Bibliotheek » WFON » 1998 » Pagina 7-13
Het oog op Niedorp
Eerder verschenen in West-Frieslands Oud & Nieuw, 65e bundel, pagina 7-13.
Uitgave: Historisch Genootschap "Oud West-Friesland", 1998.
Auteur: Jan Mol.
Jan Mol
Qua oppervlakte is Niedorp een van de grootste gemeenten binnen de Westfriese Omringdijk. Sinds 1
januari 1990, toen er in westelijk West-Friesland een gemeentelijke herindeling werd gerealiseerd, is
de gemeente 6554 hectaren groot. Zij omvat tal van grotere en kleinere dorpen: Nieuwe Niedorp, Oude
Niedorp, Winkel, Lutjewinkel, 't Veld, Zijdewind, Barsingerhorn, Kolhorn en Haringhuizen, alsmede de
buurtschappen Terdiek, De Weel, Moerbeek en Verlaat. Tezamen wonen er bijna 11.000 mensen.
Niedorp mag dan een jonge gemeente worden genoemd, archeologische opgravingen – onder meer bij
Zijdewind en bij Kolhorn – hebben duidelijk gemaakt dat er duizenden jaren terug in dit gebied
al mensen huisden. Aat Wit, de amateur-archeoloog uit Nieuwe Niedorp en auteur van de boeken 'Historie
van de Niedorpen en Winkel' en 'Niedorp in historisch perspectief', verzamelde bij een bescheiden
opgraving in de Groetpolder onder Winkel in 1983 een aantal scherven van zogeheten standvoetbekers,
die moeten hebben toebehoord aan bewoners uit het Neolitische tijdperk: aan mensen die rond 2400/2300
vóór Christus in die streken woonden. In 1988 werden er in een stuk bouwland tussen 't
Veld en Nieuwe Niedorp twee gave vuistbijlen gevonden, die eveneens uit die periode dateren.
De bij opgravingen in de jaren tachtig en negentig gedane vondsten hebben archeologen een vrij aardig
beeld kunnen geven van de mensen die er in die periode in dit gebied woonden. Met name de opgravingen
bij hoeve 'Zeewijk' in de Groetpolderwaren in dit verband zeer succesvol.
Bij Kolhorn en bij Aartswoud is in genoemde jaren óók gespit. Daarbij werd ontdekt dat de vroegere bewoners zich onder meer met visserij hadden bezig gehouden. Er werd zelfs een verschil tussen de vissers van 'Kolhorn' en 'Aartswoud' ontdekt. De visserij uit nederzettingen ter hoogte van het huidige Kolhorn richtte zich vooral op zeevis. In de streken rondom het tegenwoordige Aartswoud (aan riviermondingen) werd vooral gevist op steur, zalm en snoek. Dit bleek uit restanten, die ter plekke bij opgravingen naar boven werden gehaald. Na deze neolithische bewoningsperiode is het gebied een paar eeuwen woest en leeg geweest. Pas enkele eeuwen voor het begin van onze jaartelling werd bewoning weer mogelijk, maar aan het einde van de derde eeuw zegevierde de natuur – wind en water – opnieuw. Pas in de loop van de achtste eeuw werd bewoning wederom mogelijk.
Het beginpunt: Moerbeek
De ontginning van het gebied in de huidige gemeente Niedorp moet zo ongeveer in de negende eeuw zijn
begonnen. Vermoedelijk vanuit het gebied van de meer westwaarts gelegen strandwallen. Moerbeek lijkt
de meest waarschijnlijke plek van waaruit de ontginning in oostwaartse richting is begonnen. In die
tijd was de Moerbeek een riviertje: een veenstroompje. Moer betekent veen. Doordat het veen –
mede als gevolg van menselijke activiteiten – oxideerde en inklonk, manifesteerden de met zand
gevulde beddingen van geulen en stroompjes zich na verloop van (lange) tijd als wallen in het landschap.
