Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 7. Sporen van strijd » pagina 30-33
Op de grens tussen de droogmakerijen de Heerhugowaard en de Schermer ligt het dorp Rustenburg. Op het oude land met veel water rondom, waar het goed vissen is. Midden in het dorp aan de Drechterlandsche Dijk bevindt een sierlijke ophaalbrug met een sluisje. Dit sluisje stamt uit 1919. Maar al in 1570 wilde de stad Hoorn hier vlakbij, aan de Berkmeerdijk, een sluis aanleggen.
Tussen de steden in West-Friesland heerste in het verleden een permanente concurrentiestrijd. De relatie met het omringende platteland en de daarbij horende marktfunctie speelden daarin een grote rol. Ook een goede bereikbaarheid van de stad was belangrijk. Hoorn en Alkmaar hadden ieder hun eigen marktgebied. Die gebieden grensden aan elkaar en in dat grensgebied lagen Rustenburg en de Berkmeerdijk.
Binnen West-Friesland lagen veel polders en vaarten. Elke polder had zijn eigen waterpeil. Om van
het ene peil naar het andere te komen, was een overtoom nodig of een schutsluisje, ook wel verlaat
genoemd. In de jaren zeventig van de 16de eeuw zette Hoorn zijn zinnen op een schutsluis die de overtoom
bij de Berkmeerdijk moest vervangen.
De sluis direct achter de ophaalbrug wordt tegenwoordig vrijwel uitsluitend
door kleine pleziervaartuigjes gebruikt, maar was ooit een belangrijke doorgang voor tuinders die hun
producten naar de markt van Hoorn of Alkmaar brachten. (Foto TM)
Zo'n overtoom was letterlijke een hoge drempel tussen twee waterwegen. Hij liep dwars over een dijklichaam
en had aan beide waterkanten een sleephelling. Met een tredrad of spaakrad werd een (op-)windas bediend
waarop een touw of ketting kon worden op- of afgerold. Met veel spierkracht moesten de schuiten dus
één voor één over de dijk worden getrokken. En dat kostte tijd. In een
schutsluis kon echter met weinig moeite een aantal schuiten tegelijkertijd worden doorgelaten of geschut.
Voor de doorstroming van boeren die met hun schuiten in de vroege ochtend naar de markt gingen, was
dat een stuk gunstiger.
Ets van een dubbele sluis uit het embleemboek de Sinnepoppen (1614) van
Roemer Visscher. De sluis staat in zijn werk symbool voor een groot vorst, want ook hij ‘tapt de
overtollige wateren af en verhindert dat de schadelijcke niet wederom mogen komen’. (Pc)
Het door Hoorn gewenste sluisje moest in de plaats komen van de overtoom over de Berkmeerdijk bij
Rustenburg. De boeren uit de omgeving van de Langedijk konden dan over de natte Heerhugowaard vrijwel
zonder belemmeringen naar de Hoornse kaasmarkt varen. Dit zou natuurlijk wel ten koste gaan van de
markt in Alkmaar. De polderbestuurders van Ursem, waar Rustenburg onder viel, wilden dat sluisje echter
niet. Het zou bij elke doorlaat in hun polder maar wateroverlast geven. Door de bestaande spuisluis
bij Rustenburg kwam al veel water in de polder. Die spuisluis met zijn stromend water was echter wél
gunstig voor de aalvisserij ter plaatse.
In 1571 volgde een compromis. Hoorn zou de visrechten kopen of pachten en de spuisluis dan dichtmaken.
Daarna pas zou de stad een schutsluis mogen bouwen. Het concurrerende Alkmaar stak echter een spaak in
het wiel door in 1572 de voor de transactie belangrijke visrechten te bemachtigen. De schutsluis hoefde
voor de Ursemmers daarna niet meer. Hoorn was uiteraard verbolgen en probeerde haar recht alsnog te halen.
De overhaal van Rustenburg aan de Drechterlandsche Dijk omstreeks 1914.
Van de oorspronkelijke 16de-eeuwse overhaal in de Berkmeerdijk is niets meer bewaard gebleven.
(Foto Historische Kring Ursem)
In 1577 was het Hoornse stadsbestuur het afwachten zat en begon men alsnog met de bouw van de gewraakte
sluis. Dat eiste krachtige tegenmaatregelen. De Alkmaarse schutterij werd naar het front gestuurd met
de opdracht alle pogingen van de Hoornse bouwers te verijdelen en alles wat er al was aangelegd te
vernietigen en het houten bouwmateriaal te verbranden. En dat gebeurde. Het sluisje is er daarna niet
meer gekomen, de overtoom bleef tot 1918.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.