Archivering » WFON » 1965 » Pagina XXV-XXX
Jaarverslag van de secretaris over 1964
Eerder verschenen in West-Frieslands Oud en Nieuw, 32e bundel, pagina XXV-XXX.
Uitgave: Historisch Genootschap „Oud
West-Friesland”, 1965.
Auteur: H. J. Avis.
Overeenkomstig de bedoeling heeft 1964 in het teken gestaan van het veertigjarig jubileum van het
genootschap, met als hoogtepunt de grondig voorbereide, druk bezochte en uitstekend verlopen Westfriezendag.
De jubileumviering was al eerder in het jaar begonnen, namelijk op 18 april, toen het bestuur een tweetal
jonge beukebomen overdroeg aan de stad Hoorn en deze in samenwerking met burgemeester en wethouders
plaatste in het plantsoen voor het spoorwegstation. Hiermede is getracht een duidelijk blijk te geven
van de band tussen het genootschap en Hoorn, als centrum van West-Friesland. Misschien ook zullen de
bomen, de stad en het genootschap, onafhankelijk van elkaar, zich op overeenkomstige wijze ontwikkelen?
In ieder geval heeft 1964 een stevige bevestiging te zien gegeven van de grondslagen, waarop 'Oud
West-Friesland' rust - het ledental en het verenigingsleven - en van het feit, dat zeer velen hun
handen uit de mouwen willen steken tot bevordering van de vele en verschillende manieren, waarop de
doelstellingen van de vereniging kunnen worden verwezenlijkt.
De jaarvergadering had een vlot verloop, ondanks de aandacht welke aan het jubileum werd geschonken.
De heer Kaldenbach, die de vergadering verwelkomde en gelukwenste namens het gemeentebestuur van Hoorn,
stelde vast dat Hoorn vereerd is, omdat het genootschap voor deze feestdag, naar Westfriese gewoonte,
zijn geboorteplaats heeft opgezocht en dat weliswaar 'een volk dat leeft, bouwt aan zijn toekomst',
maar dat het toch ook goed is aan het verleden te denken en daaruit lering te trekken. De voorzitter
noemde in zijn openingsrede de namen van enkele prominente leden: dokter Van Balen Blanken, meester
Ruijterman, Jacob de Jong, Dirk Brouwer, J. C. Kerkmeijer, Jacob Portegijs, mevrouw Marijtje
Buishand-Molen, Pieter Schuurman, Pieter Noordeloos, Dirk Pijper, Kroeskop, Wortel, Köhne en
G. Nobel. Hij verwelkomde in het bijzonder ook de elf aanwezige leden, die reeds in het jaar van de
oprichting als zodanig toetraden. Bij de rondvraag werd gezorgd voor financiële en mondelinge
waardering van de vergadering voor de bundel, de redactiecommissie en de andere werkers van het
genootschap.
De aan het feest deelnemende leden en genodigden hebben voorts genoten van de tentoonstelling van
schilderstukken van in West-Friesland werkende kunstenaars, de klederdracht-show, verzorgd door het
Ned. Openluchtmuseum, de zang van het Hoorns kamerkoor, de uitvoering van 'De Westfriese spelers' uit
Hauwert (Alderand) en ook van de zang en toespraken voor en tijdens de uitstekend verzorgde maaltijden
in 'Het Park'. De jubileumviering ondervond enkele dagen tevoren nog een krachtige ondersteuning door
een omvangrijke en zeer gewaardeerde bijlage van het 'Dagblad voor Westfriesland'. De
driehonderdachtenzestig deelnemers tenslotte toonden zich goede feestgangers en ik neem aan, dat alle
leden, eensgezind in hun waardering - voor de redactie en medewerkers - hebben ervaren dat zij de
jubileum-bundel niet hadden en niet zullen willen missen.
In deze bundel werd voor de eerste maal opgenomen het jaarverslag van het Westfries Museum te Hoorn.
Waar de doelstellingen van dit museum en het genootschap in vele opzichten samenvallen of elkaar
aanvullen, kan dit, dunkt mij, de Westfriese zaak slechts ten goede komen.
Door de jaarvergadering werd onder meer een voorstel van het bestuur tot herziening van de
contributieregeling overgenomen. Deze was noodzakelijk geworden doordat de algemene kostenstijging
niet aan het genootschap voorbij gaat. Vooral de kosten van de bundel zijn in de laatste jaren zeer
gestegen, zij het dat dit wat betreft de in 1964 verschenen jubileum-bundel mede veroorzaakt is door
de buitengewone zorgen, welke aan de inhoud en het uiterlijk, door de bemoeiingen van de redactiecommissie
en de drukkerij, zijn besteed. In dit verband maak ik graag melding van de extra bijdragen, welke voor
deze bundel zijn verleend door de besturen van de provincie en vrijwel alle gemeenten-leden, alsmede
van de welwillendheid, waarmede, naar het zich laat aanzien, het nieuwe contributieplan door de
gemeentebesturen wordt aanvaard.