Op die wallen – hoog en droog – vestigden zich mensen; werden nederzettingen gesticht.
Een mooi voorbeeld van een dorp op zo'n hoger gelegen gedeelte van een voormalige stroomgeul is Oude
Niedorp. Via Terdiek en het Paadje is die stroomrug tot Winkel toe nog herkenbaar. Waarschijnlijk is
Oude Niedorp één van de oudste bewoningskernen van de huidige gemeente Niedorp. Opgravingen
bij Blokhuizen nabij Zijdewind brachten een intensieve bewoning van 950 tot 1170 op die plaats aan het
licht. De oudste bewoning van Nieuwe Niedorp moet ten zuidoosten van de Nederlands Hervormde kerk worden
gezocht en zou dateren uit de periode 1150-1350. Op de plaats van het huidige Winkel zouden de eerste
bewoners zich in de tweede helft van de 13e eeuw hebben gevestigd.
Stormvloeden
Van een rustig leven was in die jaren in dit gebied nog weinig sprake. Vooral de 12e en 13e eeuw
kenmerkten zich door een flink aantal hevige stormen en met name de Allerheiligenvloed (van 1 op 2
november 1170) en de Nicolaasvloed (6 december 1196) hebben in dit gebied fors huis gehouden. In de
omgeving van Barsingerhorn kan men de herinnering daaraan nog altijd terug vinden in de vorm van percelen
zware blauwgrijze zeeklei.
In de strijd tegen het water werden hier en daar terpen opgeworpen. In de omgeving van Barsingerhorn
en Haringhuizen zijn er nog overblijfselen van terug te vinden. Ook werd een begin gemaakt met het
aanleggen van kaden en dijkjes. De strijd tegen het water noopte de bewoners tot samenwerking. Langzamerhand
begon zich ook in dit gebied het dijklichaam af te tekenen, dat nu onderdeel vormt van de Westfriese
Omringdijk. Tal van wielen aan de voet van het dijklichaam zijn evenzovele bewijzen van het feit, dat
de Omringdijk de strijd tegen het water óók nog wel eens verloor.
Binnen de dijk, in het gebied van de Niedorper Kogge, ontstond eveneens meer structuur. Rond 1500 werden de eerste windwatermolens geplaatst. Het gebied werd ingedeeld in allerlei polders en poldertjes en via een ingewikkeld stelsel van sloten en vaarten werd het overtollige water naar zee afgevoerd. In het begin met molens (in gangen geplaatst), nadien met stoom- en elektrische gemalen.
Onderwerping
Bestuurlijk had West-Friesland inmiddels ook al het een en ander achter de rug. De graven van Holland
deden alle mogelijke moeite om de Westfriezen aan zich te onderwerpen. In 993 ondernam Arnulf, zoon
van graaf Diederik II, zo'n poging. Hij sneuvelde nabij Winkel. Rooms-koning Willem II vond zijn einde
in 1256 nabij Hoogwoud. Pas op 27 maart 1297 kwam er met de door de Westfriezen verloren slag bij Vrone
een definitief einde aan de boerenvrijstaat West-Friesland. Daarvoor had Floris V de Westfriezen al min
of meer naar zijn hand gezet.
De vrije Westfriezen beloofden trouw aan de graaf. Er konden dijken en waterkeringen worden gemaakt,
wegen aangelegd. Er kon tevens een degelijk bestuur worden opgezet. Er moest wèl een prijs voor
worden betaald: er werden belastingen geheven. De rust keerde terug in het gebied. In 1415 kregen
Barsingerhorn, Winkel en Niedorp zelfs stadsrechten: als zogeheten plattelandssteden. Zij konden nu
ook rechten uitoefenen en rechtspraak plegen. Met name de waterschappen begonnen een steeds duidelijker
vorm te krijgen.
Gemeentelijke indeling
Op 1 januari 1812, in de Franse tijd (1795-1813), werd de aanzet gegeven tot een gemeentelijke indeling.
