Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 10. Stolpboerderijen » pagina 14-19
De boerderij Welgelegen aan de Kerkstraat 1 in Wognum springt direct in het oog, wel gelegen op een markante plek in het centrum van het dorp. De voorname midden partij in de voorgevel valt op door de robuuste erker en de prominente klokgevel. Samen met de twee rode voordeuren op de begane grond dragen deze luxueuze elementen bij tot de status van de toenmalige bouwheer. Met één van die voordeuren is echter iets vreemds aan de hand.
Deze bouwheer van Welgelegen was Cornelis Blauw (1851-1918), getrouwd met de burgemeesterskleindochter
Grietje Commandeur. Hij liet de stolp in 1879 zetten, naar verluid voor een bedrag van ƒ 23.000.
Lang hebben Cornelis en Grietje er niet gewoond. In 1887 kwam de stolp in het bezit van de familie
Weeder, die hier ruim honderd jaar zou blijven wonen, tot 1989. De huidige eigenaar-bewoner heeft tot
in detail de karakteristieke charme van de stolp weten te behouden.
Gedurende de tweede helft van de 19de eeuw werden welstand en aanzien openlijk door boerenfamilies getoond
en de boerderij leende zich bij uitstek voor dit doel. De welvaart in West-Friesland was met name tussen
1850 en 1875 door de veefokkerij en de daaraan verwante kaasmakerij hoog gestegen. De opvallende decoratie
en versieringen van allerlei aard aan de gevel en de gebruikte materialen en kleurstelling getuigen
van de economische bloei. Ook in de kleding, de kanten kap, het gouden oorijzer, de bloedkoralen kettingen
en diamanten sieraden toonde men de welvaart van de boerenstand.
De twee voordeuren zoals in Welgelegen zijn niet uitzonderlijk. Zeker niet bij de Noord-Hollandse
stolp: daar zien we vaak één mooie deur, de trouw- en rouwdeur, en één
voordeur naar de koegang. Maar bij deze Wognumse boerderij zijn de beide rood geschilderde voordeuren,
elk versierd met twee smeedijzeren roosters, niet echt wat ze pretenderen te zijn. De linkerdeur zou
vanwege het fraaie bovenlicht met een beschilderde glasruit de trouw- en rouwdeur kunnen zijn. Achter
deze deur bevindt zich echter geen doorgang, de schijn bedriegt. Er is geen deur, alleen een uitneembaar
paneel in de vorm van een deur, in een kozijn. Daarachter bevindt zich een gestuukte blinde muur. Het
bovenlicht met een beschildering, in grijs/wit als ware het geëtst glas, van een boerderij en vee
bij een waterplas, omgeven door een cartouche, kan niet aan de binnenzijde worden schoongemaakt, wat
nog wel kan met de uitneembare deur. Wie voor deze deur staat, kan lang wachten: deze zal nooit opengaan.
Het betreft hier dan ook een zogenoemde schijn- of leugendeur.
De identieke rechtervoordeur met een bovenlicht van helder glas komt niet uit in de koestal, maar in
een heuse deftige gang, die langs het woongedeelte doorloopt tot aan de keuken.
Bouwheer en opdrachtgever Cornelis Blauw van Welgelegen heeft in 1879 bewust gekozen voor deze toepassing.
Wat was nu de reden van een dergelijke onpraktische deur? Pronken, alleen voor het mooie of vooral
voor de symmetrie van de voorgevel? Wie zal het zeggen? Feit blijft dat aan deze Wognumse boerderij de
rijkdom van de boerenstand nog steeds af te lezen valt.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.