Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 6. Het zeegat uit » pagina 42-45
De huidige gebouwen op het Oostereiland in de haven van Hoorn zijn pas na 1813 ontstaan. Ze beslaan bijna de helft van het oppervlak van het eiland en zijn deels gebouwd op de plaats waar de magazijnen van de admiraliteit stonden.
Omstreeks 1686 kwam het gerucht uit Den Haag dat men zocht naar een bekwame dokhaven voor de
West-Friese oorlogs schepen. Het liefst met een grote timmerwerf in de directe nabijheid voor de bouw
en reparaties van de schepen. Enkhuizen, Medemblik en Hoorn, de drie belangrijkste admiraliteitssteden
van West-Friesland, waren wel geïnteresseerd om een dergelijke dokhaven in hun stad te mogen bouwen.
Al was het alleen maar omwille van de werkgelegenheid. In de drie steden deed men er daarom alles aan
om de overheid voor hun stad te interesseren.
Detail van de kaart van Adrianus Doesjan uit 1794 met de bebouwing op
het Oostereiland. De hoofdgebouwen en de noordelijke scheepswerf waren in handen van de admiraliteit.
De twee molens staan op een naar links buigende uitloper van het Visserseiland die de Grashaven
omsluit.
In Hoorn had men berekend dat de Grashaven, tussen het Ooster- en Visserseiland, plaats bood aan
een dertigtal oorlogsschepen en dat in de bestaande pakhuizen ‘elcks schips behoeften als touwen,
zeijlen, koegels, kneppels en alles kan leggen’. Alle steden hadden in 1687 een pakket met
tekeningen, metingen en kostenberekeningen gereed, maar in 1688 kwam het bericht dat de beslissing
over het bouwen van een dok haven was uitgesteld.
Het West-Friese admiraliteitscollege kreeg serieus interesse in het Oostereiland toen het magazijn op
het Baadland in 1692 in vlammen opging. Een verhuizing naar een andere locatie bleek noodzakelijk.
Binnen korte tijd kocht men vrijwel alle eigenaren van de woonhuizen en pakhuizen op het eiland uit.
Vóór 1700 was het hele eiland in handen van de admiraliteit, met uitzondering van de
Rouaanse kade en een oude traankokerij in de zuidwesthoek. Na de Franse inval in 1795 werd de admiraliteit
ontbonden en omgevormd tot het Committé tot de zaken der Marine.
In de 18de eeuw had de admiraliteit op het terrein nog een grote timmerwerf met loodsen laten bouwen.
Ook was er een kleine hoop dat het Oostereiland onderdeel zou gaan uitmaken van een groot Frans
marinecomplex.
De keuze viel echter op een locatie aan de Westerhaven van Medemblik, het terrein van het latere Instituut
der Marine. Na het vertrek van de Fransen in 1813 kwamen de admiraliteitsgebouwen in bezit van het
Ministerie van Justitie. De woon- en pakhuizen werden opnieuw opgemetseld en vergroot. Zo realiseerde
men aan de zeezijde een grote U-vormige aanbouw, waarbij een grote binnenplaats ontstond.
De oude bebouwing is vrijwel geheel verdwenen. Alleen in de gevelindeling aan de voormalige Rouaanse
kade is nog een deel van het oude dubbele woonhuis van de eerste bewoner Cornelis Schuyt herkenbaar.
Het complex werd eerst gebruikt als een werkinrichting voor ongeveer 1.400 bedelaars, functioneerde
van circa 1829 tot 1886 als Huis van Correctie en van 1886 tot 1933 als Rijkswerk-inrichting.
Waarschijnlijk is in die tijd de naam Krententuin ontstaan, naar de gelijknamige rijkswerkinrichting
in Veenhuizen. Nog vrij recent deed het Oostereiland dienst als gevangenis. Het complex voldeed echter
al jaren niet meer aan de eisen die aan het gevangeniswezen worden gesteld. In 2007 verkocht Justitie
het eiland voor ruim 3,6 miljoen euro aan de gemeente Hoorn.
Enkele oorlogsschepen voor Hoorn omstreeks 1810, vermoedelijk getekend
door Pieter Aartsz Blaauw voor de Vaderlandsche Maatschappij. Rechts in het verschiet is het kerktorentje
van Schardam te zien.
(WFM)
Er zijn plannen gereed om op het Oostereiland ruimte te bieden aan bijvoorbeeld een filmhuis, een
museum, een centrum voor varend erfgoed en een horecagelegenheid in de vorm van een fluitschip. Alleen
de werkplaats De Zagerij, waar historische vissers schepen worden gerestaureerd en geëxploiteerd,
herinnert nog enigszins aan de functie die het Oostereiland ooit heeft gehad.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.