Archivering » WFON » 1936 » Pagina 105-108
Een en ander uit de Heraldiek
Eerder verschenen in West-Frieslands Oud en Nieuw, 10e bundel, pagina 105-108.
Uitgave: Historisch Genootschap 'Oud West-Friesland', 1936.
Auteur: C. Ruyterman.
Terwijl men in de gemeente Westwoud een der oudste plekken aantreft, waar de eerste Christenen hun
bijeenkomsten plachten te houden, n.l. in het kerkje, dat stond op de plek, die nu „de Heiden”
genoemd wordt, is deze gemeente nog een zeer oude plaats van bijeenkomsten rijk! Ik bedoel hiermee
„De 7 groene boomen”, nu een café, doch in oude tijden de plaats, waar rechtspraak
werd gehouden. Wanneer we bedenken, dat deze plek lag in een gemeente, bestaande uit de dorpen Wester-
en Ooster Blokker, Binnenwijzend en Westwoud, dan bemerken we, dat deze rechtsplaats een oud centrum
is. En de naam van dit café wordt verklaarbaar, wanneer we bedenken dat de boom (de Friesche
Upstalboom) het symbool is voor de rechtspraak. Ook in de heraldiek moet de boom vaak worden beschouwd,
als symbool der rechtspraak en het is wel opmerkelijk, dat we juist in deze omgeving de boom zoo veelvuldig
in onze gemeentewapens aantreffen. Voor we die wapens uit onze omgeving wat nauwkeuriger gaan beschouwen,
moet ik eerst wijzen op meerdere symbolen, die door den boom in de heraldiek worden vertegenwoordigd.
Behalve dat de boom het symbool is voor de rechtspraak, duidt hij ook boschrijke streken aan. Maar in
de derde, en misschien niet de minste belangrijke plaats, wordt door den boom vaak de aanwezigheid van
een rivier aangeduid.
Misschien klinkt het oppervlakkig beschouwd wat vreemd, dat een boom het symbool is van water, maar wanneer
we op den vorm van een stroomgebied letten, dan zien we al gauw in de kleinere zijrivieren en beken,
de takken en twijgen, kortom de kroon, terwijl de benedenloop door den steeds dikker wordenden stam
wordt voorgesteld. En zooals de boom voor ons oog in de aarde verdwijnt, mondt de rivier (vaak als
zeearm) in zee uit. Dit symbool (de boom als rivier) treffen we nog al eens aan in Zeeland, vooral in
oude wapens, die nu vaak verdwenen zijn, omdat de dorpen door den vloed zijn verzwolgen. Die dorpen
lagen aan Ooster- of Westerschelde. De Westerschelde, thans de belangrijkste van de beide zeearmen,
was in de 14e eeuw een onaanzienlijk bijstroompje, Hont genaamd, dat zijn eigen weg naar zee zocht.
En hoe zien we nu die Hont, en in het algemeen een riviersplitsing, in de heraldiek voorgesteld? Door
een hond, soms een leeuw, die tegen een stam opklimt.
Wanneer we nu naar onze eigen provincie terug keeren vinden we een dergelijk voorbeeld in het wapen van
Terschelling. Met den boom wordt zeer waarschijnlijk het Vlie aangeduid; de klimmende hond zal de oude
Middelzee zijn (in den Romeinschen tijd Bordine genaamd of Vidrus), die in verbinding stond met het
meer Flevo en ten Oosten van Terschelling een uitweg zocht naar zee. Aan de andere zijde van den boom
zien we een figuur, half leeuw, half visch, daar aangebracht terwille van de symmetrie en duidende op
de zeevaart en visscherij.
Onder de Noordhollandsche gemeenten zijn er nog een tweetal, wier wapen gelijkt op het voorgaande. Het
zijn Wognum en Opmeer. Hier kan een rivier met splitsingen bedoeld zijn (denken we aan de Leek) en de
vele meren achter Wognum) maar het is aannemelijker, dat hier nabootsing in het spel is.
Die nabootsing speelt ook een rol bij de gemeentewapens in onze omgeving.
1e. Westwoud. Een ontbladerde boom met drie zwarte vogels. ('t geheele wapen zwart en wit).
Dorpen, gehuchten en buurtschappen worden vaak aangeduid door vogels, ook wel door sterren.
2e. Blokker. Een boom met drie vogels. Zooals men ziet is dit hetzelfde gegeven als Westwoud.
Dit is zeer verklaarbaar als we weten, dat beide gemeenten vroeger één waren. Na de splitsing
behielden beiden hetzelfde wapen, met een klein onderling verschil.
3. Midwoud. Een ontbladerde boom met drie vogels in goud, op een veld van blauw. Ook hier
kunnen de vogels dorpen en gehuchten voorstellen. Oostw. Midw. Wijzend.
