Bibliotheek » WFON » 1963 » Pagina 194-195
Schellinkhout in en Schellinkhout uit
Eerder verschenen in West-Frieslands Oud en Nieuw, 30e bundel, pagina 194-195.
Uitgave: Historisch Genootschap 'Oud West-Friesland', 1963.
Auteurs: C. Koeman / D. Nieuwpoort.
Gegevens en ervaringen van Ir. C. Koeman, naverteld door D. Nieuwpoort.
In de loop van een onderzoek betreffende het Andijker geslacht Tensen bleek mij dat in de tweede
helft van de vorige eeuw verscheidene Tensens in Schellinkhout woonden. Dit zou op zichzelf niets
bijzonders zijn; het bijzondere ligt meer in het feit dat er thans geen Tensens meer te vinden zijn.
Gezeten boeren in een mooi, gunstig gelegen en welvarend dorp gaan er als regel niet zo gemakkelijk
toe over van woonplaats te veranderen; integendeel, meestal blijft hun naam jaren-, veelal eeuwenlang
in gemeente- en kerkregisters voortbestaan. Niettemin is het zo, dat alleen ouderen zich nog Schellinkhouter
Tensens herinneren. Het enige wat ik zelf daar nog aantrof was een - overigens prachtige - foto van
drie dames Tensen, keurig getooid met kap en dek ...
Zo iets prikkelt de belangstelling; ik wilde er meer van weten. Dat is mij gelukt in zoverre, dat ik
te weten kwam hoe de Tensens in Schellinkhout terecht zijn gekomen. Een oud-Andijker die in 'Avondlicht'
te Hoorn woont vertelde me het verhaal. Het getuigt van fantasie en durf, wat ons van Andijkers niet
mag verwonderen, aangezien zij over die eigenschappen van oudsher hebben beschikt. Wellicht danken ze
dit aan een eeuwenlange dwang tot eigen hulp en initiatief, toen hun woonplaats geen gemeente vormde
maar verdeeld was over de streekdorpen Lutjebroek, Grotebroek en Bovenkarspel, waarbij het 'dijkvolk'
nauwelijks in tel was. Omgekeerd voelden de Andijkers zich niet verwant aan de bewoners der dorpen
waartoe ze wettelijk behoorden. Zo hebben 'die van Andijk en de Noorderdijk' altijd hun eigen boontjes
moeten doppen; dat dit met succes is gebeurd is welbekend. Wie daar meer van wil weten, leze het aardige
boekje van de Andijker amateur-historicus Piet Kistemaker 'Met sprongen door de Andijker historie',
kort na de oorlog verschenen bij de uitgeverij 'West-Friesland' te Hoorn. Maar nu eerst het verhaal.
Op 25 januari 1811 trouwde Klaas Tensen met Trijntje Schuurman, beiden van Andijk en beiden gesproten
uit een veehoudersgeslacht. Klaas was uiteraard ook 'veeman'. Tussen 1813 en 1828 werden hun negen
kinderen geboren. In 1836, toen het jongste kind acht jaar oud was, overleed moeder Trijntje. De beide
oudste zoons waren in 1835 getrouwd en hadden zich - hoe kunt u 't raden - als veehouders te Andijk
gevestigd. Vader Klaas bleef dus achter met zeven kinderen. In het bedrijf had hij hulp van zijn zoons
Klaas en Pieter, omstreeks 20 jaar oud, in de huishouding van twee dochtertjes van omstreeks 16 jaar:
Trijntje en Klaasje. Vader Klaas was een man in de kracht van zijn leven; op 3 mei 1838 hertrouwde hij
en wel met Grietje Wiers, weduwe van Jacob van der Deure, veehouder aan de Wester-Zwaagdijk, gemeente
Westwoud. Behalve een boerenplaats bracht Grietje negen jonge kinderen mee ten huwelijk. Het nieuwe
echtpaar had dus met elkaar achttien kinderen.
Zij besloten dat Klaas het bedrijf aan de Wester-Zwaagdijk zou beheren; hij werd dus de opvoeder van
de negen van der Deures. Op zijn eigen boerderij te Andijk had het bedrijf voortgang onder leiding
van Klaas en Pieter, Trijntje en Klaasje. Klaarblijkelijk kon deze situatie de beide jonge mannen
maar weinig bekoren. Ze wilden 'er uit' en 'verderop'. Daar was geld voor nodig en dat was niet
voorhanden. Er werden luchtkastelen gebouwd met als fundatie: Als ... ! Tenslotte bleek er in
één van de kastelen muziek te zitten. 'Als we eens een lot in de staatsloterij nemen en
de honderdduizend winnen, dan trekken we er uit en liefst een beetje ver weg'. Ze kòchten een
lot in de staatsloterij, ze wònnen de honderdduizend; ze trokken weg, vèr weg, naar
Schellinkhout! Als ik u nu zou vertellen dat ze daar een timmerwinkel of zoiets oprichtten, dan zou
niemand me geloven. Daarom: ze vestigden zich als veehouders. Ook trouwden ze niet de schooljuffrouw
of de dochter van de bakker; zóveel fantasie hadden ze nu ook weer niet. Nee, ze trouwden ieder
een ... boerendochter. De jongste, Pieter, het eerst; Trijntje Boeder, een veemansdochter uit Bovenkarspel,
werd op 10 juni 1842 zijn vrouw. Zij schonk hem zeven kinderen. Anderhalf jaar later trouwde Klaas, de
oudste, met Grietje Gorter, een veehoudersdochter van Schellinkhout, op 18 januari 1844.
Men zou zeggen dat deze Tensen-tak nu wel goed ingeburgerd was te Schellinkhout. Maar nee, de oude
Andijker stam bleek moeilijk over te planten. Van de Schellinkhouter Tensens zijn er verscheidene weer
te Andijk terecht gekomen. De laatste te Schellinkhout wonende Tensen, een kleinzoon van Pieter,
overleed aldaar in 1912; zijn weduwe, Maartje Nobel uit Berkhout, overleed op de laatste dag van het
jaar 1927. Hun huwelijk was kinderloos gebleven. De verzameling antiek porcelein werd in 1928 aan het
Westfries museum vermaakt. De blauwe borden uit de collectie sieren de kroonlijst van de eikehouten
betimmering in de kleine kamer van het museum.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.