Bibliotheek » Boeken » Hé, is dat Westfries? » Pagina 106-107
707. Hij is maar 'n arme broodvechter (iemand met 'n schamel loon, die geen vermogen
heeft). De burrie (burgemeester) hoopt hem, op grond van de sociale verzekeringswetten,
iets te kunnen toespelen.
708. 't Is zaliger te geven dan te ontvangen. Ja, deer is veul van an (daar is veel
van waar).
709. Hij kan dat werk niet om vijf uur klaar hebben. Jawel, hij moet maar wat ántornen
(zich inspannen).
710. Voor z'n gezin heeft ie z'n hele leven gewerkt as-er-an-toe (heel hard).
711. Hij heeft flink geërfd, deer-vandaan (daarom, dientengevolge) laat ie 'n nieuw
huis bouwen.
712. Klaas Smal is tachtig, maar hij werkt nog als 'n dertien (als 'n paard, nog hard).
713. Ik heb dat kostuum zomaar op de domme rooi uit de krant besteld (op goed geluk, in
goed vertrouwen, op de bonnefooi).
714. Je hebt dit jaar al tweemaal loonsverhoging gevraagd en gekregen. Nu moet je niet voor de derde
keer vragen: je moet 't niet fakséren of: fokséren (forceren,
't uiterste eisen, op de spits drijven).
715. Die man is elke avond an de flenter (op de hort, de baan op, naar iemand op bezoek).
716. Ja, dan drink ik voor de geloikighoid ook maar bier, net als de anderen (voor de
gelijkheid, om in de pas te blijven).
717. Ik dacht 'n gaatje in de betonnen muur te boren, maar die was zo hard, dat ik er geen
ginning in krijgen kon (begin).
718. Op dat borduurwerk keek ik me heel (zag alles gelijk, zag geen kleur, afstand en
diepte meer).
719. Hij is 'n heerdkoekrentenier (met 'n heel gering inkomen, die niet meer kan toelopen
dan de (vroeger) in 't gezin gebakken eenvoudige haardkoeken).
720. Jongen, lig niet te kalegezichten (te zaniken, te temen, te vervelen).
721. Kalkedodders zijn kale, jonge vogeltjes, die nog maar korte tijd uit 't ei zijn.
722. Je mag Kesie niet knoeien (pijn doen, bv. door knijpen, stoten, trappen).
723. Ik hou niet van z'n konkelefóesies (smoesjes; overdreven beleefdheid,
mooipraterij).
724. Rob komt dikwijls te laat op z'n werk. En dan komt ie nog koeterdekóet 't
straatje op (kalmpjesaan, niet gehaast).
725. We zullen 'm vanmiddag 'ns 'n lap zetten (veel werk doen, extra aanpakken).
726. Ik geloof niet, dat je ooit je geld krijgt van die vreemde lampedanser (oneerlijk
iemand; iemand dle traag betaald).
727. Hij heeft 'n makkelijke betrekking, 'n lappertjesleven (gemakkelijk en onbekommerd
met weinig werkuren).
728. 't Was geen blanco papiertje, er stond lezen op (tekst, er stond iets op te lezen).
729. We zijn nu weer uitgerust en we zullen nog 'n hortje doen ('n poosje werken).
730. 't Is noidig (pijnlijk, teleurstellend) als je meent 'n bogie
(goedkeuring, 'n woord van lof of waardering) verdiend te hebben, maar je krijgt 'n rapplement.
731. Pas op, val niet, hier is 'n ofstappie ('n tree naar beneden).
Opm.: Merkwaardig is, dat Van Dale wel 'opstapje' vermeldt, maar niet 'afstapje'.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.