Westfries Genootschap
Bibliotheek
Westfries Genootschap Bibliotheek Bouwhistorie Creatief Westfries Geschiedschrijving Kap en Dek Landelijk Schoon Monumentale Kerken

Projector Reiscommissie Textieloverleg Vrienden Westfries Museum Westfriese Families Westfriese Molens

Facebook

Westfriese boeken te koop

    Zoeken:

Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 6. Het zeegat uit » pagina 46-49

6.1 Stadswapen Enkhuizen op het Staverse poortje

Overal visjes in de Haringstad

In het stadswapen van Enkhuizen bevinden zich drie haringen. Op het vroegst bekende stadszegel van Enkhuizen uit 1361 zijn al drie staande haringen te zien, waaruit mag worden afgeleid dat de haringvisserij toen al van belang was voor de stad. Op verschillende monumenten zijn gevelstenen te vinden met het Enkhuizer stadswapen, zoals op het Staverse poortje (1615) in de zeemuur aan de Wierdijk.


Het Staverse poortje met het wapen van Enkhuizen. (Foto TM)

Hoewel Enkhuizen vanouds bekend staat als Haringstad, waren de eerste haringbuizen volgens oude bronnen in 1415 in Hoorn gebouwd. Waarschijnlijk was er behoefte ontstaan aan een groter vissersschip door de invoering van het haringkaken op zee. Daarbij ontdeed men aan boord van de schepen de haring van de ingewanden en werd de vis vervolgens ingezouten.
Het haringkaken maakte het mogelijk langer op zee te blijven, waardoor de Nederlandse haringvisserij efficiënter was dan die van de omringende landen. Eenmaal aan land werd de haring opnieuw ingepakt en grotendeels geëxporteerd naar het Oostzee-gebied. Daarnaast in mindere mate naar zuidelijker gelegen landen als Spanje en Italië.


Een kaart van de Noordzee uit het Visboek van Adriaen Coenen (circa 1580). Coenen heeft op de kaart de voor Nederland belangrijkste vangstgebieden voor haring aangegeven. Ook in de Zuiderzee kwam nog haring voor. (Pc)

Haringstad

De grote bloei van Enkhuizen als haringstad begon eigenlijk pas na 1573, toen door de oorlogshandelingen aan de Noordzeekust de vissers hun haringbuizen voor de veiligheid in Enkhuizen losten.
Na de Slag op de Zuiderzee, in 1573, was West-Friesland en het hele Noorderkwartier van het Spaanse juk bevrijd. Alle oorlogshandelingen zouden zich vervolgens voornamelijk in de zuidelijke Nederlanden afspelen. De voorsprong die Enkhuizen in deze tijd verwierf, stond men in de 17de eeuw niet meer af.

Unieke foto van waarschijnlijk de laatste haringbuizen van Enkhuizen, gefotografeerd omstreeks 1880. (Foto Archief Oud Enkhuizen)

In 1670 bestond de totale Nederlandse vloot uit 600 buizen, waarvan er 325 afkomstig waren uit Enkhuizen. Burgemeester Meijndert Semeijns vond het daarom onterecht dat zijn stad slechts één stem had in het college van de ‘Groote Visscherije’, daar Enkhuizen meer schepen bezat dan Delft, Rotterdam, Schiedam en Brielle bij elkaar.
Na 1700 begon de teloorgang van de haringvisserij. Deze zou zich niet meer herstellen. In het midden van de 18de eeuw was het aantal Enkhuizer vissers tot ongeveer duizend gedaald en in de Franse tijd was het er met de visserij vrijwel gedaan. In 1801 schreef de toenmalige burgemeester dat er in de stad een volstrekte werkloosheid heerste ‘waartoe het gemis der Oostind[ische] Comp[agnie], Marine, Groote Visscherij [waarmee de haringvisserij werd bedoeld] en andere takken van Bestaan aanleiding geeven’.

Buisjesdag

Ook na het vertrek van de Fransen in november 1813 wilde het met het herstel van de Enkhuizer visserij niet echt vlotten. Pas in de zomer van 1815 – volgens de traditie op 24 juni – vond na vele jaren weer eens een ‘Buisjesdag’ plaats.
Op Buisjesdag, in andere plaatsen ook wel Vlaggetjesdag genoemd, werd het uitvaren van de haringvloot gevierd met het laten wapperen van de vlaggen aan de kerktorens, het versieren van de stad en het luiden der klokken.

De toren van het stadhuis van Enkhuizen met het gekroonde stadswapen. (Foto TM)

Dat de Enkhuizer haringvisserij zich in de 19de eeuw niet meer werkelijk heeft hersteld, wordt mede geweten aan het gebrek aan vernieuwing van de schepen. De haringbuizen konden de concurrentie met het buitenland niet meer aan.
In 1886 telde de vissersvloot nog maar 108 schepen. De haringbuizen waren grotendeels verdwenen uit de haven en hadden plaatsgemaakt voor Staverse jollen. De vissers gebruikten deze schepen voor de vangst van ansjovis langs de Zuiderzeekust. Door de ansjovis kende de Enkhuizen visserij nog een korte periode van bloei, maar met het dichten van de Afsluitdijk in 1932 kwam er een einde aan de zeevisserij als geheel. De laatste nog vissende jol werd in 1949 verkocht aan het Zuiderzeemuseum. De plaats van Enkhuizen als eerste haringstad van Nederland was toen al lang overgenomen door Scheveningen.


Enkhuizer ansjovissers pellen de netten aan boord van het schip. De foto dateert van circa 1930. (Pc)

 


Hé, is dat Westfries?

632. Ik verskeurde (scheurde) m'n nieuwe mantel aan 'n spijker, ik was er beloord van (kapot, erg teleurgesteld).

Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.


© 1924-2023 Westfries Genootschap - Contact - Sitemap - Privacyverklaring

West-Friesland, een streek met karakter binnen de Omringdijk.