Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 3. Altijd bedrijvig » pagina 6-11
De veerhuizen in Hoorn speelden een grote rol in de bodediensten van tientallen West-Friese vrachtrijders in de eerste helft van de vorige eeuw. Aan de Dubbele Buurt/Vale Hen vormt café 't Hoornsche Veerhuys een herkenbare herinnering aan die tijd. Dat in het pand van Chinees restaurant Lotus aan de Vale Hen ooit het Centraal Veerhuis was gevestigd, is niet meer te zien.
Hoe belangrijk het vrachtvervoer was als verbinding tussen dorp en stad, blijkt wel uit het gegeven dat
aan het begin van de 20ste eeuw zo'n 120 regionale vrachtdiensten Hoorn bezochten met hun door hond, ezel
of paard getrokken wagens. Sommigen kwamen wekelijks, anderen vaker. Ook reden ze diensten naar Enkhuizen
en Alkmaar. Cafés dienden als verzamelplaatsen waar de bestellingen werden opgehaald. Hoorn telde
omstreeks 1900 meer dan twintig van zulke zogenoemde bestel- of veerhuizen.
De verkeerstechnisch gunstige ligging van de Vale Hen en het Breed
blijkt onder meer uit een kaartje van 1959 waarop de nog niet
gedempte Alkmaarder Trekvaart en de Westerdijk staan ingetekend.
De rode lijn geeft aan welke wegen nog binnen de bebouwde kom
van Hoorn vallen. Detail. (WFA)
In 1911 verenigden de vrachtrijders zich in de Westfriesche Bond van Vrachtlieden ‘Gemeenschappelijk
Belang’. In die tijd waren er al minder veerhuizen over en verzamelden de vrachtlieden zich vooral rond het Breed.
Met de opkomst van het gemotoriseerde vervoer werd de overlast van de vrachtwagens in die straat te groot. De Vale Hen, aan de rand van de binnenstad, moest de nieuwe verzamelplaats worden en vanaf 1932 konden de vrachtlieden daar hun wagens parkeren. Aan dat terrein lagen het Centraal Veerhuis en 't Hoornsche Veerhuys waar ze pakjes afleverden en bestellingen ophaalden.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog nam de bedrijvigheid overal af. Ook de vrachtrijders leden onder de bezetting, bovendien werden vrachtauto's, paarden en wagens door de bezetter gevorderd. Na de oorlog duurde het nog geruime tijd voor de bodediensten weer op gang kwamen, maar hun aantal was minder dan voorheen. Sommige vrachtrijders stopten ermee, anderen deden hun bedrijf over aan een collega.
In de naoorlogse jaren werd de bevolking op het platteland zelf steeds mobieler, waardoor de bodediensten minder nodig waren. Veel vrachtrijders veranderden daarom hun onderneming in een transport- of expeditiebedrijf, zoals we die ook nu nog kennen.
Terwijl de vrachtliedenbond leden verloor, richtte een nieuwe organisatie zich op de toekomst. In hotel De Roskam aan de Veemarkt in Hoorn (nu Chinees restaurant Azië) werd in 1946 een coöperatieve vervoersvereniging opgericht, waarbij expeditiebedrijven uit de gehele regio zich aansloten.
Deze Coöperatieve Auto Vervoers Onderneming ‘De Westfries’ had vanaf het begin van de jaren vijftig een eigen houten kantoorgebouw op de Vale Hen. Anno 2009 is de onderneming gevestigd op het bedrijventerrein d’Oude Veiling in Zwaag en behartigt de belangen van zo'n vijftig deelnemende transportbedrijven uit West-Friesland en omstreken. De oude vrachtliedenbond hield ermee op in 1971, toen men het zestig jarig bestaan vierde. Er waren op dat moment nog vijftien leden over.
De oudste nog bestaande West-Friese transportbedrijven zijn in de jaren twintig/dertig van de vorige eeuw als bodedienst begonnen.
Of met agrarisch vervoer per schuit, zoals in 1925 Piet Bloemendaal, de oprichter van Bloemendaal Internationaal
Transportbedrijf in Andijk. Hij kocht een paar jaar later een bus.
Zondags bracht hij daarmee de Andijkers naar de kerk, op
weekdagen gingen de banken eruit en vervoerde hij bloembollen en groenten.
Simon Laan uit De Goorn ging in 1923 melk ophalen en legde
zo de basis voor het gelijknamige transportbedrijf, dat als het
oudste lid van Coöperatieve Auto Vervoers Onderneming ‘De
Westfries’ staat geregistreerd.
Tegenwoordig stuurt de firma Bloemendaal de modernste
vrachtwagens de weg op. Hier een vrachtwagencombinatie bij
vuurtoren De Ven. (Foto fa. Bloemendaal)
Piet de Graaf begon in 1929 een bodedienst tussen Langedijk en
Alkmaar. Tegenwoordig heet het familiebedrijf ‘De Graaf
Verhuizingen en Opslag’. De onderneming heeft zich ontwikkeld
tot een toonaangevende transporteur op verhuisgebied.
Een laatste voorbeeld: Greuter Expeditie verhuisde in 2007 na
75 jaar Schagen naar Alkmaar. Het bedrijf komt voort uit de
bodediensten, waarmee Cornelis Greuter in 1932 begon.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.