Archivering » Boeken » Hé, is dat Westfries? » Pagina 62-63
395. Onze voordeur is 'n beetje wensk of: wins of: woinsk
(scheluw, scheef getrokken, enigszins uit 't vlak gebogen). De gordijnen hingen ook wat wins.
396. Die bloempot staat op 't raampost (vensterbank).
397. Ouwerwisse (ouderwetse) stoelen hebben nog triemen (sporten, steunlatjes
tussen de poten).
398. Heb je de kachel al in de brand (brandend, aangemaakt)?
'In de brand' zitten is wel Ned. maar betekent dan: In moeilijkheden zitten, bv. in geldnood.
399. Ik heb 'n andere kachel gekocht. Sjonge, wat kan die lekker ofstiemen ('n geweldige
warmte afgeven)!
400. Die twee oudjes kunnen leuk koetelen (met elkaar hun huishoudelijke bezigheden, enz.
doen). We laten ze maar wat koetelen (begaan, hun gang gaan, zonder ons ermee te bemoeien).
401. M'n kamers moeten voor Kerstmis er 'n beetje knap of: gnap of:
gnappies (proper, netjes) uitzien. Daarom zullen we in de week vóór Kerstmis
de kamers skaken ('n schoonmaakbeurt geven, 'n tussentijdse opknapbeurt, meestal 'n paar
malen per jaar).
Klaas, niet zulke rare praatjes, 'n beetje knappies, hoor (netjes, fatsoenlijk).
Pietje is al drie jaar en nog niet gnap (proper, zindelijk).
402. De moid (dienstmeisje) lag op kniesen (op haar knieën) in de gang,
om de prut (modder) van de slobbers (bezoekers, die de modder aan hun
schoenen naar binnen gebracht hebben) op te foilen (dweilen). Wat was 't een
prutboel (smeerboel, modderboel).
403. Joos (mensen), komen jullie te konkelen (schaften, te ± 10 uur in de
voormiddag 'n rustpauze onder 't werk, waarin 'n kop koffie door de baas wordt aangeboden).
Opm.: 'Konkelen' is wel Ned. maar betekent dan knoeien, knoeierijen plegen, kuipen, intrigeren,
kwaadspreken, bv.: Door konkelen achter onze rug hebben ze ons die mooie betrekking afgesnoept.
404. Kom vanavond om 'n koppie ('n kop koffie drinken); dan zitten we rustig, want dan
zijn de kloine joos (de kinderen) naar bed. Als alle joos er omheen zitten,
dan kun je niet vrij uit praten.
Met joos kunnen ook de zoons bedoeld worden, in tegenstelling tot de moiden
of: de moidjes, de dochters. We hebben 'n gezin van zeven kinderen, vier joos
en drie moiden.
405. Ik ben bij m'n zus op de zuikerstikken geweest (op kraamvisite).
Stik (boterham). Stik-eten (brood-eten).
Stikkebordje (boterhambordje).
Stikkebuul (broodzak).
Hij blijft op stikken (hij blijft over, met brood). Gastestikken (extra
lekkere boterhammen als voor gasten).
406. Ik blijf maar eventjes, want ik heb bestoken (beperkte) tijd; over 'n kwartier komt
de bus langs voor Hoorn. Ik zal daar 'n verrotte (rotte, rottende) kies laten trekken.
Buurvrouw durft niet naar de tandarts. Had je dat gedacht van zo'n helhaak (furie,
helleveeg)? Laatst kreeg ze 'n plotselinge maagaandoening en ze moest houpstoups
(plotseling, overhaast, hals over kop, holderdebolder, hol over bol) naar 't ziekenhuis. Toen was ze
helemaal van de rel (van de kook, van streek, radeloos, in de war).
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.