Bibliotheek » Boeken » Verdwenen water, gewonnen melk » Pagina 104-105
Florentius Adrianus Franco Groneman, de fokker, de specialist, kon evenals zijn vader zeer vaardig
de pen hanteren. Op verzoek van de redactie van 'De Keurstamboeker', het officiële orgaan van
het Nederlands Rundvee Stamboek heeft hij zijn 'Herinneringen en Ervaringen' eens op papier gezet.
F. A. F. Groneman was op het tijdstip, waarop hem dat verzoek bereikte, 85 jaar. Hij had dan ook heel
wat te vertellen. Het werd een serie van elf artikelen ('De Keurstamboeker', derde jaargang, nr. 24,
22 december 1955 – vierde jaargang, nr. 19, 11 oktober '56).
De redactie van 'De Keurstamboeker' heeft toestemming gegeven, die serie over te nemen. Ik heb er een
keuze uit gemaakt en speciaal die delen genomen, waarin de fokker-specialist F. A. F. Groneman het
heeft over de zwartbont-fokkerij. Wat hij in 1955 op papier zette, heeft nog niets aan waarde ingeboet.
Ik kan de geniale fokker F. A. F. Groneman niet beter schetsen dan door hem hier zelf aan het woord
te laten. Zijn woorden, getuigend van liefde voor schoonheid en voor alles wat leeft en groeit en
altijd weer boeit, hebben de fokkers van nu ongetwijfeld nog zeer veel te zeggen.
De redactie van van 'De Keurstamboeker' ben ik bijzonder erkentelijk voor de mij verleende toestemming
tot overname.
Florentius Adrianus Franco ... Tot op hoge leeftijd draaide hij dagelijks zijn rondjes aan de in de
tuin achter 'Groenhoven' opgestelde rekstok: een gezonde geest in een gezond lichaam ... Deze foto
dateert van 1 oktober 1906.
Na een inleiding, waarin hij vertelt over de afkomst van zijn vader – de grondlegger van het
fokbedrijf 'Groenhoven' – vervolgt hij:
'Toen mijn vader was getrouwd kwam hij op de boerderij, waar ik nu nog woon. In die tijd dacht men
weinig aan vooruitgang, was men blij en leefde men tevreden als men eenvoudig kon blijven wie men was.
Verschillende vooraanstaande boeren gingen echter, in weerwil van de beste grond hier, failliet.
Maar ook andere rampen kwamen er voor. Zo vertelde mijn vader ons, dat hij in één van
zijn eerste jaren als boer een heel beste stal met vet vee had, dat ter plaatse moest worden afgemaakt
omdat er onder de dieren veepest was uitgebroken: een misschien nog ernstiger ziekte dan tongblaar.
Wat moeten wij die wetenschappelijk onderlegde, nooit versagende, zoekende, hard werkende mer sen
dankbaar zijn, dat zij die vreselijke ziekte hebben weten uit te roeien. Evenals thans weer de bestrijding
van de afschuwelijke tongblaar, die het leven van een boer soms heeft vergald als hij zijn beminde
dieren een tijd lang zó ernstig moest zien lijden en tenslotte zag sterven, omdat ondanks alle
behandeling de marteldood het slot werd.
Toen mijn vader begon met veefokken, werden de koeien gedekt door een 'padstier', die door de geleider
langs de wegen tweemaal per dag werd rondgeleid. Omdat het drachtig worden slecht ging, mede door
besmetting misschien, besloot mijn vader zelf stieren te gaan houden en dan steeds een goede uit een
produktieve moeder. Waarbij mijn vader altijd één devies huldigde: 'Het beste nooit
verkopen'. Dat standpunt huldig ik ook: omdat ook ik meer fokkerslust dan handelsgeest bezit. Al kan
dat laatste soms meer geldelijk voordeel geven...
Ook voorheen al was er bij de fokkers verschil in smaak, hoe de dieren moesten zijn. Sommigen wilden
meer het melktype, anderen het meer bevleesde type. Doch op tentoonstellingen moest men komen met een
imponerend, recht, sterk, groot en breed dier om kans op succes te hebben.
Als ik een koe of stier moest voorbrengen, verkende ik eerst het terrein en als ik een verhoging zag,
probeerde ik daar te gaan staan. Men stak dan wat boven de anderen uit; dat trok de aandacht, dat
maakte de eerste indruk goed.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.