Bibliotheek » Westflinge » 2006 » 4 oktober
Westflinge
De rubriek Westflinge richt de schijnwerper op het verleden van West-Friesland met een actuele aanleiding.
Vandaag aandacht voor een boekje over samenwerking in West-Friesland, toen en nu.
(Eerder verschenen in het Noordhollands Dagblad, woensdag 4 oktober 2006.)
Door Ed Dekker
HOORN – Op eigen kracht of samen. Deze keuze levert in West-Friesland al eeuwenlang strijd
op. Strijd tussen het platteland en de stad in West-Friesland zelf, maar ook strijd tussen
West-Friesland en overig Noorderkwartier (het deel van Noord-Holland boven 't IJ).
Voorbeelden van deze strijd worden aangestipt in een nieuw boekje, geschreven door Arie van Zoonen
uit Hoorn. Het boekje draagt een passende titel, in het West-Fries: ‘Wat hewwe we d'r an?’. Menig
bestuurder in West-Friesland (en daarbuiten) liet en laat zich door deze vraag leiden. Opportunisme
is ook plaatselijke politiek niet vreemd, toen en nu.
‘Wat hewwe we d'r an?’ Het antwoord bepaalde meestal de keuze tussen op je eigen of samen. Of, zoals
Arie van Zoonen dat noemt, tussen particularisme en solidariteit. „Hand in hand door de eeuwen
heen?” Op deze vraag gaat de auteur in.
Het boekje telt 48 pagina's en is verschenen bij de opening van het nieuwe pand van het Westfries
Archief te Hoorn. Het is een uitgave van de Stichting Vrienden van het Westfries Archief. Het eerste
exemplaar is afgelopen zaterdag overhandigd tijdens een speciale bijeenkomst van de ‘Vrienden’ in het
archiefgebouw. Het onderkomen wordt vrijdag 6 oktober officieel geopend.
Als regionaal historisch centrum voor West-Friesland is het Westfries Archief een mooi voorbeeld van
solidariteit. Voorzitter Jos Bakker van het bestuur van het Westfries Archief schrijft dat ook in zijn
voorwoord van het boekje. ‘Anders dan wordt gedacht’, geeft hij aan, ‘is het begrip West-Friese
solidariteit niet altijd een contradictio in terminis’.
Alle huidige twaalf gemeenten in West-Friesland (het gebied binnen de Westfriese Omringdijk ten oosten
van de Hoogwouder Langereis) hebben hun archieven samengebracht op één plek. En die plek
is sinds kort een opvallend gebouw op de Blauwe Berg, de openbare schatkamer van historisch West-Friesland.
Het jongste voorbeeld van West-Friese eendracht vindt Van Zoonen ijsbaan De Westfries. Een ouder
voorbeeld is de totstandkoming van de Westfriese Omringdijk. Deze dijk is, naar wordt aangenomen, een
aaneenschakeling van bestaande zogeheten inlaagdijken. Omstreeks 1250 is de dijkring gesloten. Deze
samenwerking kwam voort uit pure noodzaak. Een collectieve aanpak was nodig om het woeste water op
afstand te houden. ‘Wat hewwe we d'r an? wijst op meer voorbeelden van particularisme dan van
solidariteit. Particularisme is het stellen van een bijzonder belang boven het algemeen belang. Van
Zoonen stuitte op fraaie staaltjes van particularisme in de periode van 1300 tot 1795. Hoorn en
omringende dorpsbesturen botsten geregeld met elkaar.
Het platteland trok doorgaans aan het kortste eind, zoals Zwaag en dorpen als Avenhorn, Berkhout en
Oudendijk (verenigd tot het gebied Veenhoop) merkten. De stad walste over de belangen van de kleintjes
heen. De dorpen zochten dan vaak bij elkaar steun.
De afgelopen tien jaar waren een rijke inspiratiebron voor Arie van Zoonen. De discussie over
gemeentelijke herindeling in West-Friesland leverde allerlei vormen van gemeentelijk én individueel
particularisme op. ‘Wie krantenartikelen van de afgelopen vier jaar over dit onderwerp leest, duizelt
het’, aldus de auteur. Hij wijst onder meer op de claim van Hoorn, in 2000, om uit te breiden met
3000 hectare. Ook citeert Van Zoonen minister Remkes van binnenlandse zaken die afgelopen voorjaar Hoorn
beschuldigde van ‘middeleeuwse overvalpraktijken’.
Ook in economische zin zijn er de afgelopen eeuwen allerlei voorvallen van particularisme. Van Zoonen
wijst hierbij vooral op de langdurige strijd tussen Hoorn en Alkmaar. Pogingen van de steden om het
marktgebied te vergroten, gingen vaak met geweld gepaard.
In 1577 was Hoorn begonnen met de aanleg van een schutsluis in Rustenburg, om de bereikbaarheid van de
stad te vergroten. Alkmaar wilde dat niet en de Alkmaarse schutterij stak het bouwmateriaal in brand.
Hauwert wenste in 1591 een weg naar Zwaagdijk, om de verbinding met Enkhuizen te verbeteren. Hoorn
weigerde dat en trad keihard op door met vendels, schutters en stadswerklieden het al begonnen werk
onklaar te maken.
Aan het einde van de zestiende eeuw kreeg West-Friesland zijn eigen munt. De Westfriese Munt heeft
bestaan van 1586 tot 1796. Hierbij werkten de steden Hoorn, Enkhuizen en Medemblik samen. Deze
samenwerking ging niet zonder haperingen, zo legt Van Zoonen uit.
Veel onderling wantrouwen proefde Van Zoonen bij de oprichting, in 1932, van het openbaar slachthuis
te Hoorn. Het slachthuis was een regionale voorziening, die ondanks het aarzelende begin heeft bestaan
tot 1989.
Het boekje ‘Wat hewwe we d'r an’ is uitbundig geïllustreerd. Veel foto's geven een indruk van het
nieuwe gebouw, van binnen en buiten.
Het boekje ‘Wat hewwe we d'r an’ over particularisme en solidariteit in West-Friesland is voor Vrienden
van het Westfries Archief gratis verkrijgbaar.
Aanmelden als vriend kan per e-mail (vrienden@westfriesarchief.nl). De opening van het slachthuis in
Hoorn, in 1932, met veel West-Friese bestuurders. De komst van deze regionale voorziening ging niet
zonder slag of stoot. Vooraan vijfde van links gemeentesecretaris H.J. Room van Hoorn, negende van
rechts Hoorns burgemeester G.J. Bisschop. Foto Westfries Archief.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.