Archivering » WFON » 1940 » Pagina 19-23
Verslag
uitgebracht in de Alg. Verg. te Alkmaar op 2 Augustus 1939
Eerder verschenen in West-Frieslands Oud en Nieuw, 14e bundel, pagina 19-23.
Uitgave: Historisch Genootschap 'Oud West-Friesland',
1940.
Auteur: D. Brouwer.
De vergadering van heden staat in het teeken van de herdenking van het derde lustrum in 't bestaan
van ons Genootschap en er zou zeker, gelet op de hooge vlucht, die onze organisatie in den loop van
vijftien jaar genomen heeft, alleszins reden zijn geweest, om aan deze samenkomst een feestelijk karakter
te geven, ware het niet, dat een reeks van droeve gebeurtenissen een sombere schaduw heeft geworpen op
onzen levensweg.
Na de vorige algemeene vergadering, gehouden in Enkhuizen, waarin onze secretaris-penningmeester nog
in volle kracht poseerde, begon onze vriend Ruyterman te lijden aan een ongesteldheid, die zich aanvankelijk
niet zoo ernstig liet aanzien, maar hem belette, zich in die mate aan het werk van het Genootschap te
wijden, als wij vijftien jaar lang van hem gewoon zijn geweest. Hij bepaalde zich voorloopig tot de
afdoening van de administratieve bemoeiïngen, aan zijn dubbele functie verbonden, hopende na eenigen
tijd zijn werkzaamheden in Bestuurs- en Genootschapszaken te hervatten. Het heeft niet zoo mogen zijn!
Op den 21en Maart van dit jaar is hij uit den kring der zijnen en uit den onzen weggerukt, de stoere
figuur, die mede den grond heeft gelegd voor ons Genootschap, en daarvoor gedurende vijftien jaren met
de grootste toewijding zijn beste krachten had gegeven.
En zie, nog geen twee maanden later, den 18en Mei, werden we opgeschrikt door het bericht, dat onze
trouwe vriend en medewerker, de heer P. Schuurman van Graft, plotseling was overleden. Hij trad in
vergaderingen niet zoo op den voorgrond als de secretaris, maar zijn vele bijdragen in onze bundels
getuigden van zijn belangstelling voor land en volk van ons gewest en zijn werkzaamheid, die respect
afdwong.
Maar nog was de maat van verliezen niet vol.
Op 3 Juli ontsliep ook de man, die vijftien jaar lang de bezielende leider van het Genootschap is
geweest. Wij waren reeds eenigen tijd vertrouwd met het denkbeeld, dat wij zijn actieve medewerking
zouden moeten missen. In de Bestuursvergadering van April had hij te kennen gegeven, dat hij zich om
redenen van gezondheid moest terugtrekken als Voorzitter. Wij moesten dat besluit betreuren, maar
tegelijk eerbiedigen, gelet ook op den hoogen leeftijd van den heer Van Balen Blanken, wiens vitaliteit
ieders verwondering gaande maakte. Wij waren ons ook volkomen bewust, dat al was hij physiek niet meer
in staat zijn voormalige kracht te ontplooien, zijn liefde voor het Genootschap onverflauwd zou blijven.
Dat heeft hij nog gedemonstreerd in een brief, dien hij mij drie dagen voor zijn verscheiden heeft
geschreven.
Doch ook hem, den sterke, heeft de Dood opgeëischt.
En zoo verloor ons Genootschap in nog geen vier maanden tijds drie van zijn uitnemendste krachten.
Hun namen zullen onafscheidelijk aan ons Genootschap verbonden blijven! Ons Genootschap zal daar staan
als een monument te hunner eere!
Ik meen te dezer plaatse met deze sobere memorie te kunnen volstaan.
Ik stel mij voor, den Bundel, die dit jaar verschijnen zal, voor een groot deel, zoo niet geheel te
wijden aan de nagedachtenis van deze drie figuren.
Het spreekt vanzelf, dat onder zulke omstandigheden de werkzaamheden in zake datgene, wat ons Genootschap
beoogt, een belangrijke stagnatie hebben ondervonden.
Intusschen is in December op tijd verschenen de dertiende Bundel van „West-Friesland's Oud en
Nieuw”, een lijvig boekdeeltje met interessante bijdragen van historischen aard. Hieraan heeft
wijlen de heer Van Balen Blanken als gewoonlijk veel moeite en zorg besteed.
Na de verschijning voelde hij evenwel de noodzakelijkheid, dat zijn werk in dezen werd overgedragen en
voortgezet door een jongere kracht. Het bleek evenwel niet gemakkelijk een geschikten medewerker te
vinden, die zijn taak zou kunnen en willen overnemen. Hierbij moet in aanmerking worden genomen, dat
alle werk voor den Bundel tot dusver zuiver belangeloos, zonder eenige geldelijke tegemoetkoming
geschiedt.
Eenige aanzoeken, om in de Redactie zitting te willen nemen, leidden niet tot het gewenschte resultaat.
Ten slotte wendde de heer Van Balen Blanken zich tot den heer J. Roselaar te Hoorn, wiens litteraire
kwaliteiten genoegzaam bekend zijn, en van wien ook bijdragen in den Bundel zijn opgenomen. De heer
Roselaar verklaarde zich bereid zijn medewerking te verleenen en zoo zal deze na het overlijden van
den heer Van Balen Blanken met ondergeteekende de uitgave van den Bundel verzorgen.
