Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 10. Stolpboerderijen » pagina 46-51
Wat verborgen staan ze daar, de veehekken, op de Veemarkt in Hoorn, midden tussen de geparkeerde auto's. De ijzeren stangen, waaraan de te verhandelen beesten vastgebonden stonden, doen nu dienst als gratis fietsenstalling. In 1882 werd op deze plaats de nieuw aangelegde veemarkt ingericht.
Veehandel werd al in de 14de eeuw in West-Friesland bedreven. In 1389 kregen Denen het privilege om
in Hoorn ossen te verkopen. In het voorjaar werden die dieren in Enkhuizen aangevoerd. De West-Friese
boeren mestten ze vet en verkochten de ossen in het najaar in Hoorn aan slagers uit Amsterdam en Haarlem
en zelfs uit Antwerpen en Brugge.
Houtsnede afkomstig van een plakkaat uit circa 1600 van de magere
beeste-markt tot Hoorn in West-vriesland. De stad verbood de verkoop van beesten voor de stadspoorten
en stond alleen toe dat de dieren op de toenmalige Paardenmarkt, aan het einde van het tegenwoordige
Kleine Noord, mochten worden verhandeld. De tegenwoordige Veemarkt werd pas in de 19de eeuw gedempt en
geschikt gemaakt als marktplaats.
(WFM)
In West-Friesland werden in Schagen en Hoorn de belangrijkste veemarkten gehouden. De veehouders in
dit gebied waren van oudsher overwegend melkers. Ruim twintig stuks vee stonden er rond het vierkant
in de stolp, op de korte en de lange regel.
Het jongvee was ondergebracht in een schuur, een boet, op het erf. Aan twintig hectare grasland,
één koe per hectare, had een boer genoeg. Boeren, die over meer weiland beschikten, kochten
op de grote voorjaarsmarkt in Hoorn vee, dat de melkers kwijt wilden. Begin november was er de najaarsmarkt.
Veedrijvers begonnen 's avonds al aan hun mars om het te verkopen vee 's morgens vroeg op tijd
op de markt te krijgen. Vrachtauto's namen nadien het vervoer over. Hoorn en Schagen beschikten tevens
over de mogelijkheid om vee per trein aan- en af te voeren.
De dikbillen worden schoongespoten op de Paasveemarkt in Schagen in 2005.
(Foto Margreet Frowijn)
Eind 19de eeuw ontwikkelde zich nog een levendige veehandel: niet op een markt, maar op de boerderij.
Ter verhoging van de melkproductie van hun eigen veestapel bezochten vooral Amerikaanse boeren de West-Friese
boerderijen. Daar kochten ze voor de veefokkerij voor soms grote bedragen de beste zwartbonte koeien
en stieren, die ze vervolgens naar Amerika verscheepten.
De keurmeester aan het werk op de Schager Paasveetentoonstelling.
(Niestadtfotocoll. Zijper Museum, Schagerbrug)
Vanuit de Exportstal in Hoorn, grenzend aan café Het Witte Paard, werden in de jaren vijftig en
zestig van de vorige eeuw honderden stuks vee uit West-Friesland per trein naar Italië en via
Schiphol naar alle werelddelen verzonden. Deze Exportstal heeft met het café het veld moeten
ruimen voor het parkeer terrein Pelmolenpad. Op de Veemarkt in Hoorn komt al jaren geen koe meer. Alleen
de koetaai, een taai in de vorm van een koe, houdt begin november de herinnering aan Hoorn-veemarktstad
nog levend. Ook Schagen raakte haar wekelijkse veemarkt kwijt. Maar het bestuur van de Vereeniging tot
het houden van Jaarlijksche Paaschtentoonstellingen van Vee in Schagen, opgericht op 20 april 1893,
heeft weten te voorkomen dat dit evenement ook het geschiedenisboek is ingeduwd.
Gezicht op de veemarkt van Schagen tegen de achtergrond van de kerk
omstreeks 1910.
(WFA)
Al dik honderd jaar viert Schagen, op de woensdag tien dagen voor Pasen, het Paasveefeest. Dan staat
er op de Markt nog rundvee: dikbillen, omgeven door keurmeesters in witte jassen. En voor velen uit
West-Friesland en de Noordkop is die Paasveetentoonstelling traditiegetrouw een dag om eens lekker feest
te vieren. Veel boeren uit West-Friesland bezochten wekelijks de dinsdagmarkt in Purmerend. Deze markt
heeft meer dan vijf eeuwen bestaan. In februari 2008 is de laatste markt gehouden in de binnenstad van
Purmerend. De Koemarkt werd heringericht, de veehal aan de Schapenmarkt maakte plaats voor parkeergelegenheid.
De Stichting Veemarkt Purmerend nam de exploitatie over van de gemeente en bouwde een nieuwe markthal
op het industrieterrein de Baanstee. Daar worden koeien, nuchtere kalveren en schapen verhandeld.
De opkomst, eind 19de eeuw, van plaatselijke fokverenigingen hield automatisch in dat er keuringen
werden gehouden. In het voorjaar, voor het begin van het dekseizoen, verschenen de stieren in de ring.
In de nazomer na de hooitijd de koeien. Tot 1966 werd die provinciale keuring, gecombineerd met een
land- en tuinbouwmanifestatie, in de Hoornse binnenstad gehouden.
De stedelijke straatklinkers werden daarna verruild voor een grasmat in Schoorl. In 1989 hield de
Provinciale Bond van Rundveefokverenigingen op te bestaan. De opkomst van de KI had de jaarlijkse
centrale stierenkeuring in Alkmaar al eerder overbodig gemaakt.
Rundveehoudend West-Friesland hield toen nog één speelveld over om zich jaarlijks aan
een breed publiek te presenteren. Tijdens de Landbouwtentoonstelling, op de eerste maandag van augustus,
betreden op het grote evenemententerrein in Opmeer de zwartbonten nog altijd de keuringsring. In 2009
gebeurde dat voor de honderdste keer.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.