Westfries Genootschap
Bibliotheek
Westfries Genootschap Bibliotheek Bouwhistorie Creatief Westfries Geschiedschrijving Kap en Dek Landelijk Schoon Monumentale Kerken

Projector Reiscommissie Textieloverleg Vrienden Westfries Museum Westfriese Families Westfriese Molens

Facebook

Westfriese boeken te koop

    Zoeken:

Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 13: Westfriezen en hun dagelijks leven » pagina 314

Twintig eeuwen West-Friesland, de Westfriezen en hun dagelijks leven

De kist werd op de schouders grafwaarts gedragen, maar overleden kraamvrouwen droeg men onder de hand. Soms werd er een wit laken over het zwarte doodskleed gehangen. In Andijk onder andere zette men de kist op een boerenwagen. De vrouwen droegen zwarte rouwmantels; de weduwe en oudste kinderen namen óp de kist plaats. Na de begrafenis stonden soep en ‘warme bolle’ klaar; de familie hulde zich nog lange tijd in rouwkleding. De burenplicht bleef nog lang bestaan. De vrouwen legden de dode af en verzorgden de aanzegging, de mannen sloten de kist en fungeerden als dragers. In de loop der jaren verschenen er meer door paarden getrokken zwarte lijkkoetsen op de weg en kwam de begrafenis in handen van een vereniging.

Café en logement De Rustende Man (links) in Rustenburg was een pleisterplaats voor man en paard.
Café en logement De Rustende Man (links) in Rustenburg was een pleisterplaats voor man en paard. Zij konden er halverwege de reis van Alkmaar naar Hoorn of andersom op krachten komen. Voor de reiziger was er binnen een maaltijd; voor zijn paard buiten een gevulde trog. (HVU)
 
Het ‘huisie’

Voor iedereen is de gang naar het toilet een vast onderdeel van het dagelijks leven. Hoe waren die faciliteiten vroeger? Bij sommige mensen bevond de plee zich in de boet. Het was een houten hokje, waarvoor bij gebrek aan een deur een gordijn hing. Onder het ronde gat stond een emmer die, als ie vol was, geleegd moest worden. De inhoud werd soms als bemesting voor de gewassen op het land gebruikt. Sommige plees hadden ook een lagere plank met gat voor de kinderen. Bij de een was alles ongeverfd, bij de ander blauw, als werend middel tegen de muggen. De krant was het closetpapier. Gescheurd in stukjes aan een touwtje of spijker opgehangen of deftig in een bakje.
Veel ‘huisies’ stonden boven een sloot. De boodschappen plonsden zó te water. Lag er ijs, dan moesten de torens wel eens worden omgehakt.
Vooral 's nachts was de gang naar het huisie een bezoeking. Vandaar dat op menige plank in de bedstee een po stond.
In de stad deden de mensen hun behoefte op de ton. Ze werden door de gemeentereinigingsdienst wekelijks geleegd. Hygiënisch was het ‘huisie’ allerminst, het was een broedplaats voor ratten en ander ongedierte. Bewoners van het ABC, een buurt in Hoorn, zaten zelfs in 1977 nog op de ton, die toen overigens weldra werd vervangen door een chemisch toilet.

'n Vrouwehand en 'n peerdetand...

‘Een vrouwehand en 'n peerdetand magge nooit stilstaan’, luidt een bekend Westfries gezegde. Dat geeft aan dat de huisvrouw altijd aan het werk moest zijn. Er kwam heel wat bij kijken om het huishouden – met (veel) opgroeiende kinderen – draaiend te houden. Handige huishoudelijke apparaten had men niet, noch douche of watercloset. Wel bevond zich in veel huizen een kelder om etenswaren koel te houden. De kachel zorgde voor heel wat stof, net als het opschudden van de veren of haverdoppen bedden. Menige huisvrouw roste haar handen stuk op het onverslijtbare wasbord. Wie zich later een wasmachine kon veroorloven, had maandag evengoed geen makkelijke dag, want het voorweken bleef. De houten kuip moest met heet water gevuld worden en met de hand moest men eindeloos veel draaien. Daarna volgde het met de hand uitwringen of door de wringer draaien, bleken, drogen, mangelen met de plank of strijken. Voor dat laatste werden wel bouten gebruikt die met gloeiende kolen gevuld konden worden, later kon men ze op de kachel verhitten. Op een rek werden ook kleren rond de pot- of plattebuiskachel gedroogd. En dan was er natuurlijk de voortdurende zorg voor de (talrijke) kinderen.

Schagen werd vroeger doorsneden door vaarsloten.
Schagen werd vroeger doorsneden door vaarsloten. De bruggen waren hoog, zodat de beurtschippers ongehinderd konden passeren. Dit was de Laansloot langs de Begijnelaan. (N. Dekker-Loer, Schagen)

Netjes bijlopen

Kleren werden meestal zelf gemaakt en verwisselden van eigenaar tot ze geheel versleten waren. 's Avonds zat moeder in het halfduister kousen te stoppen. De verstelmand was nooit leeg. De ‘joôs’ moesten er toch netjes bij lopen, dat was haar eer te na. Bovendien was de sociale controle groot, iedereen kende iedereen, men kende elkaars achtergronden en het was allerminst wenselijk dat er in het dorp ‘praat van kwam’. De avonduren werden ook gevuld met houtsnijwerk, het borduren van merklappen, het maken van knipsels of er werd (van uitgehaalde wol) een paar werksokken of een trui ‘op de pen’ gezet.

 


Hé, is dat Westfries?

804. 't Hele hussie (de hele boel, alles bij elkaar) was geen cent waard.

Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.


© 1924-2023 Westfries Genootschap - Contact - Sitemap - Privacyverklaring

West-Friesland, een streek met karakter binnen de Omringdijk.