Bibliotheek » De Speelwagen » 1951 » No. 5 » pagina 145-146
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
6e jaargang,
1951,
No. 5,
pagina 145-146.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: J. Schilstra.
Niet zonder reden vertoont het Enkhuizer wapen drie haringen en wel drie gekaakte haringen. Want
deze zijn eeuwenlang een belangrijke bron van inkomsten geweest. Naamlijsten van „boekhouders,
schepen en stuurluiden” geven in de achttiende eeuw een beeld van de vloot die twee maal
's jaars uitvoer en ook geven ze een beeld van het verval. Als we de lijst van 1788 opslaan blijkt
dat nog 18 rederijen en rederijtjes in staat zijn 45 buizen uit te rusten (de Rijp 17, Vlaardingen 84).
Toen de schepen bij honderden uit Enkhuizen uitvoeren (in 1700 nog 436) waren verreweg de meeste schippers
in de stad zelf woonachtig. Het is echter een teken van innerlijke zwakte, dat van de 45 schepen die
in 1788 vermeld worden, er slechts 8 onder Enkhuizer stuurlui zee kozen en maar liefst 27 schippers
van Marken kwamen.
In het stadsarchief berust ook nog het register van de binnengebrachte haring: kleinzoute haring,
grofzoute haring, maatjesharing, ijle haring, gesteurde haring, kuitzieke haring, diepwater haring, ze
staan keurig genoteerd in lasten en tonnen.
Merkwaardig zijn de registers bovendien door de vermelde huis- of handmerken der stuurlui, tekens
waarmee ongetwijfeld de tonnetjes haring gemerkt werden. De bijgevoegde illustratie geeft eerst een
rij Enkhuizer tekens, de overige zijn alle van Marken.
Uit de namen blijkt dat elke familie een eigen grondvorm bezat, maar door een streepje meer of minder
waren talloze variaties mogelijk. Deze tekens — de grafzerken in Noordhollandse kerken laten
zien hoe belangrijk men ze vond — horen, evenals gevelstenen en uithangtekens, thuis in een tijd
dat de leeskunst nog niet algemeen eigendom was. Ze dienden als eigendomsteken of teken van herkomst
en zijn eigenlijk familienaam en voornaam in ene.
In Enkhuizen zijn ze nog tot ver in de negentiende eeuw bij de haringvangst blijven voortleven en
slechts weinigen weten nu nog welk teken in hun geslacht in gebruik geweest is. Het kruisje van de
analphabeet is wellicht nog een laatste herinnering aan de handmerken, waarvan de geschiedenis tot ver
in het ongeschreven verleden teruggaat. Ze waren gemakkelijk in hout te kerven, want ronde vormen
komen practisch niet voor.
In bedoelde lijst komen de klinkende scheepsnamen voor: „de Catharina”, „Johanna”,
„'t Geloof”, „de Vijf haken”, „de Koster”, „de Swarte Bot”,
„Anna en Jan”, „de Pekelharing”, „de Hoopende Visser”,
„Haringlust” en „de Erfprins”.
De meeste Markers hebben nog geen „van”, maar de volgende namen worden vóór 1788 vermeld (met de handmerken):
van de Kes (26)
Putting (4)
Seeman (5 en 10 en 22)
Teerhuys (11 en 13 en 14)
Raars (15)
Peereboom (20)
Oversloot (25)
Booneveld (27)
de Waart (31)
En hier zijn de Enkhuizer namen:
Corne(li)s? Joijpen Buys (1)
Daniel Hossebos (2)
Jan Sandertz. Cossen (3)
Leendert Hossebos (4)
Pieter van Rijsselberg (5)
Ryer Kok (6)
Dirk Hok (7)
Klaas Laset (8)
Jan Aarnhout (9)
J. Schilstra
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.