Bibliotheek » Boeken » Hé, is dat Westfries? » Pagina 70-71
450. Hij kan vandaag niet schrijven, hij heeft 'n zwel of: swel (zweer,
gezwel) aan z'n vinger.
451. Een maagpatiënt kan lang niet alle voedsel vernéren (verteren).
Die bittere opmerking van m'n zwager kan ik niet best vernéren (verwerken).
452. Ik heb m'n hand verbrand (gebrand).
Dat huis is door 't onweer verbrand (afgebrand).
453. Als ik wondjes heb, genezen ze niet gauw, ze grutten (etteren) maar door. Ik ben
nogal grutterig (ontvankelijk voor infectie).
454. De zieke lag te vroeten in bed (woelen).
'Wroeten is wel Ned. bv. in:
't Varken wroet met de snuit in de modder.
In die familie-ruzie moet je niet gaan wroeten (stoken).
455. We krijgen stellig ander weer: de kinderen zijn zo uithoinig, doenig, heen-en-werig
(druk, beweeglijk, anders dan gewoon).
456. Jongen zit niet zo te raggen op je stoel (wiemelen, rijen).
457. Piet, niet zo hompen (stoten of aanstoten), dan kan ik niet schrijven.
458. Marian, nou zit je haar goed, zei moeder Annie. En nou niet de hele avond er aan zitten te
veugelen (schikken, veranderen).
459. Eerdat je bij die fotograaf goed staat of zit, heeft ie heel wat aan je zitten te fiemelen,
veugelen, flikflooien (betekenen alle drie: met de handen ordenen, schikken, aanraken).
Die vrouw is maar wat aan 't flikflooien, maar haar werk raakt niet af (hier betekent
het: de schijn geven bezig te zijn, zonder dat veel resultaat te zien is).
Opm.: 'Flikflooien' is ook Ned., maar betekent dan: iemand vleien om daar voordeel uit te trekken.
460. Hij heeft 't wild in de bienen (hij is erg gehaast, bv. in z'n werk). In z'n haast
stroffelde (struikelde) ie over 'n steen.
461. Waardoor kom je te laat op school, Gert?
Meester, ik heb wauweld (spelende te langzaam gelopen).
462. 't Kind zat te gnokken (begerig te kijken) naar al dat lekkers.
Als moeder vlees snijdt, staat de hond erbij te gnokken.
463. Marie, schiet wat op met je werk; je zit maar wat te dangelen, te trutten,
te teizen, te tezen (treuzelen, talmen, niet opschieten).
464. Dat kind heeft 'n nieuwe jurk. Wat is ze er kuin op (trots op, gelukkig mee)! Ja,
ze is zo kuin as de poes (zo trots als 'n pauw).
465. Annemiek kon wegens ziekte niet naar 't verjaringsfeestje van haar vriendinnetje. 't Begrootte
m'n om haar (ik vond 't jammer voor haar). 't Was erg begrotelijk (spijtig, zielig).
Ik koop die dure hoed niet; 't begroot m'n van m'n centen (ik vind 't jammer m'n geld
ervoor uit te geven).
Opm.: 'Begroten' betekent in 't Ned.: schatten, taxeren, ramen.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.