Bibliotheek » De Speelwagen » 1949 » No. 11 » pagina 336-337
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
4e jaargang,
1949,
No. 11,
pagina 336-337.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: Dr W. Lampen.
We zaten laatst met een gezelschap bij elkaar en haalden allerlei jeugdherinneringen te voorschijn. Toen kwam het gesprek op oude liedjes, rijmpjes, uithangborden, opschriften. Mijn oom in Alkmaar wist nog te vertellen van een oude bakker in het Achterdam, die dobbelavonden hield. Met dobbelen of smakken kon men dan een vrijer van speculaas of een pop van taai-taai winnen. Deze bakker schreef blijkbaar nooit dubbele medeklinkers, want voor zijn raam had hij een opschrift aangebracht, dat, volgens mijn oom, aldus luidde:
Hedenavond smaken
Om speculase popen
En taaitaaie manen
En krentebolen
Het is al vijftig jaar geleden, dat ik het gehoord heb, maar ik heb het nooit vergeten, omdat we het als jongens zo leuk vonden. Nog langer is het geleden, dat we ons aan de rok van tante vasthoudend, door de gang sjokten en zongen:
Hansje, sjokken,
Trekken aan mijn rokken,
Trekken aan mijn staart,
Hansje is geen oortje meer waard.
Eerst veertig jaar later las ik eens, dat dit rijmpje zijn ontstaan dankt aan een middeleeuws
gebruik. Wanneer er een nieuwe bisschop was gekozen en deze zijn stad (Utrecht) betrad, mochten de
ballingen of verbannenen het grondgebied van de stad weer betreden, als zij zich aan de mantel van de
bisschop vasthielden.
Uit diezelfde tijd herinner ik mij nog het versje, dat begon:
„ Hop, Marianneke,
Stroop in 't kanneke,
Laat de poppetjes dansen” .
Hoe 't verder luidde, weet ik niet meer; ik heb er verschillende moeders naar gevraagd en gehoord, dat het nog wel gezongen wordt, maar ze wisten ook niet hoe het verder ging, tot er een naaister uit Rotterdam zei, dat ze het wel wist. Hoe is 't dan? vroegen we en ze zong:
„ Hij roert de pap,
Hij voert z'n kind
En hij laat zijn vrouwke dansen” .
Misschien weet een der reisgenoten een betere tekst, want deze rijmt niet. Misschien vertelt eens
iemand, of dit kinderversje in ons gewest nog in gebruik is en in welke vorm; er zijn zeker meer vormen
of redacties1.
Het eerste boekje, dat ik kon lezen, 55 jaar geleden, begon zo:
Niets is nul, arme sul.
Als men bij iemand komt te gast,
Dan dient er op de tijd gepast.
Eenmaal een is een.
Jan, waar ga je heen?
Ik ga, zegt Jan, mijn lieve Trijn,
Waar meisjes niet nieuwsgierig zijn.
Een en een is twee
Ik ga weer naar zee.
Voor land en voor Koning
Verlaat ik mijn woning.
Natuurlijk speelden we ook soldaatje. Daarbij werd soms een rijmpje gezongen, dat ongeveer zo begon:
„ En mijnheer Van Son is een brave kapitein,
Hij regeert zijn volkje groot ende klein” .
Veel jaren later heb ik gehoord of gelezen, dat die mijnheer Van Son of Van Zon ten tijde van de Franse overheersing kapitein moet geweest zijn. Verder weet ik niets van hem, maar hij is (of was?) blijven voortleven in het kindervers, zoals Brugman in het spreekwoord en de trompetter Jan Klaassen in de poppenkast. De poppenkast op het Waagplein in Alkmaar boeide ons het meest van alles, wat Alkmaar ons kon bieden, meer nog dan het ijs van de Kooltuin, waar we achter een stoel leerden schaatsenrijden, en bijna evenveel als het Kanaal, waar we bij de Friese Brug uren lang naar de dobber zaten te turen.
Dr W. Lampen
1 De heer M. Zwaagdijk te Den Haag is zo welwillend ons mee te delen, dat hij in 1934 uit Edam en
Spierdijk deze lezing ontving:
Janneke zelf danst in de maat - 's Morgens vroeg tot 's avonds laat - En vlecht mooie kransen.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.