Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 9. Achter de stadspoort » pagina 56-59
Tegenover de hervormde kerk staat het Slot Schagen, een indrukwekkende combinatie van twee originele, middeleeuwse hoektorens en een eigentijds hoofdgebouw. De van oorsprong defensieve functie van het kasteel is aan het begin van de 21ste eeuw in het tegendeel veranderd. Heden ten dage is het de bedoeling zoveel mogelijk bezoekers en gasten te ontvangen op het slot.
In de Ridderzaal van het gebouwencomplex aan het Slotplein vinden tal van ontvangsten en recepties plaats. Er worden trouwerijen gehouden, symposia en kleine congressen georganiseerd. Verder zijn er regelmatig exposities en muziekuitvoeringen. Dan is er nog het Slothotel met twaalf kamers en een bruidssuite. En de VVV Schagen heeft er ook onderdak gekregen. Dit alles is in het slot te vinden sinds de restauratie van de hoektorens en het optrekken van het hoofdgebouw in 2002.
Al omstreeks 1200 zou op de plaats van het latere slot van
Schagen een houten hof hebben gestaan dat door Albrecht
van Beieren aan het eind van de 14de eeuw vervangen zou zijn
door een stenen woontoren. Het was Willem van Beieren,
bastaardzoon van Albrecht, die op dezelfde plaats een slot liet
bouwen nadat hertog Philips de Goede – Philips van
Bourgondië – hem op 29 juni 1427 beleende met de
heerlijkheid Schagen.
Willem, ‘de bastaard van Holland’, was een jaar eerder al door Philips de Goede benoemd tot baljuw van Kennemerland en
West-Friesland, en tot kastelein en baljuw van Medemblik. Hij
zou dit ambt bekleden tot 1438. Waarschijnlijk verbleef hij in
deze periode voornamelijk op het kasteel van Medemblik.
Nadat de bouw van het kasteel van Schagen in 1440 voltooid
was, ging Willem er zelf wonen. Tussendoor ging hij tweemaal
naar het Heilige Land, vanwaar hij twee marmeren zuilen
meebracht, die in de schouw van de grote zaal in het kasteel
werden gemetseld. Die zuilen bleven eeuwen later gespaard
bij de sloop van het kasteel. Ze verdwenen toen naar Brussel.
Het Slot Schagen was een echt kasteel, met een vierkant
grondplan en vier zware hoektorens. Een versterkte poorttoren vormde de ingang, bereikbaar via een zware brug
met daarin een ophaalbrug over de brede en diepe slotgracht.
Het woongedeelte van de heer van Schagen lag tussen de
beide vierkante hoektorens. De tegenoverliggende hoektorens
waren rond gebouwd en zijn bewaard gebleven.
Het kasteel bleef tot 1658 in bezit van de familie Van Beieren
van Schagen.
Nadien ging het slot verschillende malen in andere handen
over. De diverse eigenaren sprongen niet erg zorgvuldig om
met hun bezit, de gebouwen werden verwaarloosd.
In 1799 vielen de Russen en Engelsen Noord-Holland binnen
om de Fransen en Bataven te verdrijven. Een deel van de
troepen nam zijn intrek in het slot van Schagen. Het kasteel
raakte daarbij zodanig zwaar beschadigd, dat in 1820 tot sloop
werd besloten. Alleen de twee ronde hoektorens mochten
blijven staan.
Aquarel van Cornelis Blok uit 1826 met de sloop van het Slot. Alleen de
twee voorste hoektorens zouden gespaard blijven.
(Foto Historische Vereniging Schagen e.o.)
De gemeente Schagen nam de ene toren in gebruik als
passanten-gevangenis (tot in de Eerste Wereldoorlog) en de
andere als woning voor de cipier. In 1830 was Cornelis Bok één
van die cipiers. Hij is vooral bekend geworden als schilder en tekenaar van Schagen en omgeving.
De beide hoektorens ondergingen in 1931 een restauratie. Ze
kregen een rondboogfries en een meerzijdige leien
dakbedekking. Ruim zeventig jaar later werd het kasteel
volgens een nieuw ontwerp herbouwd. Slot Schagen kreeg
een nieuwe bestemming, die recht doet aan de centrale plaats
die het eeuwenlang in Schagen heeft bekleed.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.