Bibliotheek » De Speelwagen » 1949 » No. 1 » pagina 24-26
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
4e jaargang,
1949,
No. 1,
pagina 24-26.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
DOODBIDDERS
Onder de titel „Doodbidders” wordt op blz. 151 ('48) 'n aanspreker of doodbidder aangeduid
„die bekend stond om zijn gezegde: 'zo volgt den een den ander', onderwijl de krentenbroodjes,
waarop hij doelde, in zijn zakken stekende”.
De hier bedoelde aanspreker is de door de bekende schrijver van novellen en toneelspelen Justus van
Maurik (1846-1904) in zijn novelle „De aanspreker” genoemde „baardschrapper”
Gerrit Kraai. De schrijver zegt o.m. van hem:
„In het keuren en verorberen van „geraasde broodjes” (geraspte broodjes) zocht hij
zijn evenknie, en zijn tong was door het voortdurend gebruik er van zoodanig geoefend, dat hij, met
de oogen dicht, zonder fout wist te zeggen, of de broodjes van bakker Ladou, of van Zel uit de Torensteeg
herkomstig waren. Met meetkundige zekerheid wist hij eveneens te bepalen, of de Turksche Boer, dan wel
een andere koomenij de zoetemelksche kaas had geleverd. De booze wereld verhaalt zelfs, dat Gerrit op
de broodjes met kaas zoo dol was, dat hij eenmaal in een sterfhuis, al sprekende van den overledene,
bij de woorden: „Och ja! zoo volgt de(n) een den andere”, al de overgebleven broodjes in
zijn rokzakken deed verdwijnen”.
W. J. Gorter
Het feit, dat dit grappige voorval eerst in Alkmaar, thans in Amsterdam wordt thuisgebracht, bewijst weer eens hoe gemakkelijk men verhalen en legenden annexeert! (Red.)
TOL-MISÈRE IN DE VORIGE EEUW
Eén der Noordhollandse burgemeesters ontving in de Juli-maand van het
jaar 1871 een aardige ontboezeming van een tol-gaarder uit Kennemerland,
die hieronder enigszins verkort volgt:
„Ik ben zoo vrij mij langs dezen weg tot U E.Achtbare te vervoegen
met het beleefd verzoek mij zoo mogelijk behulpzaam te willen zijn.
Gepasseerde Woensdag zijn mijnen Tol gepasseerd met een chais en paard
de Heeren Cornelisz. Z. en R. de B. Hun vragende om tolgeld gaven zij
ten antwoord te zullen betalen als zij terugkwamen, waarop zij
doorgingen naar Haarlem. Des avonds terugkomende had ik de tolboom
openstaan en stond ik met mijne vrouw aan de boom. Toen zij de boom open
zagen staan, legden zij de zweep op het paard en zij draafden in vollen
galop de boom door zonder te betalen, zeggende: Zie maar je geld te
krijgen!
Het zijn afzetters en bedriegers, die op zulk eene wijze de tol willen
ontduiken en het is U E.Achtbare bekend, dat diegenen die het tolgeld
weigeren te betalen, eene vijftig dubbelde tol verschuldigd zijn. De
verschuldigde tol bedraagt geheel 16 cents en daar laten zulke schoijers
zich kennen, benevens de porto en de moeite. Zeer gaarne wenschte ik
tegen genoemde Heeren proces verbaal opgemaakt te hebben.
Aangenaam zoude het mij zijn van U E.Achtbare een paar letteren terug te
mogen ontvangen.
Tol onder Heemskerk, 28 July 1871.
In afwachtens hiervan ben onderdanigst
S. J. S.”
D.B.
