Bouwhistorische Commissie » Projecten
Boerderij
Deze varkensschuur is aangebouwd aan een kleine stolp aan de Tramweg in Wognum. De schuur staat tegen de
noordmuur van de boerderij. Het metselwerk van deze muur en de drie muren van de schuur zijn van een
verschillende steensoort. In de ‘boerderijmuur’ zijn de koe-raampjes nog aanwezig, te zien aan
de binnenkant van de varkensschuur.
Die schuur is bijna vier meter naar achter gebouwd, waarschijnlijk om het bedstee-raampje in de stolp vrij
te houden. Aansluitend aan de achterkant van de varkensschuur is een schuur gezet voor vaarzen en een paard.
Op 3 februari 1930 verlenen B & W van de gemeente Wognum aan D. van Straten, landbouwer, vergunning
voor het bouwen van een woonhuis op het perceel dat kadastraal bekend is onder Wognum, sectie D 320. De
leges bedraagt ƒ 7.50.
De boerderij wordt gebouwd door metselaar Kees Appelman uit Wognum en timmerman Kees Huibers uit
Spanbroek/Wadway.
Dirk van Straten begint hier een veehouderij. Na hem is hier lange tijd geboerd door Albertus (Ab) Jacobsz. Wit. Hij woont en werkt in deze stolp totdat hij in 1986 verongelukt op de A.C. de Graafweg. Daarna koopt J. H. G. Slee het pand. Begin 2021 wordt de boerderij verkocht aan H. Vlaar uit Obdam.
Ab Wit ontvangt op 5-09-1986 uit handen van burgemeester H. de Nijs de legpenning
van verdienste van de gemeente Wognum. Ab neemt afscheid van het bestuur van Volksvermaak (Wadway).
Hij was 35 jaar bestuurslid en 25 jaar voorzitter van deze vereniging.
De indeling van de stolp is in de loop der tijd niet ingrijpend gewijzigd. Aan de wegkant bevindt zich
een slaapkamer en een woonkamer. Oorspronkelijk waren hierin een aantal bedsteden, die zijn door de heer
Slee verwijderd. In de slaapkamer was de bedstee tegen de wand van de koegang. Oud-buurman Co Groot vertelt:
‘Zo kon Ab goed horen of er iets aan de hand was met de koeien.’
Aan de zijkant is de voordeur met halletje en de keuken met daarnaast de dars, de darsdeuren komen uit op
het brede pad naast de boerderij. Op de dars is een toilet en badkamer gerealiseerd.
Vervolgens komt men in het rechthoekige vierkant, met een lengte van 4.84, een breedte van 3.46 meter
en een hoogte van 8.22 meter. Dit vierkant is van de koestal gescheiden door een houten wand. Een deur
biedt toegang tot de stal waar ruimte is voor acht stuks vee. Co Groot: ‘Door een luik in de hooizolder
gooide Ab het hooi naar beneden.’
In de achtermuur van de koegang is een deur naar buiten. Links daarvan staat een oude ‘plee’
met blauwe deur. Via de koegang betreed je de aangebouwde vee-schuur en vervolgens de varkensschuur.
Achter op het erf staat een schuur voor de opslag van hooi en stro, die in later tijd is neergezet.
Beschrijving
De varkensschuur heeft een hoogte van 2.60 meter, de lengte bedraagt 5.90 meter en de breedte is 4 meter.
De drie van buiten zichtbare muren zijn gemetseld van een witte steen, de muren hebben aan de binnenkant
een betonlaag.
De schuur heeft een puntdak gedekt met pannen. Eerst had het pand een plat betonnen dak, het puntdak er
later opgebouwd. De zolder werd gebruikt voor de opslag van stro. In de schuur is de zolder via een houten
trap te bereiken.
In de top aan de achterkant bevinden zich twee ramen naast elkaar. In de muur aan de wegzijde is
één raam. Aan de achterkant van de varkensschuur is later een lage schuur aangebouwd bestemd
voor jongvee en een paard. Dat paard stond tegen de oostwand. De beide schuren liggen dus in elkaars verlengde
en zijn even breed. De achterste schuur is 7.96 meter lang. De varkensschuur is uitsluitend bereikbaar via
deze achterste schuur.
In de gevel van de lange muur bevinden zich drie kleine ramen. Daar recht onder zijn drie lage houten luiken,
geverfd in een blauwe kleur. Deze luiken komen uit op het weiland. De varkens konden dus vanuit de schuur
door de luiken op het land komen. De twee ramen en luiken aan de wegzijde hebben bovenaan een boog van
gemetselde stenen.
Co Groot vertelt: ‘De schuur was verdeeld in drie vakken. Meteen als je binnenkomt twee aan de
rechterkant en aan het eind een groot vak. Daaromheen betonnen muren van ongeveer zo'n anderhalve meter
hoogte, gescheiden door een ijzeren hek. Eerst hield buurman Ab er twee varkens in, later stond er een
stier, die kon daar best in huizen. Nog later gebruikte hij het als schapenboet, in de lammerentijd was
het een onderkomen voor de schapen en de lammeren.’
In de gemetselde muren bevinden zich uitsparingen voor een hek of schot.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.