Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 10. Stolpboerderijen » pagina 56-59
De Vooruitgang staat op de gevel van het opvallend hoge, witte gebouw aan het eind van het lintdorp Sijbekarspel. En een vooruitgang was de bouw van dit pand zeker. Het werd in 1948 in gebruik genomen als KI-station. Kunstmatige inseminatie was in die tijd een nieuw wapen om de kwaliteit van het melkvee op een hoger plan te brengen.
‘De Vooruitgang’ omstreeks 1950 kort na de officiële
opening. (WFA)
In de zomer van 1946 schreef de directeur van coöperatieve zuivelfabriek Aurora in Opmeer een
brief aan de veehouders, die hun melk aan ‘zijn’ fabriek leverden. ‘Wij kunnen alleen
eerste klas kwaliteitsproducten aanbieden, wanneer de grondstof waaruit ze zijn gemaakt, ook het predikaat
eerste klas waardig is’, luidde zijn waarschuwing. De boeren namen deze uitspraak ter harte, al
was het begin aarzelend: slechts veertig boeren tekenden in. Bulloper Sikke Haakma bracht – met
de toeter aan de mond – eigenhandig ‘zijn’ stier Coba's Adema naar Sijbekarspel, waar
hij de eerste stierenverzorger zou worden. De reeds lang bestaande bullestiek van Sijbekarspel werd
begin 1947 omgezet in een coöperatieve vereniging voor kunstmatige inseminatie bij rundvee en in
het najaar van 1947 begon de KI-trein in Sijbekarspel al te rijden. In 1948 werd een eigen bedrijfspand
in gebruik genomen.
Het dekken van koeien op natuurlijke wijze beperkte het fokken van beter
vee en hield een zeker risico van besmetting in. Met kunstmatige inseminatie kon voor elke koe sperma
van de beste stier worden geselecteerd. Sperma is met KI bovendien sterk verdunbaar en dus breder in
te zetten en het is met invriezen langer houdbaar. (Pc)
Boeren in West-Friesland konden al sinds halverwege de 17de eeuw gemeenschappelijk gebruik maken van
dekstieren, die eigendom waren van een zogeheten bullestiek. Die bullestiek was begonnen als een
overheidsinstelling. De plaatselijke overheid koos de te gebruiken stieren uit en stelde de instructies
vast waarnaar gehandeld diende te worden.
Hoogwoud had de primeur. De oudst bekende bullestiek dateert van 20 maart 1764. Toen stelden de burgemeesters
en schepenen van Hoogtwoudt ende Aertswoud de instructies voor de bulloper, de man die met de dekstier
op pad ging, vast.
Op deze manier probeerde men de kwaliteit van de veestapel te verbeteren. De bulloper kondigde zijn
komst aan door op een toeter te blazen. De boer had vaak een omgekeerde bezem aan de dam staan om aan
te geven dat er koeien tochtig waren.
De bullestiek van Hoogwoud werd pas in 1971 opgeheven. Het kon dus gebeuren dat bulloper Arie Wit en
een inseminator van de KI-vereniging, de zogenoemde bul op de stoomfiets of de motorbul, elkaar
op een weg in de omgeving van Sijbekarspel of Hoogwoud tegenkwamen.
Kunstmatige inseminatie bij rundvee was binnen het naoorlogse West-Friesland geen nieuw fenomeen. Kort
voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog had veearts De Boer uit Schagen er al eens mee
geëxperimenteerd, maar de resultaten waren van dien aard dat het bij een experiment bleef. Pas na
afloop van de Tweede Wereldoorlog kreeg dit een vervolg.
Binnen de Omringdijk zijn drie KI-stations operationeel geweest. Sijbekarspel pakte de zaak groots
aan en bediende vanuit het station de veehouders in geheel oostelijk West-Friesland. Eveneens in 1947
werd in westelijk West-Friesland de KI-vereniging Dirkshorn opgericht. Een vereniging, die niet in een
nieuw te bouwen eigen onderkomen investeerde, maar haar stieren stalde bij een boer die ruimte over had.
In 1968 sloot Dirkshorn zich bij Sijbekarspel aan. In 1948 zag, net buiten West-Friesland, de KI-vereniging
Oosthuizen en Omstreken het levenslicht. In Oudendijk, aan de voet van de Omringdijk, ging de vereniging
van start: op het terrein van de voormalige (nood)slachtplaats van Tinus Zuidland. Het duurde even voor
het KI-station af was. De eerste stieren moesten bijvoorbeeld worden gestald in de boxen van de harddravers,
waarmee de slager op kortebaandraverijen furore maakte. In 1968 ging ook het KI-station in Oudendijk
dicht. Binnen de Omringdijk bleef één vereniging met één station over: Sijbekarspel
met De Vooruitgang. Een eenheid die stand hield tot in 1987. Het schaalvergrotingsproces denderde voort
en de KI-stieren uit West-Friesland verhuisden naar een nog groter station in Friesland.
Tegenwoordig worden rietjes met sperma van stieren op het bedrijf bewaard
in stikstofcontainers (diepgevroren). Iedere kleur vertegenwoordigt een andere stier. (Foto Willie Wilting,
Nieuwlande)
De melkveehouders insemineren tegenwoordig hun koeien zelf. Een paar keer per jaar plaatst de boer zijn
bestelling voor sperma. Dat sperma is opgeslagen in rietjes die, bij een temperatuur van 190 graden
Celsius onder nul, bewaard worden in een container gevuld met stikstof. De kleur van het rietje geeft
aan welke stier de donor is.
In het imposante KI-gebouw in Sijbekarspel is nu Handelsmaatschappij Boris gevestigd, een bedrijf dat
zich bezighoudt met de productie van kleding. In de voormalige dekstal herinnert het hoofd van de befaamde
stier Pan 57 nog aan tijden van weleer. Op de gevel prijkt nog altijd de naam De Vooruitgang.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.