Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 1: Westfriezen en hun rijke verleden » pagina 7
Redactie en samenstelling: Ed Dekker, Herman Lambooij, Herman Lansdaal, Jaap
Raat, Ruud Roodhorst en Peter Sasburg.
Tekst: Jaap Raat.
Na 4500 jaar onder de grond te hebben gelegen kwam ze in 1989 te voorschijn, het ‘woifie van
Sijbekarspel’. Het skelet van deze vrouw, die ooit op ongeveer 50-jarige leeftijd was overleden,
werd door toeval teruggevonden nabij Sijbekarspel, toen archeologisch onderzoek werd verricht. Hoewel
haar lichaam geheel was verteerd, bleek het skelet, dat al die duizenden jaren tussen het veen had
gelegen, in uitstekende staat. Nooit eerder was er zo'n ‘oude’ Westfries teruggevonden.
Het ‘woifie van Sijbekarspel’ leefde 4500 jaar geleden niet alleen. Er moeten toen ook al
mensen hebben gewoond in Hoogwoud, Aartswoud, Oostwoud, Kolhorn en Winkel. De allereerste sporen van
menselijke bewoning in West-Friesland zijn echter gevonden in Zandwerven. Deze vroegste bewoners leefden
zo'n 500 jaar eerder dan het ‘woifie van Sijbekarspel’. De zee had rond Zandwerven een grote
zandbank achtergelaten die voor bewoning heel geschikt was. De skeletten van deze vroegste Westfriezen
zijn echter helaas in de zandgrond vergaan.
Van de naam West-Friesland was toen nog lang geen sprake. Dankzij archeologen en andere wetenschappers
weten we dat West-Friesland met geheel Noord-Nederland 10.000 jaar geleden veel leek op Siberië
en Lapland: een boomloze zandvlakte waar de vorst diep in de grond zat. Alleen 's zomers ontdooide de
bovenste laag en groeiden er korstmossen. Jagers maakten er jacht op rendieren en mammoeten.
In de periode daarna begon het klimaat geleidelijk te veranderen. De temperatuur steeg en de laatste IJstijd liep ten einde.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.