Het aantal leden bleef vrijwel constant. Ingeschreven waren per 1 Juli 11 beschermers en 445 leden.
Sinds dien moest uit de lijst der beschermers, helaas, de naam van dr. G. C. van Balen Blanken komen
te vervallen.
Meerdere gewaardeerde leden zijn ons door den dood ontvallen, of hebben voor het lidmaatschap bedankt,
doch ettelijke nieuwe leden zijn weer toegetreden.
Onze bundels blijken een hecht cement te zijn voor ons gemeenschapsgebouw en aantrekkingskracht uit
te oefenen. Als voorbeeld zij hier genoteerd, dat iemand, die toevallig kennis had genomen met een
bundel uit de eerste serie, direct de andere reeds verschenen nummers bestelde en zich als lid van
het Genootschap liet inschrijven.
Over den Staat van Ontvangsten en Uitgaven en den stand der geldmiddelen zal de heer Galis straks
rapport uitbrengen.
Evenzoo omtrent de bemoeiïngen van de Commissie voor het Landelijk Schoon.
De eerste Bestuursvergadering na de algemeene vergadering werd gehouden op 6 April 1939. Deze was
noodzakelijk geworden om orde te stellen met betrekking tot de lacune, ontstaan door het overlijden
van den Secretaris-Penningmeester.
De leiding der vergadering was in handen van den heer Van Balen Blanken, die zijn taak nog waardig
vervulde, waarbij duidelijk aan het licht kwam, hoezeer hij met hart en ziel het Genootschap was
toegedaan en daarin medeleefde.
Evenwel verklaarde hij na afdoening der werkzaamheden, dat zijn physieke gesteldheid van dien aard
was, dat hij zich niet competent achtte, de leiding van de vergaderingen te blijven voeren, en dus
besloten had, zijn functie als Voorzitter neer te leggen en zich uit het Bestuur terug te trekken.
Met leedwezen nam de vergadering kennis van dit besluit, dat zeker alleszins verklaarbaar was op dien
hoogen leeftijd. Zij besloot toen, den afgetredene aan zich te blijven verbinden, door hem het praedicaat
van Eere-Voorzitter te verleenen, dat hem reeds twee jaar geleden, in de algemeene vergadering was
aangeboden en voor de tweede maal het vorig jaar in Enkhuizen.
Thans verklaarde hij met dien titel genoegen te nemen.
In diezelfde vergadering werd besloten:
Aan het slot der vergadering drong de Voorzitter er op aan, om vanwege het Genootschap opnieuw tonee1-
en reciteerwedstrijden te organiseeren en prijsvragen uit te schrijven, wat Z.Ed. van groot belang
achtte voor den groei en den bloei van het Genootschap. Hij getuigde daarmede, hoezeer hij nog meeleefde
met de organisatie en met het leven en de taal van ons volk, speciaal van het Westfriesche volk.
De heer Kikkert gaf blijk van zijn instemming met dit denkbeeld, door nader de waarde van reciteer-wedstrijden
in het licht te stellen.
Een beslissing in dien zin werd uitgesteld.
De tweede Bestuursvergadering is gehouden op 10 Juni en was hoofdzakelijk gewijd aan de vaststelling
van de agenda voor de algemeene vergadering en aan gedachtenwisseling inzake de voorziening in de
Bestuursvacatures.
Tenslotte zij nog vermeld, dat in de Bibliotheek van het Genootschap zijn opgenomen:
P. Bossen, Kroniek van de dorpen Aartswoud en Hoogwoud;
S. Lootsma, De Walvischvangst;
Id., Historische Studiën over de Zaanstreek;
Den Dooren de Jong en Lootsma, De Zeeverzekering der Nederl. Walvischvangst 1612-1803;
G. J. Honig, Stier's Wreedheid;
Mr. J. Belonje, De Schermeer 1633-1933;
De Jaargangen 1930-1937 van het tijdschrift „Eigen Volk” en Verslag West-Friesch Museum.
Ik moet hier echter bij opmerken, dat het begrip Bibliotheek nog zeer illusoir is.
Onder mijn berusting is een verzameling boeken enz., ondergebracht in het Waaggebouw te Enkhuizen,
welke echter nog te bescheiden van omvang is, om als Bibliotheek te kunnen worden aangemerkt. Voor den
uitgroei dier verzameling roep ik de medewerking van de leden van het Genootschap in.
De w.n. Secr., D. Brouwer
Andere jaarverslagen:
'33/'34 |
'34/'35 |
'38/'39 |
'41/'42 |
'42/'43 |
'43/'44 |
'45 |
'46 |
'47 |
'48/'49 |
'51 |
'53 |
'54 |
'55 |
'56 |
'57 |
'58 |
'59 |
'60 |
'61 |
'62 |
'63 |
'64 |
'65 |
'66 |
'67 |
'68 |
'69 |
'70 |
'71 |
'72 |
'73 |
'74 |
'75 |
'76 |
'77 |
'78 |
'79 |
'80 |
'81 |
'82 |
'83 |
'84 |
'85 |
'86 |
'87 |
'88 |
'89 |
'90 |
'91 |
'92 |
'93 |
'94 |
'95 |
'96 |
'97 |
'98 |
'99 |
'00 |
'01 |
'02
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.