Schouten, Piet (1923-2003)

Piet van Het Roode Hert

Piet Schouten werd op 29 augustus 1923 in Bovenkarspel geboren als zoon van Dorus Schouten (1878-1939) en Catharina van Gaal (1888-1971). In 1917 hadden zijn ouders – voor f. 9000,- – het eeuwenoude herberg-café ‘Het Roode Hert’ van Klaas Berkhout overgenomen. Piet trouwde in 1955 in Bovenkarspel met de Française Mireille Julienne Monpert, voor deze uitzonderlijke gebeurtenis liep het dorp uit. Piet overleed in zijn geboortedorp op 24 december 2003.

Verbonden met de bloembollenveiling
Al vóór de geboorte van Piet overwoog vader Dorus Bovenkarspel te verlaten en naar ‘De Rustende Jager’ in Castricum te verhuizen. De terugkerende zuippartijen van de ansjovisvissers en hun handelaren in zijn café en de nabije luidruchtige jaarmarktkermis gingen hem steeds meer tegenstaan. De in 1919 opgerichte Bloembollen Veilingvereniging West-Friesland bood nieuwe kansen. De tien veilingen in het najaar en voorjaar werden eerst ‘om en om’ gehouden, op de kolfbaan van Het Roode Hert en in café Boon, maar Het Roode Hert aan de Wortelsloot lag voor de schuiten met bloembollen meer centraal. Na de verkoop van de bollen waren de bouwers van daar af binnen een kwartier in Broekerhaven voor de aflevering.
In 1925 stond Dorus ‘om niet’ een deel van zijn grond af voor de bouw van een veilingzaal, een doorvaarveiling. Hij bedong daarbij de volgende verplichtingen: alle betalingen vinden in contant geld in Het Roode Hert plaats; de toegang tot de veilingzaal zal altijd door het café zijn; tijdens de veiling is er tenminste een half uur pauze; en in de veiling mocht geen eetgelegenheid worden gevestigd. Het leven van de familie Schouten raakte zo nauw verbonden met het wel en wee van de snelgroeiende bloemenveiling.

Naar een gerenommeerd bedrijf
In 1939 overleed vader Dorus, een jaar eerder stierf Quirinus de oudere broer van Piet. Vanaf 1942 hielp Piet, na een opleiding tot banketbakker, zijn moeder bij het beheren van het café. Het waren moeilijke jaren, het veilingwezen lag stil en door de grote schaarste waren er nauwelijks feestjes. Het grootste deel van de bedrijfsruimten werd door de Duitse bezetter gevorderd.

Na de bevrijding in 1945 groeide al snel het aantal overnachtingen. Naast de vertrouwde handelsreizigers kwamen er meer en meer mensen uit de internationale wereld van bloemen- en zaadhandelaren. In de gebouwen van de Veilingvereniging groeide het aantal nevenactiviteiten zoals voorlichting en wetenschappelijk onderzoek naar verbeteringstechnieken voor bloembollenteelt. De jaarlijkse Flora en Het Roode Hert raakten ook nauw met elkaar verbonden. Veel bezoekers kwamen er voor een nazit. Uiteenlopende groepen als hoogwaardigheidsbekleders, journalisten of mannequins betrokken bij modeshows in de veilinggebouwen vonden er een onderkomen.

Piet ontwikkelde zich tot een top-gastheer die gasten snel op hun gemak kon stellen. Door zijn ‘luisterend oor’ en zijn grote kennis van vooral van de bloembollenwereld wekte hij hun vertrouwen. Bestuurders van bedrijven, instellingen of verenigingen kwamen graag vergaderen en daarna eten. ‘Piet van Het Roode Hert’ kreeg hun vertrouwen, hij hoorde veel maar kon goed zwijgen.
Aan zichzelf en aan het personeel stelde Piet hoge eisen. Het Roode Hert was vanaf 1950 een officieel leerbedrijf voor koks, obers en serveersters. Inspiratie deed Piet op in Frankrijk. Vanaf 1946 verwierf hij tijdens stages een grote kennis van wijnen. Lange tijd was hij de enige Nederlandse agent van het beroemde Franse wijnhuis Bouchard Père & Fils.

In 1957 verliet moeder Catharina de zaak. Piet en Mireille kozen ervoor alle aandacht en geld te stoppen in de verdere ontwikkeling van het restaurant en het hotel ten koste van de dansavonden met levende muziek. Het inkomen hieruit zou in de toekomst wel eens kunnen wegvallen. Dat bleek een juiste inschatting te zijn. Geleidelijk kreeg Het Roode Hert het kenmerkende chique interieur met o.a. de verzameling ‘staande horloges’. In dit interieur is op vele plaatsen de hand van Mireille terug te vinden. Piet wilde graag de eetcultuur in Westfriesland en wijde omgeving veranderen. ‘Eten buiten de deur’ was toen nog vaak omringd met gevoelens van schaamte. De eerste kerstdiners in 1959 voor relatief hoge prijzen, ca. ƒ 23,-, riepen bij pastoor Boekel en andere inwoners van Bovenkarspel nog grote verontwaardiging op. Ruim tien jaar later werd ‘de nieuwe keuken’ in de Streek en ver daarbuiten geprezen. De kerstdiners groeiden uit tot een mega-gebeurtenis voor 350 gasten en waren altijd volgeboekt.

Verdere uitbreiding
Uit eigen beweging liet Piet in 1956 de bepaling schrappen dat opbrengsten van de veiling in zijn zaak in contant geld moesten worden betaald. Het vervoer van de groeiende hoeveelheden geld vroeg om meer veiligheidsmaatregelen. Bank en giro konden het volgens hem beter overnemen.
Op de langere termijn legde zijn betrokkenheid bij de bloembollenveiling hem geen windeieren. In 1986 kon Piet de veilingzaal kopen en bouwde hij die om tot Florazaal, een zaal voor maximaal 700 gasten. Een sleutelzin in de familie Schouten was “als je met de tijd wilt meegaan dan moet je investeren.” Twee jaar later verhuisde de Coöperatieve Nederlandse Bloembollencentrale naar het bedrijventerrein. Piet kocht voor de toekomst van zijn bedrijf alle bij Het Roode Hert liggende bedrijfsgebouwen. In 1989 opende de familie ‘Het Kleine Hert’, een restaurant in de nieuwe CNB veiling, alleen open tijdens de Floradagen.

Bronnen:
• Piet Boon en Cor Westerveld, Het Roode Hert. Vier eeuwen Westfriese gastvrijheid in Bovenkarspel, Enkhuizen 1993
• Al deze Stenen voor Sparen en Lenen. Samensteller Hans Molenbel, Hoorn 1998
• West-Friesland toen en nu. Hfd. 8. Tuinders, bollenbouwers en saetluyden, Zwolle 2009 (Voor enkele kenmerkende foto's.)

Gegevens samengesteld en aangeleverd door: Peter Wester te Beuningen (Ov.) 2014.