Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 2: Westfriezen en hun verkeer » pagina 51
Vanaf 1889 reed een paardentram van de Raamstraat in Enkhuizen via De
Streek naar de Kaasmarkt in Hoorn. De reis duurde zo'n 75 minuten. (J. de Jong, Enkhuizen)
Groot was bijvoorbeeld het verzet in De Streek tegen de aanleg van de eerste Westfriese stoomtram
tussen Hoorn en Enkhuizen in 1881. Velen vreesden dat de locomotieven te hard zouden rijden en te veel
rook en stoom zouden uitstoten, tot schrik van het vee. En dan het brandgevaar voor de vele boerderijen
met hun rieten daken...
Uiteindelijk kwam er een trambaan alleen in die gemeenten die geen moeilijkheden opleverden. Blokker,
Westwoud en Hoogkarspel kregen dus geen tram. Enkhuizen wel, maar die stopte aan de grens met Hoogkarspel.
En vanuit Hoorn kon een trammetje rijden tot Blokker. Tussen beide baanvakjes bleef de diligence rijden.
De trammaatschappij ging in 1885 failliet.
In de jaren twintig waren nagenoeg alle huizen in de Magnusstraat in Schagen
bewoond door trampersoneel. (N. Dekker-Loer, Schagen)
Er heeft toen een groot aantal jaren (1887-1917) een paardentram tussen Hoorn en Enkhuizen gelopen.
Later keerde de stoomtram terug tussen deze twee Westfriese steden. De lijn liep toen via Schellinkhout,
Wijdenes, Venhuizen en Bovenkarspel (1913-1936). De Streek moest noodgedwongen terugvallen op de trein,
tot de autobus kwam.
Het particulier initiatief is van grote invloed geweest bij de aanleg van tramwegen. In Alkmaar waren
het de reders Bosman, vader en zoon, die zich in hun ijver voor moderne water- en landverbindingen ook
sterk maakten voor de aanleg van trambanen van Alkmaar naar Egmond, Schoorl en Bergen. Als prestigeobject
van landbouwer J. Breebaart uit de Groetpolder (bij Winkel) gold de trambaan Wognum-Schagen (‘de
lijn met de duizend bochten’, 1898-1930). Via een zijtak naar Lutjewinkel werden per tram groenten
en aardappelen naar de markten vervoerd. Achter de lijn Schagen-Van Ewijcksluis (1912-1935) stonden de
Wieringerwaarders J.L. Groneman en de latere gedeputeerde Jb. Zijp, mede-oprichter van de Schager
Paasveetentoonstelling. Via een postboot werd een verbinding onderhouden met het eiland Wieringen. De
boot legde aan bij café De Postboot in De Haukes.
Participanten van de n.v. Noorder Stoomtramweg Maatschappij waren enkele gemeenten en waterschappen.
Zij slaagden erin een tramweg van Alkmaar naar Schagen via Warmenhuizen en de Zijpe tot stand te brengen
(1913-1939). In Schagen zelf was het de vermogende baron H.A. Collot d'Escury die tot zijn dood in 1917
de leiding had over de drie Schager tramlijnen. Vaak heeft hij daarvoor bijgepast uit eigen middelen.
Op zijn initiatief reden er extra trams bij de jaarlijkse Paasveetentoonstellingen en kermissen.
Tot ver in de jaren twintig van onze eeuw is men voor het goederenvervoer uit het binnenland aangewezen
gebleven op het water. Ondanks trein en tram gebeurde er over land weinig. Met handkarren, hondenkarren
en kruiwagens zijn nu eenmaal kleine afstanden af te leggen.
De aankomst van de stoomtram uit Schagen bij de halte aan de Dorpsstraat
in Nieuwe Niedorp, rond 1900. Via Aartswoud, Hoogwoud, Opmeer, Spanbroek, Sijbekarspel en Benningbroek
reed de trein door naar Wognum. (A. Wit, Nieuwe Niedorp)
Indien nodig reden er diligences van en
naar de stations van trein en tram. Modernisering van de ouderwetse vaarten-met-hun-vele-hindernissen
werd – tot diep in de twintigste eeuw – als een levensbehoefte ervaren. Spoorwegplannen
zijn daarom in de vorige eeuw steeds gekoppeld aan kanaalverbetering.
‘Zou een Westfriese variant van het Overijssels Kanaal een oplossing kunnen bieden?’ dacht
de in Zwolle geboren Schager hoofdonderwijzer Willem Kloeke in 1890. In zijn woorden zou er naar het
voorbeeld van Drenthe en Overijssel een ‘Westfriesche Hoofdvaart’ moeten komen ‘met
vaartjes naar de onderscheiden dorpen, zoo ongeveer als in de Greidhoek (weidehoek) van Friesland’.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.