Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 2. Typisch West-Fries » pagina 3-5
Dit deel van de serie West-Friesland toen en nu gaat over de kenmerken van dit gebied. Wat is nu typisch West-Fries? Waarmee onderscheidt West-Friesland zich van andere delen van Nederland?
West-Friesland is een tamelijk jong gewest. De zee had er lange tijd vrij spel. Pas na 800 na Christus
vestigden zich hier voorgoed mensen op zanderige kreekruggen en op terpen. Van daaruit ontgonnen ze,
door het graven van sloten, het moerasachtige gebied. Een bekend gezegde luidt God schiep de wereld,
maar de West-Fries maakte zijn eigen land. De Westfriese Omringdijk en het Stoomgemaal De Vier Noorder
Koggen getuigen van de strijd tegen het water.
Luchtfoto van Zwaagdijk: een typisch voorbeeld van een lintdorp ontstaan
op een zanderige kreekrug met langgerekte percelen achter de boerderijen.
(WFA)
Typisch West-Fries is ook de ondernemingszin. Per schip eropuit om nieuwe werelden te verkennen, niet
in de laatste plaats om er zelf beter van te worden. Schippers en bemanning kwamen, behalve uit de steden,
ook vaak van het West-Friese platteland. De schepen gingen naar de landen rond de Oostzee, maar ook
naar West-, Zuidwest- en Zuid-Europa. De Verenigde Oostindische Compagnie, die opgericht werd in 1602
en handel dreef met Indië, had Kamers in Hoorn en Enkhuizen.
Hoorns beroemdste en tevens beruchtste inwoner Jan Pieterszoon Coen werd in 1619 benoemd tot gouverneur-generaal
van Nederlands-Indië. Bai ons in West-Friesland deer benne ze stug, teminste dat zegge de mense,
zingt Ant Hemmer-Blokker uit Sint-Maarten in het lied West-Frieze. Een wat stugge, vasthoudende
volksaard is de bewoners van dit gebied eigen. Niet te veel praten, in weinig woorden heel wat zeggen
– dat kenmerkt de West-Fries. Het dialect is niet rijk aan fraaie woorden, maar wel aan kernachtige
uitdrukkingen en korte gezegdes. Dialectdeskundige Jan Pannekeet legde duizenden woorden en hun betekenis
vast in het Westfries Woordenboek.
Het verenigingsleven bloeit volop in de West-Friese dorpen en steden. Op cultureel gebied zijn er de
talloze koren, fanfares en harmonieën en toneelverenigingen. De sportclubs kunnen bogen op een
trouw en vaak groot ledenbestand. Typisch West-Fries is de kolfsport, een eeuwen oud vermaak dat nog
steeds wordt beoefend door tal van liefhebbers.
Oudere verenigingen zoals het Nut en de Floralia dreigen te verdwijnen, maar daar komen weer nieuwe
voor terug. Zo heeft iedere plaats tegenwoordig een historische vereniging of stichting. Ook is er
veel belangstelling voor de streekdracht. Japonnen en kostuums worden nieuw gemaakt en gedragen,
onder meer tijdens de tien West-Friese donderdagen in Schagen.
En dan is er het karakteristieke landschap. Het weidse, vlakke land met sloten en dijken. Met van
oorsprong langgerekte dorpen, zogenoemde lintdorpen. Andijk bijvoorbeeld, dat wel vijf kilometer lang
is of, de naam zegt het al, Langedijk. Vier dorpen aaneengesloten tot een zeven kilometer lange rij
met huisnummers van 1 (in Broek op Langedijk) tot 1014 (in Oudkarspel). Het enige komdorp in de regio
is Opperdoes.
In die dorpen staan de karakteristieke stolpboerderijen. Onder de driehoekige daken leefden vroeger
de mensen en de dieren en er was plaats voor hooi en werktuigen. Oude ornamenten als een ronde schoorsteen
en een rouw- en trouwdeur herinneren aan rijkdom en tradities.
Kaart van Noord-Holland door Joost Jansz Bilhamer. Joost Jansz Bilhamer of Beeldhamer (1541-1590) was
architect, landmeter en militair ingenieur uit Amsterdam. In opdracht van de Spaanse koning Philips II
tekende hij een nauwkeurige overzichtskaart van Noord-Holland. Bij het zien van de kaart met een wirwar
van meren, dijken, rivieren en moeilijk begaanbare plaatsen zal Philips zich ongetwijfeld hebben
afgevraagd of hij het opstandige West-Friesland ooit onder controle zou krijgen.
(WFA)
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.