Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 15. Sport en spel » pagina 3
Er bestaat een dunne scheidslijn tussen sport. spel en volksvermaak; en het is niet eenvoudig vast te stellen wanneer in West-Friesland voor het eerst sport werd beoefend. Men mag aannemen dat, waar mensen woonden, ze gooiden met speren en schoten met bogen, maar het gaat te ver deze activiteiten te vergelijken met de Olympische disciplines die er later uit zijn ontstaan.
De eerste berichten over sportieve activiteiten in West-Friesland dateren uit de 15de eeuwen zijn
eigenlijk verordeningen tegen het spelen op de openbare weg. De vroegste verboden waren gericht tegen
de balspelen die een gevaar vormden voor have en goed, zoals het kolven, het klootschieten en het
kaatsen.
Het kolfspel werd nog niet op een overdekte baan gespeeld zoals tegenwoordig maar, net als het klootschieten
en kaatsen, op straat of op het kerkhof. Met het speelverbod kwam de stad tegemoet aan de wensen van
kerkbesturen die onophoudelijk hun beklag deden over het verstoren van kerkdiensten op zondag.
Uit de keurboeken (de stedelijke wetboeken) blijkt dat tussen 1750 en 1800 de meeste stadsbesturen er
in waren geslaagd alle gevaarlijke balspelen uit de stad te bannen. Op het platteland – waar
letterlijk en figuurlijk voldoende speelruimte was – leefden populaire balspelen, zoals het
boerenkaatsen, vaak langer voort. Dergelijke volksspelen waren door gebrek aan organisatie gedoemd te
verdwijnen en te verworden tot kermisvermaak, maar in het midden van de 19de eeuw staken de notabele
liefhebbers van het spel steeds vaker de helpende hand toe.
Zij organiseerden bijvoorbeeld onderlinge wedstrijden en verenigden de nog resterende clubs in een
regionale bond. Deze vorm van professionalisering is waarschijnlijk de reden dat we tegenwoordig de
meest serieuze beoefenaren van het kaatsen vinden in Friesland, waar in 1853 de PC (de Permanente
Commissie der Franeker Kaatspartij) werd opgericht.
Door de inspanningen van de Spanbroeker huisarts G.C. van Balen Blanken werden in 1885 vrijwel alle
nog bestaande kolfclubs in de regio verenigd in een nationale bond, maar het kolven bleef daarna toch
een voornamelijk West-Friese aangelegenheid.
Of sommige eeuwenoude volksspelen vergeleken kunnen en mogen worden met de hedendaagse sportbeoefening
is een punt van discussie. Maar daar het begrip sport is afgeleid van het Latijnse desportare
(zich verstrooien) mag men wel stellen dat de tegenwoordige kaatsers en kolvers sport beoefenen in de
oorspronkelijke betekenis van het woord.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.