NIET KNIKKEREN IN DE KERK
In de November-aflevering '47 komt een artikel voor van „De Vrije
Alkmaarder”, naar aanleiding van een teruggevonden bord met
diverse verbodsbepalingen, gedateerd 13 Januari 1645. Niet alleen
Alkmaar, doch ook Enkhuizen bezit zulk een bord. In de Doopkapel in de
Zuid-Westhoek van de Westerkerk, hing ook een bord, dat na verloop van
jaren in dusdanige toestand was gekomen, dat restauratie dringend nodig
was. Door de goede zorgen van de kerkvoogden werd hierin voorzien en dit
werk aan ons opgedragen. Het bord is thans weer zoals het oorspronkelijk
was, en heeft zijn oude plaats weer ingenomen. Het opschrift (in
Gothische letters) laat zien, dat ook in die dagen de baldadigheid in en
om de kerken de perken te buiten ging.
Is by myne heeren de Schout, Burgemeesteren ende Schepenen deser Stede gekeurt ende ge ordonneert, keuren ende ordonneeren by dezen: dat van nu voortaen niemand 't zy jongh ofte oudt, hem sal vervorderen in de Kercken deser Stede te loopen razen, stoeien, getier ofte onbehoorlyck geluit te maken, ofte eenige andere insolentie te bedryven, op poene van 't opperste Kleet van den ghebrekende, ofte thien Stuyvers daer vooren.
Sal oock niemandt hem mogen vervorderen met kryt, houtkool ofte andere materialen te schryven aen eenige muren ofte colommen binnen de kercken des er stede, noch oock in de bancken ofte houtwerk te snyden, op poene als boven.
Voort sal oock niemandt 't zy jongh ofte oudt in de Kercken mogen speelen met klooten, knickerkens, ofte andere instrumenten, op poene als boven.
Oock sal hem niemandt vervorderen met slyck, steenen, ofte andere matery te werpen in eenighe kerckenglasen, oock de kercken ofte kerckhoven met dreck ofte vuylnis te ontreynige, op poene van drie ponden, ende wat de kinderen misdoen aen de ouders te verhalen, de executie te dreygen aan 't opperste kleedt.
Voort sal hem oock niemandt vervorderen te schieten met eenige roers ofte boghen aen de kercken, ofte op de kerkckhoven op poene van drie ponden als boven.
Sal oock niemandt hem vervorderen eenige kleren te bleken op de kerckhoven, op poene van thien Stuyvers.
Alle dese boeten d'eene helft tot profyt van den Officier, ende d'andere helft tot profyt van den Opsiender van de kercken, daartoe gheordonneert. Ende wie hem opposeert tegens de Voorz: Opsiender, 't sy met woorden ofte Wercken, op poene van drie ponden, tot profyt als boven.
DEN 16 JANVARIS 1594
E. de Vries
JAPIE IN PURMERENDS MUSEUM
Onze trouwe reisgenoten herinneren zich waarschijnlijk nog wel de figuur van „Schele Japie”,
de harmonica-speler uit de verhalen van Jan Mens („Holland op zijn langst”). Bovengenoemd
museum bezit een prentbriefkaart uit die dagen, waarop we Japie in actie zien.
Ik zou zeggen:... confronteert u zich eens met dit „historisch document”.
U maakt dan tevens kennis met vele andere interessante zaken. Uw belangstelling zal zeer op prijs
worden gesteld!
P. v. Rooijen
AMSTERDAM KNAPT HET WEL EVEN OP!
Het opslokken van randgemeenten door een grote stad, ook wel annexatie
genoemd, heeft al heel wat schoons verloren doen gaan.
Nieuwendam, in 1921 door Amsterdam geannexeerd, beschikte, tot voor kort, nog over een zeer pittoresk „Kerkepad”.
Groene houten geveltjes, kerkgebouw met spitse toren, smeedijzeren
lantaarn, vriendelijk boogbrugje en dit alles in een omlijsting van
bomen en struiken. Is het een wonder, dat het penseel hier vaak op 't doek werd gezet?
Ons boogbrugje begon ouderdomsverschijnselen te vertonen.
De moderne tijd heeft maar matig respect voor ouderdom. Zo kon het gebeuren dat, kort geleden, een
doodgewoon recht brugje z'n voorganger ging vervangen. De klad zit er nu dik in!
P. v. Rooijen
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.