Bibliotheek » De Speelwagen » 1946 » No. 2 » pagina 34-35
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
1e jaargang,
1946,
No. 2,
pagina 34-35.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
U zegt het maar. We hebben een goed paard voor de wagen, dat bespeuren wij hier op het kret uit de
eerste hand. Wanneer mijn kretgenoot de voerman is, gaat zijn pijpje uit en ik heb beide handen hard
nodig om mij vast te houden. We rijden om de beurt en moeten de fijne kneepjes nog leren, — dat
hadden we in de gaten toen we het erf afreden en, laten we maar zeggen, schrijver dezes „de draai
wat krap nam” en de dissel kwijtraakte, waarbij nog het ongeluk kwam dat Bruin z'n staart over
de leidsels sloeg. Dat kan je gebeuren!
Zolang de weg breed en recht was, verliep verder alles naar wens, maar toen we van de dijk af de polder
in reden hadden we nog een benauwd halfelfje, want de wagen kreeg vaart en Bruin werd schrikachtig door
de vele opstoppers van de dissel, die hij kreeg.
„Stuur jij maar,” zei de een van ons beiden tegen den ander, wat echter de aandacht op ons
deed vestigen en niet bevorderlijk was voor het goed vertrouwen. We beten dus de lippen op elkaar en
volbrachten met enig goed geluk deze rijproef. Een boerenknecht in het land had zijn slechtvork in de
grond gestoken en stond te kijken hoe het afliep. Hij had stellig nooit zo'n lange speulwagen gezien
en verwachtte op zijn minst dat we z'n hulp nog nodig zouden hebben. Toen we weer gerust de zweep konden
opsteken om op 's lands wijs hem te groeten, vroeg een vriendelijke stem achter ons of we erg
„in de poep z'n kam” gezeten hadden... en we kregen aanwijzingen voor als het weer zo kwam.
Al rijdende rammelden ook de tongen los en af en toe vingen we een enkel woordje op, dat ons moed gaf.
„Stoppen!” riep er één, „daar staan er een paar die mee willen.”
Dat was voor ons nu geen kunst meer na de laatste instructies en omdat het nadien steeds vaker voorkwam,
kregen we er zelfs plezier in om de vertoning te herhalen.
Wilt u het eens zien? Ga dan op de weg staan en steek uw hand op of... schrijf even een briefkaartje aan
Meijer's Boek- en Handelsdrukkerij, Goudastraat 65, Wormerveer.
De wagen is nog lang niet vol, nog lange niet, nog lange niet, er is zelfs plaats voor Jan en Alleman,
want ons gezelschap is zeer inschikkelijk en pas volledig, als ieder die van rijden en plezieren houdt
en z'n ogen de kost wil geven, heeft plaats genomen.
Om de reis te kunnen voortzetten hadden we immers een bepaald aantal reisgenoten nodig! Welnu, we hebben
ze — „krap an”.
De samenwerkende verenigingen hebben een cliché- en redactiefonds gevormd, waarin ook de uitgeefster
per reisgenoot een bepaald bedrag stort waaruit de kosten van illustratie enz. worden betaald. Zo is
het mogelijk dat u voor weinig geld meerijdt.
Indien wij er nu in slagen deze maand nog 500 passagiers meer in de wagen te krijgen, kunnen wij in
plaats van 24, geregeld 32 pagina's aan het reisverslag blijven besteden.
Wilt u ons een grote dienst bewijzen door hier aan mee te werken? Wanneer ieder er één
tracht te vinden, komt het voor-elkaar. Ze krijgen dan allemaal ook de reeds verschenen nummers
nog. Weet u al iemand? Help dan even bij het instappen. Niet te lang wachten, want de reis gaat door!
Gij wagen uit voorbije tijd,
'k schrijf „welkom” op je krat —
vol verwachting rijden w'allen mee,
nu de start heeft plaats gehad.
Laat ons weer zien, wat eenmaal was
de trots van 't voorges1acht;
leer ons waarderen al het schoons
door hen eens voortgebracht.
Je speelreis moog' voorspoedig zijn;
de voerlui doen hun best...
de reisgezellen helpen mee,
tot eer van ons gewest.
A. van Meurs-Kooiman
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.