Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 2. Typisch West-Fries » pagina 44-47
In het hart van ieder dorp stond een café, meestal in de buurt van de kerk. In
Aartswoud ontleende café De Stompe Toren zelfs haar naam aan de kerk. Want de
torenspits van dat godshuis is al eeuwenlang stomp. Aartswouder Pieter Bossen
(1859-1941) schreef in zijn memoires dat hij als 12-jarige jongen mee mocht spelen
in een uitvoering van de Kleine Rederijkerskamer, een vereniging voor spelers onder
de achttien jaar. Pieter kreeg de rol van ‘pollepel’, het stuk werd opgevoerd in het
andere Aartswouder café, De Zwarte Raven. Maar, voegde Pieter eraan toe: ‘De
Groote Rederijkerskamer geeft haar uitvoeringen in den herberg de Stompe Toren,
tegenover de kerk’.
Het café staat er nog en jaarlijks speelt de plaatselijke toneelvereniging De Hoop er
een voorstelling.
De Groote Rederijkerskamer was de voorganger van
Rederijkers kamer De Hoop. Deze vereniging werd in 1883 opgericht. In die tijd was het houden van voordrachten erg
populair. Goed taalgebruik en een goede uitspraak waren
daarbij belangrijk.
De Hoop heeft een bijzondere ontstaansgeschiedenis. Rond
1880 verkeerde de hervormde dorpskerk in slechte staat en
moest herbouwd worden. Er kwam werkvolk van buiten het
dorp. Deze mensen wilden in hun vrije tijd iets gezamenlijk
doen. Aan de wieg van De Hoop stonden dus, naast enkele
dorpelingen, ook de metselaars Arie Hoogland en Gert
Oostwouder, die in Aartswoud in de kost waren.
Op zondag 14 januari 1900 deed De Hoop mee aan een
toneelwedstrijd in Schagen. De wedstrijd was uitgeschreven
door de Schager Rederijkerskamer en vond plaats in het Noord-Hollandsch Koffiehuis. Vijf leden van De Hoop, J. de Geus,
M. Groen, J. Groen, S. Koorn en F. Mienis, voerden het blijspel ‘Toneelstudiën’ op. Zij verdienden daarmee een fraaie medaille.
Om zoveel mogelijk Aartswouder supporters mee te krijgen
reed er een extra tram van Schagen naar Opmeer, die 's nachts
om één uur vanuit Schagen vertrok.
Rond 1920 werd de rederijkerskamer een toneelvereniging. Dat had waarschijnlijk te maken met de oprichting van de
Westfrieschen Bond van Dilettanten Toneelverenigingen, op zondag 7 augustus 1921 in Wognum.
De oudere toneelverenigingen in West-Friesland dragen
poëtische namen. De Drie Leliën (Twisk), De Boom van Ons Genoegen (Schellinkhout), Cicero (Nieuwe Niedorp) en Kunst
Adelt het Leven (Venhuizen). Duidelijk is de naam van de
vereniging van de Langereis: Leren is Onze Lust (L.O.L.).
Een toneelvereniging bracht per seizoen twee voorstellingen: één in het najaar – meestal een drama – en één in het voorjaar,
doorgaans rond Pasen. Dat betrof dan een vrolijker stuk. Nu spelen de meeste dorpsverenigingen één stuk per jaar.
In maart 2009 vierde De Hoop het 125-jarig bestaan met het
blijspel ‘Liefde aan de Zuiderzee’, waarin 24 kleine en grote
Aartswouders meespeelden. Bijzonder was dat dit stuk
opgevoerd werd in de kerk, vanwege het grote toneel en
decor. En om te onderstrepen dat, juist door de ontstaansgeschiedenis van De Hoop, in Aartswoud kerk en vereniging
met elkaar verbonden zijn.
176. Die auto gaat nog wel 'n tijdje mee. Die moet je niet wegskoiten (ver beneden de waarde van de hand doen).
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.