Goede, Arian de (1915-1957)

Rechtshistoricus en mediaevist

Arian de Goede werd op 15 februari 1915 geboren op de boerderij ‘De Uitvlucht’ in de Purmer als zoon van Gerardus Johannes de Goede en Trijntje Kwantes. In 1943 trouwde Arian met Eugénie Alvine Pieper van wie hij in 1946 scheidde. In dat jaar hertrouwde hij met Niesje Martijntje Lodder. Arian overleed in 1957 in Ermelo.

Arian de Goede was een rechtshistoricus en mediaevist (kenner van de middeleeuwen), die in zijn dagen van zich deed spreken door veel publicaties op zeer verschillende culturele terreinen. Hij schreef niet alleen over geschiedenis: ook gedichten, novellen en toneelspel, boeken over de Westfriese Buurschap, oud-Nederlands procesrecht, koning Redbad en West-Friese rechtsgeschiedenis.

Activist
Hij werd gezien als een activist die geheel Noord-Holland boven het IJ tot West-Friesland rekende, zo heeft hij belangrijk onderzoek verricht over de middeleeuwse historie van Waterland. Zijn vertaling van de Lex Frisonum, een Geschiedenis van West-Friesland en een Westfries Woordenboek heeft hij niet kunnen voltooien.
“De Goede heeft met zijn onderzoekingen (…) de juridische verhoudingen in de West-Friese dertiende-eeuwse maatschappij als eerste op wetenschappelijke wijze in beeld gebracht. Met de folkloristische instelling en oubolligheid die zo kenmerkend waren (zijn?) voor veel regionale geschiedschrijving heeft hij terecht afgerekend.” (dr. H.Th.M. Lambooij, in Binnendijks en buitengaats, 2012.)
“…Deze man die een enorme werkkracht liet gepaard gaan aan een schier onbegrensde eruditie, en van wie bekend was dat hij bij het beantwoorden van vragen aangaande zijn bronnenmateriaal niet alleen de boeken maar ook de bladzijden in de meeste gevallen nauwkeurig wist te noemen.” (Jaap Groen, 18 april 1962, Nieuwe Noordhollandse Courant.)

West-Frieze-Styk
Arians vader die een aantal maatschappelijke functies bekleedde, studeerde in zijn avonduren ‘bestuurskunde’ en werd in 1919 benoemd tot burgemeester van Wijdenes en Oosterleek. Samen met zoon bestudeerde hij de geschiedenis van West-Friesland en zo werd Arian in 1932 – op 17-jarige leeftijd – een van de oprichters van de ‘West-Frieze-Styk’, een vereniging ‘ter behoud van de cultuur, de taal en de folklore’ en ter bestudering van de geschiedenis van West-Friesland. Arian werd de eerste voorzitter van de Styk en hij schreef het verenigingsblad ‘Fertelsels fan de Styk Spain’ vol, dat later ‘De Westfries’ heette. Vader en zoon schreven ook gedurende vele jaren in het ‘Westfriesch Jaarboek’.
In 1934 deed Arian de Goede eindexamen HBS aan het instituut Wullings te Voorschoten waar hij op kostschool was en ging in Utrecht ‘Indisch Recht’ studeren: de studie die mogelijkheden bood om in Nederlandsch Oost-Indië een bestuurlijke carrière te maken. In de padvinderij ontmoette hij daar Eugénie Pieper (1910-1982), secretaresse bij de universiteit van Utrecht, en in 1935 werd het secretariaat van het orgaan van de Styk aan haar overgedragen. Arian en Eugénie verloofden zich op zijn 21e verjaardag.

Swannots Recht
Hoewel het Indisch recht niet zijn warmste interesse had en hij zich liever bezig hield met West-Friese zaken, slaagde Arian in 1939 voor zijn doctoraal examen. Hij promoveerde op 3 oktober 1940 tot doctor in de rechtsgeleerdheid op het proefschrift Swannots Recht, een Westfriesche rechtsgeschiedenis, deel 1, zijn promotor was prof. jhr. mr. dr. D.G. Rengers Hora Siccema.
Op 25 februari 1943 trouwden Eugénie en Arian in Utrecht. Door de oorlogsomstandigheden had Arian tijd om voort te schrijven aan zijn Westfriesche rechtsgeschiedenis, deel 2, Waterland en zijn eigen uitgeverij op te richten: in 1943 werd ‘Fas Frisiae’ gevestigd. In deze uitgeverij verscheen daarna veel van Arians werk. Op 2 september 1943 overleed zijn vader Gerardus Johannes; een half jaar later werd Arians zoon Julius geboren.
Na de oorlog, toen de universiteit weer openging, vestigde Arian de Goede zich als privaat docent in de rechten en ‘repetitor’. Hij studeerde intussen verder: Nederlands recht en pedagogiek. In 1946 scheidde hij van Eugénie Pieper en trouwde hij met Niesje Martijntje Lodder (1923-2012) die rechten studeerde, ze kregen twee dochters en een zoon.

Heer van Oude Nieuwland
In 1948 verscheen Westfriesche rechtsgeschiedenis, deel 3, Oud-Nederlandsch procesrecht, Seventuig. Arians grote belangstelling voor genealogie en heraldiek waren waarschijnlijk de reden dat hij zich rond 1950 ‘Heer van Oude Nieuwland’ ging noemen, mede oorzaak dat een universitaire staffunctie hem voorbij ging.
Dus richtte hij in 1950 de ‘Academie voor Ambtelijke Vorming’ op, maar hij vertrok kort daarop naar Indonesië, waar hij in 1951 lector werd aan de universiteit van Djokjakarta. Nadat zijn contract van een jaar er opzat, kreeg hij een plaats als hoogleraar in de sociologie aan de ‘Akademi Ekonomi’ van de universiteit van Padang.
Prof. mr. dr. A. de Goede van Oude Nieuwland keerde eind 1954 terug naar Nederland en vestigde zich met zijn gezin in Ermelo, waar in 1955 zijn tweede zoon werd geboren. Een passende baan kon hij zo snel niet vinden, zodat hij als leraar pedagogiek aan een kweekschool in Amersfoort aan de slag ging. Op de avond van het diner voor zijn 42e verjaardag trof hem een beroerte, Arian overleed in de nacht van 17 februari 1957 in Ermelo.

Literatuur:
Dr. H.Th.M. Lambooij in: Binnendijks en buitengaats.

Publicaties:
Bekend zijn de volgende werken: Westfriesche rechtsgeschiedenis, dl. 1 Swannotsrecht (proefschrift, Utrecht 1940), dl. 2 Waterland (Enkhuizen 1943) en dl. 3 Oud Nederlandsch procesrecht, Seventuig. (Utrecht/Nijmegen 1948).
Fertelsels van de West-Frieze-Styk, 1945.
Voor meerdere titels, klik hier: Bijlage publicaties.

Gegevens aangeleverd door: C.G.J. de Goede te Utrecht (2013).