Bibliotheek » De Speelwagen » 1948 » No. 3 » pagina 68
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
3e jaargang,
1948,
No. 3,
pagina 68.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: J. H. Kruizinga.
Aan het oude stadhuis te Purmerend las men een opschrift, dat aan een zeer merkwaardig feit herinnert.
Dit stadhuis, dat in 1591 gebouwd werd, stond wat te dicht bij de kerk, en veertig jaar later vond men dat
de markt te klein was.
„We moesten dat stadhuis een voet of wat achteruit kunnen schuiven”, hadden de Purmerenders al
dikwijls gezegd, en werkelijk, in 1633 besloot de Regering dat eens te proberen. Men ging met vijzels aan
het werk, en — 't lukte inderdaad: 't stadhuis liet zich „door vijzelkracht enige voeten achteruit
zetten”. Zo'n kunststuk verdiende wel in een opschrift vereeuwigd te worden. Er werd een steen in de
voorpui geplaatst met het rijm:
„Anno 1591 is dit Stadhuis geset
En, door aenwas van nering, hier wel op let,
1633, tot vergrooting van de marct met macht
Ende vijselaerskonst alhier gebracht”1.
't Verdient opmerking, dat in hetzelfde jaar iets dergelijks in Amsterdam heeft plaats gehad, hoewel met
een gebouw van minder grootte. 't Was toen de Doelenstraat werd aangelegd. Aan de Oostzijde van de oude
toren „Swijcht Utrecht” was vroeger een gebouw gezet, dat &bdquogeen rechte strekkinge met deze
nieuwe begrepen straet kon hebben”, en ook dit werd „door de konst van vijzelen op zijn behoorlijke
maat verzet en gedraayt”.
Wie zei dat het verrollen van kerken en andere gebouwen alleen maar tot de speciale bekwaamheden behoorde
van de hedendaagse technici?
J. H. Kruizinga
1 Na jarenlang in de Overweerse polder omgekeerd voor een W.C. te hebben gelegen, is deze steen nu ondergebracht in de Purmerender Oudheidskamer.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.