Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 4. Onderweg » pagina 20-25
Op plaatsen waar land- en waterwegen elkaar kruisen ontstaan problemen met het verkeer. Op allerlei manieren is in de loop van de eeuwen naar praktische en zo voordelig mogelijke oplossingen gezocht in de vorm van bruggen, pontjes, overhalen en vlotbruggen. Soms heeft dat geleid tot een schilderachtig resultaat, Zoals de eeuwenoude wipbrug aan de Wipbruglaan in Spanbroek. Ook voor de vele wandelaars die daar het populaire ‘Rondje Wipbrug’ doen, is het één van de mooiste plekjes in West-Friesland.
Middeleeuwse kastelen hadden al een valbrug over de slotgracht, die kon worden opgehaald als er vijanden
in aantocht waren. Dat gaf extra beveiliging, maar kostte wel veel kracht. Door een contragewicht te gebruiken,
konden de bruggen met een licht handgebaar door één man worden bediend.
Detail van een kaartje uit 1590 waarop alle belangrijke wegen tussen de
dorpskernen van Spanbroek (zuid) en Opmeer (noord) staan ingetekend. Over de Wijzend, de natuurlijke grens
tussen beide dorpen, zijn verschillende bruggen aangelegd. De overhaal ten oosten van de bebouwing zou een
jaar later worden vervangen door een sluis.
(WFA)
De meeste wipbruggen zijn uit het West-Friese landschap verdwenen. Een aantal fraaie exemplaren is gelukkig
bewaard gebleven, zoals de dubbele wipbrug bij de Dromedaris in Enkhuizen, de wipbrug in Hoorn aan Onder
de Boompjes en de schilderachtige brug aan de Wipbruglaan in Spanbroek. De eerste wipbrug is hier gebouwd
in 1591, toen een oude overtoom daar werd vervangen door een sluis.
Hoorn heeft nog een tijdlang geprobeerd om de bouw van de sluis tegen te houden. De stad vond dat de boeren
uit de omgeving dan te gemakkelijk naar Alkmaar konden varen om hun producten daar op de markt te brengen.
Gezicht op de wipbrug over de Wijzend op de grens van Opmeer en Spanbroek
waar de polder De Lage Hoek en polder De Kaag samenkomen. (Foto TM)
Een brug over een breed water zoals het Noordhollands Kanaal is een kostbare aangelegenheid. Soms is daarom gekozen voor een goedkopere oplossing in de vorm van een vlotbrug, zoals bij Koedijk. Aan weerszijden werden vaste open afritten gemaakt. In het midden kwam het drijvende gedeelte. Als een schip wilde passeren werden de drijvende delen onder de vaste stukken getrokken. Een mogelijkheid om het kanaal over te steken was zo belangrijk dat er soms ter plekke nederzettingen ontstonden, zoals Sint Maartensvlotbrug en Burgervlotbrug. Tegenwoordig worden de vlotbruggen elektrisch bediend.
De komst van spoor- en tramlijnen in het waterrijke West-Friesland had tot gevolg dat er op veel plaatsen
bruggen nodig waren. Bij de aanleg van de in 1898 geopende stoomtramlijn van Wognum naar Schagen was het
grootste probleem de oversteek bij de Langereis. Er werd een brug gebouwd met drie doorvaartopeningen van
vier en een halve meter. Het middengedeelte kon worden opengeklapt.
Na de opheffing van de lijn in 1930 werden de spoorbaan en de bijbehorende kunstwerken grotendeels gesloopt.
Hier en daar is nog een bruggenhoofd in het landschap te vinden, zoals bij halte Weere waar op initiatief
van de vereniging Historisch Niedorp een stukje spoorlijn bij wijze van monument is teruggelegd. In
Barsingerhorn is het tramhuisje halte Heerenweg van de sloop gered.
De overblijfselen van de trambaan Schagen-Wognum bij De Weere. (Foto TM)
In veel plaatsen herinnert de naam van een straat eraan dat daar vroeger schepen over de dijk werden
getrokken: ooit was op die plek een overhaal of overtoom. In de tijden dat transport van personen en goederen
nog in hoofdzaak over het water plaatsvond, was het passeren van een dijk een punt van strijd.
De schippers wilden zo weinig mogelijk oponthoud en gaven de voorkeur aan sluizen om hoogteverschillen te
overbruggen.
Dijkbeheerders waren huiverig voor de hoge kosten van aanleg en onderhoud van zo'n sluis. Meestal kozen ze
liever voor een overtoom.
Een overhaal bij Broek op Langedijk op een foto uit circa 1900.
(Foto Stichting Langedijker Verleden)
Op een daartoe geschikte plaats werd dan aan beide kanten van een dijk een helling gemaakt, vaak met een
vloer van ingevette balken waarover het schip kon glijden, of met palen zodat de boot kon rollen. Aan
weerszijden van de overhaal plaatste men dan grote wielen die met handkracht werden gedraaid als een soort
takel. Niet al te grote of zwaar beladen schepen konden op die manier aan dikke touwen over de dijk worden
gesleurd. Soms moesten paarden het werk verlichten en in de 19de eeuw werd in een enkel geval gebruik gemaakt
van stoommachines.
Volgeladen schuiten over een overtoom halen was een moeizaam en tijdrovend karwei. Niet zelden liepen de
schepen daarbij schade op. Ook kregen de schippers in het hoogseizoen te maken met lange wachttijden.
176. Die auto gaat nog wel 'n tijdje mee. Die moet je niet wegskoiten (ver beneden de waarde van de hand doen).
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.