Archivering » Boeken » Dokter in West-Friesland » Pagina 43-44
Organisator en opvoeder (1/6)
'Toen ze bezwaren hadden vanwege de kosten, wees ik op de burgemeester en zei: 'Daar heb je de
geldschieter, en ik ben de commandant!' En ik hield vol en pleitte zo, dat een van de afgevaardigden
riep: 'Ik ken 't hele gat niet waar ze die tentoonstelling willen hebben, en die meneer ken ik ook
niet - maar ik stem vóór!'
Maar we waren er nog niet: de tentoonstelling zelf, dat zou wel lukken, maar hoe kregen we de mensen
in Spanbroek? Want nu moet je weten, dat de rails voor de nieuwe lijn Wognum-Schagen er wel lagen,
maar er reden nog geen trams, en de H.IJ.S.M. wou ze ook niet laten rijden. Eerst moesten we de
autoriteiten zien mee te krijgen. 't Was niet gemakkelijk. Verschillende ben ik afgeweest, en vooral
door de steun van de Commissaris der Koningin, Mr. Van Tienhoven, een juweel van een man, kregen we
na een eindeloze serie brieven en telegrammen de H.IJ.S.M. zo ver, dat de gevraagde trams zouden gaan
lopen. Maar ze stelden lastige voorwaarden: ik was verantwoordelijk, ik moest zelf, door mij met mijn
naam getekende kaartjes uitgeven, een unicum, geloof ik. De verzamelaars jagen er nòg op, ze
hebben al eens gelegen op een internationale spoorwegtentoonstelling. Kijk!'
En hij laat me er twee zien.
Wat hij er niet bij vertelt, is, dat er naar aanleiding van het overwinnen van de vervoersmoeilijkheden
zelfs een 'loflied' op hem werd gezongen:
Maar dokter, in 't verkeer bekwaam,
Liet kaartjes drukken op zijn naam.
Het publiek leek werkelijk dol,
In Wognum was de tram al vol
En in die splinternieuwe tram
Zong elk met stentorstem!
Ook verder heeft de dokter alles gedaan om het tentoonstellingsbezoek aantrekkelijk te maken. Hij
verzocht zelfs zijn oude literaire vriend Justus van Maurik een medaille voor de landbouw uit te
reiken. Maar de schrijver-tabakshandelaar-humorist antwoordde grapjasserig, dat hij geen boerenkool
van spinazie of spurrie kon onderscheiden, en dat hij liever een medaille uitloofde 'voor een uitvinder
die ons een goed surrogaat voor de Havannatabak bezorgde'.
De in 1898 door de afdeling Opmeer en omstreken van de Hollandsche Maatschappij voor Landbouw onder
leiding van de afdelingsvoorzitter Van Balen Blanken te Spanbroek georganiseerde landbouwtentoonstelling,
die tot op dat tijdstip alleen in grote steden was gehouden, werd in alle opzichten een geweldig succes,
zelfs wat betreft de financiële kant, waarin de voorzichtige boeren natuurlijk een zwaar hoofd
hadden gehad. Nog tientallen jaren daarna genoot de vereniging van de baten, die het haar o.m. mogelijk
maakten een aantal land- en tuinbouwcursussen te geven.
Het voorzitterschap van de afdeling Opmeer en omstreken van de Hollandsche Mij. van Landbouw, de dokter
in 1895 aangeboden en tot 1926 door hem bekleed, werd door de plattelandsbevolking beschouwd als het
mooiste en meest eervolle ambt van de streek. Hoe had in nauwelijks zestien jaar de populariteit van
het 'skriebel kereltje' zo kunnen groeien?
Behalve zijn artsenpraktijk hebben daartoe in die eerste jaren het meest bijgedragen zijn faam als
spreker en voordrager en zijn voorzitterschap van de door hem opgerichte
kolf-societeit. 1)
Maar dit was alles tezamen toch te herleiden tot het prikkelende, elektriserende van zijn persoonlijkheid:
iets ondefinieerbaars, dat ieder die hem ontmoette, bij zichzelf ervaren heeft.
Typisch voor Van Balen Blanken bij alles wat hij deed, was naast de artistieke inslag, die ook in zijn
organisatorische werkzaamheid opvalt, de opvoedende strekking. Als echt negentiendeeeuwse optimist
geloofde hij onvoorwaardelijk in de mogelijkheid van opvoeding tot 'het goede en ware'. Soms moet
deze opvatting in conflict zijn geraakt met zijn romantisch artistieke neigingen. Dit was het geval
niet alleen bij zijn wetenschappelijk rationalistisch afwijzen van alle mystiekerigheid en zweverigheid
op het terrein van zijn beroep - zelfs iets boeiends en schilderachtigs in de volksgeneeskunde, kortweg
door hem gekarakteriseerd als kwakzalverij, wenste hij niet te zien, al zag hij het wel! -,
maar ook, zij het in veel mindere mate, bij zijn houding tegenover sommige tradities en volksgebruiken,
o.a. bij zijn waardering van de Oudhollandse kermis.
Er valt niet aan te twijfelen, dat een van zijn oogmerken bij de landbouwtentoonstelling was iets
'zinvols' te geven in de plaats van de platte en grove elementen in de kermisviering. Maar hij wachtte
zich er wel voor de zedenmeester te spelen en openlijk zijn afkeuring te uiten.
1) Uit de laatste groeide de Nederlandsche Kolfbond, waarvan hij eveneens vele jaren het voorzitterschap bekleedde. Zie over het kolven blz. 81 vlgg. Verder blz. 25.
176. Die auto gaat nog wel 'n tijdje mee. Die moet je niet wegskoiten (ver beneden de waarde van de hand doen).
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.