De verandering van de contributieregeling had tot gevolg dat het huisgenoot-lidmaatschap verviel. Dit
lijkt, tegenover de betreffende huisgenoten, niet vriendelijk, maar zij behouden vanzelfsprekend in
feite dezelfde rechten. Ondanks de waarde van hun bijdragen is deze ingreep wel gerechtvaardigd, omdat
deze categorie van leden toch niet zo groot is geworden als bij de instelling werd gehoopt. Met het
nu officiëel ingestelde jeugdlidmaatschap daarentegen prijst het bestuur zich voorlopig zeer
gelukkig, vanwege de belangstelling welke daarvoor blijkt te bestaan en vanwege de activiteit, welke
het bestuur van de jongerengroep ontplooit.
Al hetgeen hiervoor over medewerking, het welslagen van het jubileumfeest, financiële bijdragen,
het ledental, is vermeld, verplicht het bestuur, de werkgroepen en de commissies. In het bijzonder
het ledental en de verheugend grote belangstelling voor bijeenkomsten, dwingen ook tot het nemen van
besluiten, waarvan tot nu toe geen sprake is geweest. Voor een goed verloop van de Westfriezendagen,
bijvoorbeeld, welke nog steeds de grootste deelname trekken van de door het genootschap belegde
bijeenkomsten, is het beslist noodzakelijk, dat over meer dan één voldoende grote zaal
kan worden beschikt. Dit beperkt de keuze van de vergaderplaatsen zozeer, dat het bestuur meent
voorshands in beginsel te moeten afzien van voortzetting van de afwisseling van steden en dorpen
hiervoor. Voor 1966 is Alkmaar aangewezen, maar helaas is gebleken, dat Koog aan de Zaan (1965) geen
voldoende mogelijkheid biedt. Er zijn, naar de mening van het bestuur, goede redenen als regel alleen
in Hoorn jaarvergadering te houden. Daarnaast wordt overwogen of er meer en eventueel regionaal
ingedeelde streekmiddagen kunnen worden gehouden.
De streekmiddag, welke op 11 april 1964 in Monnikendam is gehouden, had een zeer prettig verloop en
verraste de twee honderd aanwezigen aangenaam door de gastvrije ontvangst door het gemeentebestuur in
het raadhuis en het verenigingsgebouw, de causerie van dr ir P. N. Boekel over de Noordhollandse
zuivelbereiding in verleden en heden, de muzikale bijdragen van het fanfarecorps 'Olympia' en de
wandeling door Monnikendam (kerkrestauratie, gevels, Waag, tegelverzameling ) geleid door leden van
'Oud-Monnickendam' en de voorzitter dezer vereniging mr P. Stoffels.
Behalve de provincie, de gemeenten en de ter jaarvergadering verenigden, hebben ook enkele leden
rechtstreeks sommen gelds ten behoeve van het werk van het genootschap geschonken. Daaronder was een
oorspronkelijk als legaat bestemde gift van ƒ 1000,-, welk bedrag het bestuur heeft toegevoegd
aan het Cultureel Fonds, met de bepaling, dat het daarvan, zolang er geen bestemming aan gegeven is,
niettemin een afzonderlijk deel zal blijven. Een andere schenking betrof de som van wat het diner op
de Westfriezendag meer gekost heeft dan aan de deelnemers in rekening is gebracht, inbegrepen het
bedieningsgeld. Deze laatste schenking werd gedaan door een bejaard echtpaar, dat nog niet lang lid
is van het genootschap, maar van mening is, dat het al veertig jaren lid had behoren te zijn en nu
zijn contributie over alle voorgaande jaren op deze wijze alsnog wilde voldoen.
Het bestuur heeft getracht zijn erkentelijkheid te betuigen aan ieder die tot het welslagen van de
jubileumviering zijn medewerking heeft verleend, op welke wijze ook, voor alles wat van het genootschap
in het afgelopen jaar is uitgegaan en wat het heeft verkregen aan medewerking en toewijding. Het is
dikwijls moeilijk dergelijke zaken op zijn werkelijke waarde te schatten, maar het staat wel vast dat
grote èn kleine bijdragen in zeker opzicht gelijkwaardig zijn en even grote dank - welke hierbij
wordt bevestigd, zonder dat namen genoemd worden - verdienen.
