Westfries Genootschap
Bibliotheek
Westfries Genootschap Bibliotheek Bouwhistorie Creatief Westfries Geschiedschrijving Kap en Dek Landelijk Schoon Monumentale Kerken

Projector Reiscommissie Textieloverleg Vrienden Westfries Museum Westfriese Families Westfriese Molens

Facebook

Westfriese boeken te koop

    Zoeken:

Bibliotheek » Boeken » West-Friesland... het land waar wij wonen » Pagina 76-77

3.10 Wie is de Westfries

Na ons de overloop: nieuwe West-Friezen?

Na de Tweede Wereldoorlog voorzag de landsregering de (on)rnogelijkheid van uitbreiding van de grote steden in het westen van Nederland. Men stelde zich voor om kleinere centra, die zich binnen een redelijke afstand van de bevolkingsconcentraties bevonden, uit te breiden. De overloop-gedachte was geboren. Deze denkwijze werd hier meer, daar minder enthousiast ontvangen. Slaapstad zijn trok de gemeentebesturen niet aan; men pleitte voor vestiging van werkgelegenheid als middel om ‘pendelen’ te voorkomen. Een ingewikkeld samenstel van regels, verordeningen, samenwerkingsverbanden, subsidies, boetes en vergaande overheidsbemoeiing werd van kracht. Een soms onbegrijpelijk geheel voor degene die de tijd en de omstandigheden waarin deze zaken tot stand kwamen niet heeft meegemaakt. Een tijd ook die aan de overheid taken toebedeelde die volkomen nieuw waren. Met een zekere gretigheid kon een politieke visie in dit overheidsingrijpen gerealiseerd worden, de rol van de plaatselijke particulieren was en bleef ondergeschikt.

Ziekentransport geschiedde met een speciale ‘brik’ die voor lange afstanden met twee paarden was bespannen.

Het wordt wel eens voorgesteld of de mensen die een aantal jaren geleden de overloop-gedachte poneerden alleen maar oog hadden voor het economische en volkshuisvestings aspect. Het sociale gevolg dat een vloed van nieuwe bewoners in de gevestigde Westfriese maatschappij zou veroorzaken, zou zijn onderschat. Men zou er te veel op uit zijn geweest om alle stadse verworvenheden ook op het land in te voeren.
Zonder de juistheid of onjuistheid van deze stellingen te bestrijden, kan wel gezegd worden dat het opnemen van nieuwe bewoners niet altijd even vlot is verlopen. Studies van sociologen hebben uitgewezen dat in sommige dorpen de aanpassing van oud aan nieuw en omgekeerd stroever ging dan in andere.

Maar dit was niet het enige aspect van de verandering waarmee men te maken had. In het leven zelf was al zoveel gewijzigd. De sociograaf J. J. Visman doet in zijn studie over het ‘Veranderend West-Friesland’ daarover een boekje open. Zware en langdurige landarbeid uit de jaren twintig wordt daarbij nadrukkelijk belicht. Behalve voor huishoudelijk werk was menselijke spierkracht onontbeerlijk bij de hooibouw, de land- en tuinbouw en bij het uitoefenen van een aantal ambachten. Lange werktijden waren gebruikelijk; een bakker begon 's nachts om twee uur en een melkventer niet veel later. Postbestellingen werden op zaterdag en in speciale gevallen op zondag, nog uitgevoerd. Werkweken van 84 uur waren niet ongewoon. Toch had dit harde leven iets overzichtelijks, de wereld was veel kleiner en daardoor in sommige opzichten menselijker.


Het weinige huisvuil verdween in een kuil of in de sloot. Oud ijzer belandde bij de legendarische Piet Rood in Hoogkarspel. Hij had soms zoveel handel dat hij de boel op het dak van zijn huisje zette.

Van een onstuimige groei was noch bij de bevolking, noch in de voorzieningen sprake. In 1920 woonden er zo'n 100.000 mensen binnen de omringdijk en in 1936 waren dat er slechts 18.000 meer.
De ‘grote gons’ kwam in de zestiger en zeventiger jaren. Dat betekende heel wat méér dan toeneming van het aantal ijskasten, televisietoestellen, auto's en elektrische tandenborstels.
Nu kwamen er mensen, edel en onedel, hoopvol en gefrustreerd, open en achterdochtig, tevreden en kankerend. Alle dagen van de week, alle weken van het jaar. Er werden ‘bouwstromen’ gestart, zelfs tot in de kleinere dorpen. Maar er kwam nog meer.

Omstreeks deze tijd werden de sociale werkers uitgevonden en met hen het begrip welzijn. Er kwamen buurthuizen, scholen, bejaardentehuizen, sportzalen, beatkelders, trimbanen, hondentoiletten en nostalgische lantaarnpalen. De overloop liep over veel vertrouwde dingen heen. Soms met erge grote voeten. ‘Prut-pote, hillegaar’ althans gezien vanuit een chauvinistisch, regionaal standpunt. Het eind is echter in zicht; de grote stroom overlopers neemt af. Voorlopig blijft het aantal inwoners op circa 252.000 steken. De verwachtingen ten aanzien van de werkgelegenheidsontwikkeling zijn (nog) niet bewaarheid; het economische tij was te sterk tegen. De pendel is gebleven. Voor de nieuwe inwoners en voor de hier al langer gevestigden, is een tijdperk van rust van belang om voldoende aan elkaar te wennen en om elkaar te leren kennen en te waarderen. Hopelijk wordt daaruit ook waardering geboren voor dit land binnen de omringdijk. Voor West-Friesland, het land waar wij wonen.

 


Hé, is dat Westfries?

405. Ik ben bij m'n zus op de zuikerstikken geweest (op kraamvisite).
Stik (boterham). Stik-eten (brood-eten).
Stikkebordje (boterhambordje).
Stikkebuul (broodzak).
Hij blijft op stikken (hij blijft over, met brood). Gastestikken (extra lekkere boterhammen als voor gasten).

Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.


© 1924-2023 Westfries Genootschap - Contact - Sitemap - Privacyverklaring

West-Friesland, een streek met karakter binnen de Omringdijk.