Bibliotheek » Westflinge » 2006 » 24 mei
Westflinge
De rubriek Westflinge richt de schijnwerper op het verleden van West-Friesland met een actuele aanleiding.
Vandaag aandacht voor het Hauwert van rond 1900.
(Eerder verschenen in het Noordhollands Dagblad, woensdag 24 mei 2006.)
Door Ed Dekker
HAUWERT – Het leven was overzichtelijk en – dat vooral – sober. Suiker kwam alleen
's zondags op tafel, een beetje in de thee. De allerarmsten haalden in het dorp koffieprut op,
daar zetten zij nog een dag of wat koffie van. ‘Bedelaarskoffie’ was dat. Terug naar het
leven in een dorp rond 1900, terug naar het Hauwert van toen.
De bedelaarskoffie was geen oneer, maar pure armoede. Dit blijkt uit een lang, mooi artikel in het
nieuwe jaarboek van de stichting Historisch Genootschap Hauwert. Onder de titel ‘Hauwerter
herinneringen’ is in het jaarboek 2005 een verhaal opgenomen dat R. Smit Czn. heeft geschreven
in 1953. Hij kijkt daarin terug op het Hauwert van zijn jonge jaren.
R. Smit Czn., geboren in 1893, legde zijn herinneringen vast aan de hand van een tocht naar Hoorn. Hij
mocht mee met koeien drijven naar de markt in Hoorn. Vee werd lopend gebracht. Allerlei opvallende
aspecten van het dorpsleven van ruim honderd jaar geleden worden aangestipt.
Smit wijst op de ‘Hauwerter schokken’. Dit was brandstof. De Hauwerter schokken werden
gelegd op open vuur en bestonden uit baggerveen, stro en gedroogde koemest. ‘Men had goedkope
brand, maar niet zo zindelijk’, schreef Smit. ‘Hauwerter schokken’ was vroeger ook
de bijnaam van het dorp.
De tocht naar Hoorn was op zondag, in november. Hij ging met Klaas Korver en Dirk Velt mee om het eerste
vee op te halen. Op nieuwe klompen, pas gekocht bij Piet Zwagerman en geverfd door Jan Sleutel, de
schilder. Met de geverfde klompen kon je de hele winter toe, die mochten alleen op zondag worden gebruikt.
Het land was nat, er maalden veertien molens aan de Gouw. In volle zeilen, er stond niet veel wind. De
meeste molens, alle verdwenen, droegen de naam van een vogel: De Roek, De Raaf, De Uil, De Ooievaar,
De Valk, De Ekster. Enkele molenaars uit die tijd waren Klaas Dekker, Piet Zwagerman en Klaas Galis.
Onderweg kwamen ze kinderen tegen die voor één cent zoete wei (restproduct na de kaasbereiding)
hadden gehaald om pannenkoeken te bakken. Of om rijst of broeder te koken. De wei was goedkoper dan
melk, ook al kostte de melk maar drie cent.
Vee moest ook uit de ‘Zak’ worden opgehaald. De ‘Zak’ van Hauwert was het
doodlopende stuk aan de oostzijde van het dorp. Op de grote vaart werd 's winters volop geschaatst.
Soms werd ‘een spek verreden’. Met schaatswedstrijden was dan spek te winnen. Ook wel bonen.
Zie hier de herkomst van het gezegde ‘voor spek en bonen meedoen’.
Op de stierenweide, tegenover nu Hauwert 94, stonden twee jonge stieren. Ook Hauwert had vroeger
een bullestiek, de voorloper van de coöperatieve KI (kunstmatige inseminatie van koeien). Reindert
Burger, de laatste bulloper van Hauwert, ging met een stier de boerenbedrijven langs. Voorgangers
van hem waren Jan Dikstaal en Jan Koster. Al deze drie bullopers hebben gewoond op Hauwert 153.
Op de weg voor het huis van Bram Kroon (Hauwert 145) lag stro op de weg. Een teken dat iemand ernstig
ziek was. Er lag dan gedurende zes weken stro op de weg, de patiënt kon het trappelen van de
paardenhoeven en het rammelen van de houten wielen op de straatklinkers niet verdragen.
Drijvers met vee uit Oostwoud sloten zich aan. Zij moesten even wachten en hadden een gelagje gekocht
in De Roode Leeuw van Jan Schagen. Deze herberg, een van de vier cafés in Hauwert, stond op de
plek van het huidige Hauwert 64.
De kastelein van herberg Kolflust had een grammofoon. Dat was rond 1900 iets heel bijzonders.
‘Ieder moest dat horen’, schreef Smit. Mooie ‘moppen’ van Speenhoff-platen,
zoals ‘Daar komt de schutterij’, ‘De vegetariërs’, ‘Moeder ik kan
je niet missen’, ‘De mijnwerkersgroet’, ‘De wereld der blinden’
en ‘Het eerste kusje vergeet je nooit’. Op de plek van Kolflust is nu Hauwert 41-43 te
vinden.
De villa van Dirk Butter, Hauwert 30. Die had een prachtige tuin. De heesters vertoonden het ene jaar
het woord ‘Kniplust’, het andere jaar ‘Rozenlinde’.
Via de Zwaagdijk en het Keern werd Hoorn bereikt. Er heerste grote drukte in de stad. Ook het Kleine
en Grote Noord stonden vol met vee. Op de markt stond Markus Hollander, de kiespijndokter. Met poeders
hielp hij je af van kiespijn, beweerde hij. Zijn hele leven lang, tot zijn 75e, heeft hij hiermee zijn
brood verdiend.
Terug naar huis konden de Hauwerters meerijden met Pieter Winkel. ‘We zaten met twaalf man op
de bakwagen, dus de Bles had een hele trek’. Paard en wagen, een belangrijk vervoermiddel in het
Hauwert van toen.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.