Archivering » West-Friesland toen en nu » Deel 9. Achter de stadspoort » pagina 20-23
Al wandelende door de Nieuwstraat vormt het stadhuis aan het einde van deze gezellige hoofdstraat van Medemblik een imposante blikvanger. Met de rug naar het IJsselmeer gekeerd overheerst de schepping van architect A.J. Kropholler zijn omgeving. Een statig, traditioneel gebouw en toch maar zo'n zeventig jaar oud. Het stadhuis van Medemblik is met recht een moderne klassieker.
Al in de Middeleeuwen hadden de steden in huidig Nederland eigen gebouwen voor bestuur en rechtspraak: de stadhuizen. De oudste vermeldingen in Holland en Zeeland dateren uit de 13de eeuw. Aanvankelijk zochten de stadsbestuurders onderdak in de stadsherberg of in een gildenhuis. Ook vergaderde men wel bij één van de schepenen thuis. Later werden zelfstandige stadhuizen gebouwd op een centrale plaats in de stad.
Medemblik is de oudste stad in West-Friesland, het kreeg al in 1289 stadsrechten van graaf Floris V.
De stad kwam nooit tot zulke grote bloei als in later tijd Hoorn en Enkhuizen (stadsrechten in 1356),
die in bestuurlijk en economisch opzicht een veel belangrijker positie zouden gaan innemen.
Pas tegen het midden van de 16de eeuw koos Medemblik voor de bouw van een eigen stadhuis. Het werd in
1548 neergezet aan de Dam. In de jaren dertig van de vorige eeuw besloot men tot sloop van het oude
stadhuis en de bouw van een nieuw stadhuis op dezelfde locatie.
Architect Kropholler, die in 1931 zowel het stadhuis van Waalwijk alsook het Van Abbemuseum in Eindhoven
had ontworpen, kreeg de opdracht. Hij tekende een statig, traditioneel gebouw in baksteen en natuursteen,
met een hoog opgaand zadeldak met rode dakpannen, zeer forse trapgevels en een bordestrap.
Openbare gebouwen gaf hij steeds streng vorm, aangezien hij vond dat de functie van belangrijke gebouwen
moest kunnen worden afgelezen. Kropholler ontwierp zelf het meubilair voor het stadhuis.
Ook de voor het stadhuis staande lantaarnpaal is bedacht door Kropholler, die tevens bekend is als de
architect van onder meer Het Hooge Huys (1931) in Alkmaar en de Sint Adelbertusabdij (1935) in Egmond-Binnen.
In de jaren 1939-1942 vond de bouw van het stadhuis in Medemblik plaats. Begin jaren negentig is de
zijvleugel vervangen door een nieuwe aanbouw.
Bijzondere details zijn het grote gebeeldhouwde stadswapen in de voorgevel, de drie meter hoge leeuw
op de topgevel en de schepen op de bordestrap van de hand van J. Raedecker, die ook het monument op de
Dam in Amsterdam ontwierp.
De befaamde Haarlemse glazenier W. Bogtman maakte de drie gebrandschilderde ramen die de voornaamste
perioden weergeven uit de geschiedenis van Medemblik, namelijk de tijd van koning Radboud (700 na Chr.),
de bloeitijd van handel en scheepvaart (rond 1600) en de situatie rond 1940: zicht op de Wieringermeer
met het gemaal Lely.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.