Bij de aanvang waren er in het gebied, dat wij nu kennen als Noord-Holland, 106 gemeenten. In 1817 was
dat aantal al toegenomen tot 149. Op het grondgebied van de huidige gemeente Niedorp kende men toen de
gemeenten Oude Niedorp, Nieuwe Niedorp, Winkel en Barsingerhorn. Op 1 augustus 1970 ontstond uit een
vrijwillig samengaan van de gemeenten Oude Niedorp, Nieuwe Niedorp en Winkel de nieuwe gemeente Niedorp.
Op 1 januari 1990 werden de dorpen Barsingerhorn en Kolhorn – het binnen de Omringdijk gelegen
gedeelte van de gemeente Barsingerhorn – er aan toegevoegd. De rest van die gemeente –
Wieringerwaard – werd door een meerderheid van de Tweede Kamer bij de gemeente Anna Paulowna
gevoegd.
Niet onbelangrijke aanpassingen konden er overigens al in 1844 worden genoteerd, toen de ingedijkte
buitengronden gemeentelijk werden ingedeeld. De gemeente Winkel kreeg de Groetpolder er bij, de gemeente
Barsingerhorn de Waardpolder. Voordat in 1938 de Wieringermeerpolder een eigen status kreeg, behoorde
de drooggevallen gronden van deze polder ook tot beide genoemde gemeenten.
Miljoenenschuld
Uit de vrijwillige samenvoeging in 1970 kwam een financieel redelijk gezonde gemeente Niedorp te voorschijn.
In 1990 pakte dat evenwel anders uit. De dorpen Barsingerhorn en Kolhorn, rijk aan monumenten, lieten
zich als 'dure' dorpen gelden. De gemeente kreeg op het terrein van monumentenzorg in financieel opzicht
heel wat te verstouwen. Niedorp werd al gauw geconfronteerd met een miljoenenschuld en moest bij het
Rijk om hulp aankloppen. PvdA-wethouder Jan Mastenmaker, in 1998 al zo'n dertien jaar gemeentebestuurder:
"Het Rijk hielp ons, maar tot 2003 moeten we ieder jaar zes ton terugbetalen om de schuld af te
lossen."
De nieuw gevormde gemeente Niedorp kreeg te maken met tien basisscholen, twee sporthallen, een overdekt
zwembad, enkele openluchtbaden en een centrale bibliotheek, terwijl enkele dorpen door de bibliobus
worden bezocht. Voorts bezit ieder dorp een dorpshuis. Allemaal objecten waar (gemeente)geld bij moet.
Aanvankelijk investeerde de gemeente veel in sociale woningbouw. Steeds méér mensen
vinden Niedorp een aardige woongemeente en het accent is inmiddels verschoven in de richting van
particuliere woningbouw. Wethouder Mastenmaker: "Dat levert voorts nog extra belastinggeld op."
De gemeente ligt in een groen, open landschap, maar de agrarische beroepsbevolking is inmiddels ver in
de minderheid geraakt. Halverwege de jaren negentig was nog maar 17% van de werkende bevolking in de
agrarische sector bezig. Een iets groter aantal was actief in handel en nijverheid, 14% was werkzaam
in de bouwnijverheid en bijna 10% in de transportsector (de transportbedrijven Spaansen en Beers). De
Rijd in Nieuwe Niedorp en Kolhorn profiteren van de recreatievaart.
