Westfries Genootschap
Bibliotheek
Westfries Genootschap Bibliotheek Bouwhistorie Creatief Westfries Geschiedschrijving Kap en Dek Landelijk Schoon Monumentale Kerken

Projector Reiscommissie Textieloverleg Vrienden Westfries Museum Westfriese Families Westfriese Molens

Facebook

Westfriese boeken te koop

    Zoeken:

Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 6. Het zeegat uit » pagina 38-41

6.8 Een eiland voor de kust van Hoorn

Pakhuizen en traankokerij op Oostereiland

Ter vergroting van de Hoornse haven begon in 1655 de aanleg van twee eilanden voor de Italiaanse Zeedijk: het Oostereiland en het Westereiland. Het Oostereiland groeide uit tot het centrum van de beurtvaart op Frankrijk en bood onder meer plaats aan vele pakhuizen en de traankokerij van de Noordse Compagnie.


De voormalige Rouaanse kade op het Oostereiland in de zomer van 2009. (Foto TM)

Het stadsbestuur van Hoorn besloot omstreeks 1630 tot de belangrijkste uitbreiding van de haven tot dan toe. Er waren steeds vaker klachten van kooplieden binnengekomen over de geringe havencapaciteit van de stad en over het gebrek aan timmerwerven en opslagruimte.
Om enig soelaas te bieden, sloeg men eerst enkele paaldammen in zee, waarachter vissers- en koopvaardijschepen in de luwte konden ankeren. Het probleem van het gebrek aan opslagplaatsen zou enkele jaren later worden opgelost.


De Rouaanse kade werd in 1786 getekend door Pieter Aartsz Blaauw (1744-1808). De stilte op de kade, waar allerlei goederen bestemd voor het Franse Rouen werden ingeladen, is niet fictief, want de handel naar Frankrijk lag in die tijd vrijwel volledig stil. (WFM)

Visserseiland

In 1655 kreeg de baggeraar Beeck Pietersz Warder opdracht het havenslib van de oude binnenhaven achter beschoeiingen te storten die men langszij de paaldammen had geslagen. Deze zouden de walkanten worden van het Oostereiland en van het Westereiland, dat later Visserseiland ging heten. Nadat zand en klei voldoende waren ingeklonken, werd het Visserseiland bebouwd met een aantal zaagmolens en met een klein werfje voor reparatie van de vissersschepen. Op de uiterste punt kwam een havenlicht te staan.
Voor het Oostereiland, daadwerkelijk een eiland van ongeveer 90 bij 300 meter, bestonden grootschaliger plannen. Toen in februari 1657 de grond bouwrijp was, verkocht men aan koopman Cornelis Schuyt een stuk land om pakhuizen te bouwen ‘tot berchinge van allerlei coopmanschappen’.
Ongeveer een jaar later kreeg hij een stuk land toegewezen om een dubbel woonhuis te bouwen. Voor dit huis werd een geplaveide straat aangelegd.
Schuyt was via zijn vrouw geparenteerd aan de remonstrantse familie Blauw die belangen had in de handel op de Middellandse Zee en in de walvisvaart. Zo kreeg in 1662 een Pieter Gerritsz Blauw toestemming om in de uiterste zuidwesthoek van het eiland een traankokerij te bouwen en in 1688 bezat Jacob Blauw ‘seeckere groenlantsche Pachuijsen met de koockerije daertoe gehoorende’.
Dat de straatvaart (handelsvaart door de Straat van Gibraltar) en de walvisvaart in één handelsonderneming werden gecombineerd was niet ongewoon. De gebruikte fluitschepen konden namelijk relatief eenvoudig tot walvisvaarders worden omgebouwd.


Omstreeks 1680 schilderde Matthias Withoos (1627-1703) een gezicht op de tegenwoordige Grashaven die door het aanplempen van Oostereiland en Westereiland (het tegenwoordige Visserseiland) in 1665 was ontstaan. In de Grashaven gingen zowel de walvisvaarders als de oorlogsschepen voor anker. Op het nabijgelegen Oostereiland bevonden zich een traankokerij en de magazijnen van de admiraliteit. (WFM)

Rouaanse kade

Na de dood van Schuyt kwam een aantal pakhuizen in handen van kooplieden die voeren op het Franse Rouen en Saint Valéry. In 1670 hadden enkele van hen toestemming gekregen een veerdienst te beginnen op Frankrijk speciaal om ‘haerlieden Caas’ beter te doen overvaren.
Ze kregen alle ruimte die zij nodig hadden voor het maken van nieuwe loodsen. Ook werd de kade aan de oostzijde geschikt gemaakt voor het lossen en laden van smak- en boeierschepen. Uit de bewaard gebleven vrachtlijsten blijkt dat aan deze Rouaanse kade behalve kaas ook hennep, suiker, rijst, hout, haring en zalm werden ingeladen. Verder ook nog walvisbaarden en traan afkomstig van de traankokerij op het eiland.
Tot circa 1800 bleef de Rouaanse kade in gebruik, maar de bedrijvigheid was toen al sterk afgenomen. Van 1792 tot 1794 waren de inkomsten aan Rouaans kadegeld nihil. De naam van de eerste projectontwikkelaar bleef echter lang voortleven: tot ver in de 19de eeuw noemde men het Oostereiland nog Schuyteneiland.


Gezicht op de Grashaven vanaf het Oostereiland in de zomer van 2009. (Foto TM)

 


Hé, is dat Westfries?

760. Om op 't land te komen moesten we over 'n smal steggie (smal brugje of bruggetje).

Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.


© 1924-2023 Westfries Genootschap - Contact - Sitemap - Privacyverklaring

West-Friesland, een streek met karakter binnen de Omringdijk.