Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 9: Westfriezen en hun boeren » pagina 208
Alsof de ramp nog niet groot genoeg was, werden plotseling koeien ziek. Eerst een paar, spoedig hele stallen. In 1713 sloeg de veepest voor het eerst toe; daarna werden de koeien tot 1784 door nog drie epidemieën getroffen. Sommige boeren raakten binnen een aantal weken een derde van hun vee kwijt, sommigen zelfs hun complete veestapel. In 1744 verloren de boeren rond Hoorn 84 procent van hun dieren. In 1769 verloor Dirk Sijpheer uit Noord-Scharwoude vier van zijn vijf koeien. Er waren boeren die door aankopen hun stal weer op peil wisten te brengen, maar vaak sloeg de ziekte daarna nogmaals toe.
Extreem natte jaren en koude winters veroorzaakten misoogsten. De Enkhuizer kroniekschrijver Sebastiaan
Centen vermeldde dat het in januari 1740 bij een straffe noordooster zo hard begon te vriezen, dat vogels,
vissen en zelfs de koeriers op hun paarden dood vroren. Mei werd geteisterd door regen, hagel en sneeuwbuien,
zodat er in die maand nog geen sprietje gras opkwam. Tot wanhoop gedreven, mede door hoge belastingdruk,
moesten velen gebruik maken van het recht van spasteken. Een boer zette dan zijn spade of hooivork op
zijn land in de grond, ten teken dat hij de belastingen niet meer kon opbrengen.
Door huis en haard in de steek te laten, was hij van zijn belastingschuld ontheven en van zijn zorgen
bevrijd, dat wel. Maar zonder pardon legde de overheid dan beslag op die verlaten boerderijen. Zeer
veel boeren in West-Friesland hebben moeten kiezen voor deze vernederende beslissing. Alleen al in
Schagen droegen schout en schepenen op 22 augustus 1759 bijna zeshonderd geersen land (ongeveer tweehonderd
hectare) van verschillende boeren over aan Wigbold Adriaan van Nassau-Bergen, rentmeester van de Domeinen.
Dit land werd staatseigendom. Het ging hierbij om 724 gulden verpondingsgeld. De Domeinen waren weldra
de grootste grondbezitter van West-Friesland.
Voor 724 gulden kon je destijds twaalf vette koeien kopen of veertien jaar lang het loon van een inwonende
meid of knecht betalen. In Bovenkarspel werd 185 morgen land verlaten. Tot de ongelukkigen behoorden
Jan Ens, Jan Wever, Ym Paaps, Pieter Baan en Dirk van den Heuvel. Allemaal personen die eens tot de
rijke boerenstand van Bovenkarspel behoorden.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.