Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 2: Westfriezen en hun verkeer » pagina 43
De trekschuitdienst van schipper Jan Soutendijk uit Hoorn vervoerde in
het begin van de 19e eeuw zo'n 10.000 passagiers per jaar via de Hoornse Vaart naar Alkmaar.
(AWG)
Op marktdagen was het zeer druk in de steden. Naast beurtveren kwamen daar op zulke dagen bovendien
grote aantallen marktschuiten. Deze marktveren waren te vinden in praktisch ieder dorp van West-Friesland.
In Alkmaar moest het stadsbestuur daarom reglementerend optreden: iedere schuit werd een eigen ligplaats
in de grachten toegewezen. Schagen, Grootebroek, Opmeer, Hensbroek, Nieuwe Niedorp en Spanbroek hadden
daarnaast nog een veer op Amsterdam.
De beurt- en marktschepen namen naast vracht ook passagiers mee. De schepen waren daar echter niet
speciaal voor ingericht. Vaak moesten de passagiers zich tevreden stellen met een weinig comfortabel
plaatsje aan dek of in het ruim. Vooral op drukke routes ontstond daarom de behoefte aan apart openbaar
personenvervoer.
In de petroleumgestookte motorboot ‘De Volharding’ was plaats
voor twintig personen, die tegen betaling van vijftien centen van Kolhorn naar Schagen konden reizen.
Een retourtje kostte een kwartje. (A. Wit, Nieuwe Niedorp)
Daarin voorzag de trekschuit. Trekschuiten werden door een paard of een ‘ket’ over speciaal
daartoe gegraven vaarten-met-jaagpad gesleept en konden een constante snelheid van zes à zeven
kilometer per uur aanhouden. Om goed door de bochten te komen, waren rolpalen aangebracht waarlangs de
lijn getrokken werd. Eerst waren de schuiten open, maar rond 1700 werden ze van een roef voorzien waarin
de passagiers op lange banken warm en droog zaten.
In Noord-Holland kwam in 1660 door samenwerking van de steden een groot trekvaartennetwerk gereed. Dit
begon in Alkmaar. Vandaar liep de vaart over Avenhorn naar Hoorn. Hoorn stond in verbinding met Purmerend,
Edam, Monnickendam en Amsterdam. Jarenlang is er gepraat over de aanleg van een trekvaart tussen Hoorn
en Enkhuizen. De eigenaars van de landerijen waar de vaart doorheen zou moeten komen, werkten echter
niet mee omdat ze bezwaar hadden tegen versnippering van hun gronden. Het hele project liep hierop stuk.
Daarom kwamen in 1667 Enkhuizen en Hoorn met een plan de weg tussen beide steden te bestraten.
In de 19e eeuw werden in sjezen en luxe trekschuiten,
compleet met vaste houten roef, zitbanken en rondom ramen,
pleziertochtjes gemaakt. (ZZM)
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.