4. Sijbekarspel. 't Zelfde motief, doch de zitplaats der vogels is anders dan bij voorgaand
wapen. (Men ziet het, de zucht tot nabootsing was groot, en onze voorouders kunnen zich niet bepaald
beroemen op oorspronkelijkheid!)
5. Ven huizen. Een boom met een vogel (waarschijnlijk Hem) goud op een veld van blauw.
6. Schellinkhout. Een kale boom met in den top vijf vogeltjes. Zou hier misschien een zwerm
spreeuwen zijn bedoeld, die ook al in oude tijden de Schellinkhouter boomgaarden teisterden?
7. Hoogwoud. Een boom in zomerdos, zonder meer. Hier allicht de boom als symbool voor een
boschrijke streek.
8. Grootebroek. Een boom in zilver op een veld van blauw. In den boom drie gouden sterren.
Hier zien we dus de dorpen Grootebroek, Lutjebroek en Hoogkarspel door sterren aangeduid. Dit kan zijn
oorzaak hebben in het feit, dat Grootebroek stederecht bezat en zoo het recht had sterren in zijn wapen
te dragen, zoo als ook de kroon op stederechten duidde. (Vergelijk Enkhuizen met Nibbixwoud, de eerste
met drie gekroonde haringen, de laatste met drie haringen zonder kroon.)
9. Bovenkarspel. Een groene boom, met aan de takken twee sterren, voorstellende de dorpen
Bovenkerspel en Gommerskerspel (nu Westeinde).
10. Ten slotte nog een aardig voorbeeld van een sprekend wapen, n.l. Catwoude. Een groene
boom, waarin een kat is gezeten.
We kunnen dus als vrij zeker aannemen, dat in onze naaste omgeving de boom bedoeld is als symbool van
de rechtspraak.
En nu we het toch over Nrd. Holland hebben, wil ik nog even spreken over de manier, waarop een bedijking
wordt voorgesteld. Het woord ringdijk, ringvaart, is al eeuwen in gebruik. De dijk, die zich boven het
vlakke land verheft, kan zeer goed met een ring worden vergeleken. Volgens dr. Beekman wordt zelfs een
geheel van waterkeeringen, dus ook de kaden, sluizen, binnendijken enz. als ring aangeduid. Deze ring
zien we in de wapens van Br. in Waterland en Landsmeer. Een zwaan draagt die ring als halsband. Hendrik
Soeteboom, die in 1658 zijn „Soetstemmende Zwaane van Waterland” dichtte, meent, dat veel
menschen hier voor liefhebberij zwanen houden. Bovendien hadden de heeren Perseijn, heeren van Waterland,
een kasteel genaamd Zwanenburg. De vroegere heerschers voelden zich dus fier en onafhankelijk, als
zwanen op hun nest. (Vergelijk de Valkenburg in Limburg.) Wanneer we dus een zwaan vinden met een ring
om den hals, moeten we ons dus de zwaan denken als dat waterland zelf, terwijl de ring een
„omgeven” uitdrukt. Bovendien kan gedacht worden aan onderwerping; men heeft door bedijking
het water aan banden gelegd, men beheerscht dit water.
In de 16e eeuw kwam tusschen 6 dorpen de Unie van Waterland tot stand, en zoo ziet men de pijlenbundel
in den poot van den zwaan. Behalve de zes dorpen heeft ook het Hoogheemraadschap Waterland ditzelfde
wapen.
Wanneer we nu de wapens van twee van onze oudste inpolderingen bekijken, dan zien we daar de halsband
als kroon.
't Wapen van Wieringerwaard bestaat uit twee zwanen van goud, elk met twee gouden kroontjes om den hals.
Hier moeten we denken aan onderwerping en bekroning beide. Door de bedijking is de polder bekroond, en
de trotsche zwaan is ook wel een figuur die zich laat bekronen.
Wanneer het element der onderwerping in 't geheel geen rol zou spelen, dan behoorde de kroon op den kop
te zijn geplaatst en dit is inderdaad het geval bij het wapen van 's Gravenland. Dit toont ons een
zilveren gans (in de heraldiek trapgans) met een gouden kroon getooid. Omdat dit een dier is, dat
uitsluitend in 't wild voorkomt, kan dus van onderwerping geen sprake zijn.
Bij de bedijking van het veenland moet men dus uitsluitend aan bekroning denken en dat bij dit alles
de gedachte aan een sieraad niet vreemd is, blijkt, wanneer we bedenken, dat één van de
Friesche dijken den naam draagt van Pingjummer-Gulden-Halsband.
Ik heb hiermede getracht, enkele motieven uit de heraldiek te verklaren, en ik hoop hierin eenigszins
geslaagd te zijn.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.