Het ledental vertoonde in het jubileumjaar een ongekende toename. Helaas moesten ook enkele leden wegens
overlijden worden afgevoerd. Wij zijn hen dankbaar voor hun belangstelling voor en vaak daadwerkelijk
verleende steun aan het werk van het genootschap. Dit zijn de heren mr H. P. Beets te Nijmegen, J.
Berkhout te Bergen, mej. M. Boot te Haarlem, de heren J. Bos te 's-Gravenhage, J. Brander te Vlissingen,
mevrouw P. E. Degenaar-de Lange te Alkmaar, de heren J. Elion te Haarlem, dr J. Ellerbroek te Bunnik,
mevrouw N. Grootegoed-Vroegop te Alkmaar, mevrouw T. Hittema-de Vet te Heerhugowaard, de heren H. J.
Koeman te Blokker, J. Krul te Benningbroek, Joh. Luger te Amsterdam, ir K. L. Moens te Bloemendaal,
N. J. H. Raat te Zeist, J. W. M. Schneiders te Hoorn, mevrouw A. Schuurman-Bakker te Baarn (Medan),
de heer A. Vijn te Rotterdam, de heer A. Dekker te Oudendijk.
In totaal moest het in het vorig verslag genoemde ledental met tweeënvijftig worden verminderd.
Doch niet minder dan 222 nieuwe leden konden worden ingesschreven, onder welke vier vroegere
huisgenoot-leden. Dit verslag wordt daardoor afgesloten met een ledental van 1380, waarvan veertig
jeugdleden. Dit laatste is een verdubbeling ten opzichte van vorig jaar.
Intussen is het gewone werk van het genootschap voortgezet. Het bestuur vergaderde mede daarvoor in
het verslagjaar zesmaal, in ongewijzigde samenstelling, daar de ter jaarvergadering aftredende leden
werden herkozen. Met de voorbereiding van de beschikbaarstelling van de eerste Van Balen Blankenprijs
werd een commissie belast. De redactiecommissie werd herbenoemd met het verzoek de samenstelling van
jaarboeken voor 1965 en 1966 op zich te nemen en van het laatstbedoelde een 'Alkmaarse bundel' te maken.
De heer W. Middelbeek, hoofdredacteur van de Verenigde Noordhollandse Dagbladen te Alkmaar, werd bereid
gevonden hiervoor in de redactiecommissie zitting te nemen.
Tot vertegenwoordigers van het bestuur werden aangewezen in of ten behoeve van het bestuur van een op
te richten stichting tot behoud van de Westfriese molens: de heer J. Loos, in de commissie voor
Westfriese genealogie: mej. A. P. Klaver en als lid van de archeologische werkgroep: de heer J. J.
Schilstra.
Voorts werd aandacht geschonken aan het ontwerpen en aanschaffen van een nieuwe vlag voor het genootschap,
de jaarvergadering in 1965, de uitgave van een nieuwe roman van mevrouw A. C. ter Horst-Hoekstra: 'Jan
Duim' of 'Aarsom met de wiele', die in de bundel wordt opgenomen.
De publicaties omvatten in het afgelopen jaar, behalve de bundel, het verenigingsnieuws in twee
mededelingenbladen en het derde deel van de Stolphoevereeks: 'Dit land boven het IJ' van de heer J. J.
Schilstra. Het succes van dit boekje tekent zich af door de verkoop, binnen een maand na de verschijning,
van bijna drie duizend exemplaren. Het eerste deel van de serie, 'Hé, is dat Westfries?' is thans
uitverkocht. Opvallend is, dat van alle drie boekjes er nog geen vijfhonderd door leden van het genootschap
werden aangekocht. Kent gij, Westfriezen, dit land zó goed?
Medemblik, maart 1965
H. J. Avis.
Andere jaarverslagen:
'33/'34 |
'34/'35 |
'38/'39 |
'41/'42 |
'42/'43 |
'43/'44 |
'45 |
'46 |
'47 |
'48/'49 |
'51 |
'53 |
'54 |
'55 |
'56 |
'57 |
'58 |
'59 |
'60 |
'61 |
'62 |
'63 |
'64 |
'65 |
'66 |
'67 |
'68 |
'69 |
'70 |
'71 |
'72 |
'73 |
'74 |
'75 |
'76 |
'77 |
'78 |
'79 |
'80 |
'81 |
'82 |
'83 |
'84 |
'85 |
'86 |
'87 |
'88 |
'89 |
'90 |
'91 |
'92 |
'93 |
'94 |
'95 |
'96 |
'97 |
'98 |
'99 |
'00 |
'01 |
'02
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.