Miljoenenschuld
Een bijzonder dorp is Kolhorn, waaraan voor een flink deel door het Rijk de status Beschermd Dorpsgezicht
is verleend. Als eerste dorp in Noord-Holland heeft Barsingerhorn de provinciale status Beschermd
Dorpsgezicht gekregen. Het monumentale raadhuisje van Barsingerhorn wordt gebruikt voor het afsluiten
van huwelijken, in dat van Winkel heeft zich het Nederlands Parfumflessen Museum gevestigd. Uniek in
zijn soort is een onlangs gerestaureerde turfschuur op de Westfriesedijk in Kolhorn, waarin een infocentrum
over de Omringdijk – ook een provinciaal monument – is ingericht. In Barsingerhorn is onlangs
een oude abri hersteld aan de trambaan, waarover tussen 1912 en 1925 de tram van Schagen naar Van
Ewijcksluis reed. Van de kerk in Oude Niedorp, op 3 april 1977 door de bliksem getroffen, rest een
ruïne.
Vermeldenswaard zijn voorts het bloemencorso in Winkel, de mozaïekendagen in Nieuwe Niedorp en de
nachtmarkten in Kolhorn.
De toekomst
Kort na het ontstaan van de nieuw gevormde gemeente Niedorp gaf het gemeentebestuur uiting aan zijn
voornemen om de dorpen Nieuwe Niedorp en Winkel 'aan elkaar te laten groeien'. Een streven, dat werd
bevorderd met de bouw van een winkelcentrum, een centrale bibliotheek, een gezondheidscentrum en een
nieuw gemeentehuis. Bij dit gecreëerde centrum is voorts een nieuwbouwwijk gepland, met daarin
plaats voor zo'n 450 huizen. "We kiezen niet voor het bouwen van nieuwbouwpuisten aan onze
dorpen", aldus Mastenmaker.
Wordt er in die dorpen dan helemaal niets meer gebouwd? Mastenmaker: "Alleen wanneer er wat wordt
gesaneerd: zoals op het terrein van de opgeheven mavo in Winkel of op dat van de verdwenen zuurkoolfabriek
in Haringhuizen. Daar blijft het zo'n beetje bij." Ontwikkelingen op het terrein van bedrijvigheid
worden geconcentreerd op en rond het terrein Winkelerzand. Met name in het gebied tussen de Bosstraat
en de Hartweg, gelegen aan het kanaal Alkmaar-Kolhorn, is ruimte voor een dergelijke uitbreiding.
Twee drukke (provinciale) wegen doorkruisen het grondgebied van de gemeente: Alkmaar-Middenmeer en
Verlaat-Schagen. Die laatste geeft het gemeentebestuur de meeste kopzorgen. Het langzame agrarische
verkeer moet namelijk ook van deze weg gebruik maken.
De provincie wil er een zogeheten 'stroomweg' van maken: een weg, waarop het autoverkeer niet door
tractoren en dergelijke wordt gehinderd. Wethouder Mastenmaker zegt meer te voelen voor een weg met
wat aanpassingen, eventueel in de vorm van enkele rotondes. "Te veel inwoners hebben deze weg
nodig als lokale ontsluitingsweg."
De in maart 1998 gehouden gemeenteraadsverkiezing leverde Niedorp de volgende zetelverdeling op: PvdA
vijf zetels, Alg. Belang drie, CDA drie, VVD één en D'66 één. PvdA en CDA
mochten elk een wethouder blijven leveren.
In een archiefkast ligt nog het groots opgezette plan om de Groetpolder weer aan het water terug te
geven. Ten behoeve van de watersport, met Kolhorn als centrum. "Voorlopig is die gedachte nog
erg ver weg", aldus de wethouder.
Medemblik, voorjaar 1998
Geraadpleegde literatuur:
Niedorp in historisch perspectief, door Aat Wit;
Bekermensen aan zee, door Evert van Ginkel en Willem Jan Hogestijn; Geschiedenis van West-Friesland,
door C. Kerkmeyer-de Regt;
Algemene beschouwingen bij het rapport van de Provinciale Commissie ter bestudering van de gemeentelijke
indeling van Noord-Holland, 1949;
De ondergang van de boerenvrijstaat West-Friesland, door Dick Roth, in de 64e bundel (1997) WFON, blz.
126-143;
Voorts door de gemeente verstrekte informatie.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.