Bibliotheek » Westflinge » 2006 » 22 november
Westflinge
De rubriek Westflinge richt de schijnwerper op het verleden van West-Friesland met een actuele aanleiding.
Vandaag aandacht voor de Opmeerse ondernemersfamilie Mooij en bodedienst Jaap Kunst te Spanbroek.
(Eerder verschenen in het Noordhollands Dagblad, woensdag 22 november 2006.)
Door Ed Dekker
OPMEER – Ze staan keurig op een rij, vijf automobielen voor het garagebedrijf Piet Mooij in
Opmeer. Het is jaren zestig. Auto's van de merken Glas, Goggomobiel en Sars wachten buiten op een koper.
Een mooi beeld. De familie Mooij staat trots tussen de wagentjes.
De foto van de vijf karretjes staat in het nieuwe jaarboek van de Stichting Historisch Spanbroek-Opmeer
bij een uitvoerig artikel over de ondernemende Opmeerse familie Mooij. Het tweede jaarboek van de vorig
jaar opgerichte stichting is afgelopen zaterdag gepresenteerd.
De uitgave telt zestig pagina's en richt zich op diverse onderwerpen.
Westflinge belicht twee artikelen. Het ene gaat over de familie Mooij, het andere over bodedienst Jaap
Kunst.
‘Veel Mooij in techniek’ is de titel van het artikel waarin de schrijvers Jos Blom en Gerard
Appel teruggaan naar Kees Mooij Jzn., in 1893 geboren in Wognum. Als zoon van een timmerman vertrok
Kees Mooij op 18-jarige leeftijd naar Amsterdam. Hij ging daar werken als monteur bij een rijwielzaak.
Bijna een eeuw later verdienen nazaten van hem nog steeds hun brood in, zoals de auteurs het noemen,
de mobiliteitsbranche.
Na korte tijd stapte Kees Mooij in Amsterdam over naar een autobedrijf. Door zijn huwelijk in 1918
met Afra Schouten uit Spierdijk keerde hij terug in West-Friesland. Het jonge stel huurde een huisje
in Wognum aan de Westeinderweg. Daar begon Kees een eigen bedrijfje met de verkoop en reparatie van
de eerste Union rijwielen, motorfietsen en de eerste auto's, zoals de T-Fordjes. Later kwamen er automerken
als Fiat, Nash, Essex en Benz.
Hij verkocht al snel veel fietsen. Gunstig was dat vrouwen toestemming kregen om te fietsen. Van de kerk.
Wel was het verplicht om loden gewichtjes te bevestigen aan de onderzijde van rok of jurk. Om opwaaien
te voorkomen.
In 1925 verhuisde het garagebedrijf naar de Breestraat in Opmeer. Een liter benzine kostte toen negen
cent. Een jaar later kwam broer Jo Mooij erbij. Zij werkten samen met automonteurs als Klaas Schouten,
Jo Breed, Arie Mooij, Jan Vlaar, Piet Klaver, Lou Mooij, Jo Tool, Jan Beemsterboer, Jan Poland en Jacob
Schilder. Na hen volgden er vele anderen.
Zoon Piet ging kort na de Tweede Wereldoorlog werken bij zijn vader Kees. Monteurs uit die tijd waren
Roen Rood, Joop Pauw, Cor Wijte, Jan Mooij, Jan Braas, Ko Bakker, Cees van den Berg en Jacob Groot.
Het was hard werken. Bedrijven als Akzo, Koenis, Koos de Koning, Simon Loos, Piet Loos, Jan Knijn,
W. Appelman en Jo Bossen brachten vaak hun wagens aan het begin van de avond voor reparatie. De auto's
moesten de volgende morgen weer rijklaar zijn, om zeven uur.
Piet Mooij nam in 1968 het bedrijf over van zijn vader Kees en broer Gerard. Het bedrijf had zich geheel
toegelegd op auto's. In de jaren zestig zijn veel Lada's verkocht.
De eerste showroom, geopend in 1971, was gevuld met één auto en enkele accessoires. Zes
jaar later kwamen oudste zoon Kees en zijn broer Gerard in het bedrijf. Na twintig jaar stopte Kees
met het garagebedrijf aan de Breestraat. Hij bleef in Opmeer en begon in 1997 met het Texacotankstation
langs de A.C. de Graafweg.
Broer Gerard was in 1989 voor zichzelf begonnen, met een automobielbedrijf op De Veken. Andere broer
Nico Mooij heeft ook op De Veken een autospuiterij.
Gerard Appel, voorzitter van Historisch Spanbroek-Opmeer, heeft diverse verhalen geschreven voor het
jaarboek. In zes pagina's schrijft hij over Jaap Kunst, die een bodedienst had. Jaap Kunst, in 1920
geboren in Zwaagdijk-West, kwam na de lagere school als leerling bij Cor Beets. Deze Zwaagdijker
onderhield een bodedienst op Hoorn.
Bij Cor Beets leerde Jaap rijden in een Chevrolet uit 1928. In Jaaps jonge tijd werden er veel
paardenvleessnippers besteld, vijf pond voor een gulden.
Jaap Kunst stapte in 1940 over naar Siemen Oorbeek, die een bodedienst op Hoorn en Alkmaar had. Met
de ‘kettenwagen’, getrokken door het paard Kareltje, reed Jaap de ene dag op Hoorn, de
andere dag op Alkmaar.
Al na een jaar kwam Jaap Kunst in dienst bij Simon Loos in Spanbroek. In 1943 werd hij eigenaar van
deze bodedienst. Enige tijd werkte Jaap samen met zijn zwager Ben Valkering. ‘Billijke tarieven!’
was hun slogan.
Als Kunst's Autodiensten verzorgde het Spanbroeker bedrijf lijndiensten op Enkhuizen, Hoorn, Spanbroek,
Alkmaar, Zaanstreek, Amsterdam en ‘tussenliggende plaatsen’. Het wagenpark breidde zich
gestaag uit.
Er werd veel vervoerd voor zuivelfabriek Aurora te Opmeer. Afgekeurde kaas moest naar Eyssen Smeerkaas
te Alkmaar. Vaten met boter gingen naar Amsterdam voor de export. Vaste chauffeurs waren jarenlang
Jelle Bosma, Willem Oudejans, Willem Vervloed, Klaas Best, Frans Stam, Gerard Stam en Peter Valkering.
Het bodewerk liep eind jaren zestig steeds verder terug. Jaap Kunst verkocht het bedrijf in 1970 aan
de AVC, de Amersfoortse Vervoers Centrale.
Al na een jaar zette de AVC er een punt achter. Dit betekende het einde aan de bodediensten in Opmeer
en Spanbroek. Daardoor zijn ook veel vrachtrijders uit deze dorpen in de vergetelheid geraakt. Zoals
Jan Stam, Albertus Bas, Rikus Kok en Jan Dekker. Als laatste reed bode Piet Oudejans uit Hoogwoud met
paard en wagen op Hoorn.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.