Bibliotheek » Boeken » Hé, is dat Westfries? » Pagina 51-53
303. 't Was 'n royaal feest, 't was er in folio (grootscheeps, onbekrompen, uit de
royale portemonnee).
304. De heren dronken 'n jong klaartje en moeder schonk voor de dames 'n vrouwenslokkie
(drankje zonder veel alkohol, bv. 'n likeurtje, 'n zacht wijntje).
305. Als er sneeuw of ijs is, halen de kinderen de toog (prikslee) van de zolder.
306. Hij heeft in z'n vakantie 600 km gefietst. Dat is geen appelepap (dat is niet zo
maar wat, dat is 'n zware opgave geweest).
307. De schooljongens gaan in de winter skosse-loupen (van de ene ijsschots op de andere
springen en lopen).
308. Op Keuveltjes-eivend (avond van 11 november, Sint-Maarten) werd onze Ria geboren,
'n gezonde robber ('n levendig, druk kind).
309. 'n Theerondje, 'n schaakrondje, 'n kaartrondje is in
't Wfr. 'n vaste groep of club waarmee men regelmatig schaakt, kaart, enz.
Opm.: Ned. is: Nog één rondje kaarten, dan scheiden we er uit, d.i. nog zo veel malen als
er spelers zijn, elk nog één beurt.
Ober, 'n 'rondje' voor dit tafeltje! Ieder 'n gelagje voor mijn rekening.
310. Geef me nog één wuppertje toe ('n borreltje). Ik heb nog geen
bril, ik ben nog niet kachel (nog niet dronken). Vorige week had ik 'n
star, 'n poepie-an (was ik dronken).
311. Dat witvissie van de buren gaat elke dag naar de school in Hoorn (iemand die permanent
bleek ziet, bleekscheet). Ook collectief voor jonge meisjes van 14-18: Wat waren er veel witvissies
op 't bal (teeners, bakvissen).
312. Wat stonden er veel spullen op de kermis (spelen, attracties, als draaimolen,
schiettent, schuitjes, enz.)!
313. Als de bedtijd van de kinderen op acht uur is gesteld, dan proberen ze wel 't uit
te smeren tot half negen (uitstellen, verlaten).
314. De kinderen horen 's avonds tijdig binnenmikken te zijn (in huis).
De oudere kinderen zitten 's avonds niet meer thuis, zoals vroeger. Ze gaan de runnik op, an de
bentel, an de gnart, an de flort (de straat op, ervandoor, weg).
De meisjes van Jan Jasper zijn van die echte bentelkonten (die 's avonds graag langs de
straat drentelen).
315. Haar nieuwe jurk heeft 'n speurig kleurtje (hel, opvallend, opzichtig). Dat rood
speurt zo helder of tegen dat wit (afsteken).
316. M'n sleutel zit in de rechtertas (zijzak, buitenzak) van m'n jas. Soms heb ik 'm in
't tassie van m'n vessie (vest).
317. 't Is koud buiten; je moet 'n doek (halsdoek, sjaal, shawl) om je hals doen.
318. Is ie 'n lichtgebouwd ventje?
Welnee, 't is 'n buffel van 'n kerel ('n reus)!
Jan is 'n beleefde, goeie knul (jongeman), maar z'n broer is 'n grote buffel
('n onbehouwen vent, 'n schoft).
Opm.: 'Knul' is ook Ned. maar daarin wijkt de betekenis af van de Westfriese. In 't Ned. betekent
het 'lomperd, 'n onbeholpen mens.
319. Je vriend is 'n skriebel (schriel, mager) kereltje. Z'n meisje is ook 'n sluuf
(lang en dun, rijzig en smal) dinkie (meisje). Laatst hadden die twee 'n hooglopende
ruzie. Ik dacht dat loupt sluuf uit (dat loopt slecht af). Maar de ruzie werd weer
bijgelegd. Van de week zag ik ze samen 'n sluuf wol kopen bij Jan Springer (knot, streng).
320. Wat heeft die vent 'n staan-uit! (hij is blufferig, verwaand, ingebeeld, pedant,
fatterig). Hij met z'n deftigdoenerij!
321. Dat gezin heeft 't arm. Je kunt 't aan de kinderen zien, ze lopen in ouwe barrelen
(kleren).
322. Boer Jaap tekende voor 'n flink bedrag op de lijst; die is niet krimmeneel (gierig,
krenterig).
323. Op carnaval had ie zich verkleed; hij zag er kakkelollig uit (potsierlijk, belachelijk,
als 'n hansworst); de meesten konnen 'm geniesen (herkenden 'm niet eens).
324. Wie 's morgens vroeg moet opstaan, moet 's avonds baitóis of: betóis
naar bed.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.