Westfries Genootschap » Publicaties » Vierkant » 2001 » Nummer 1 » Pagina 4-5
Als inwoner van Koedijk op de Westfriese Omringdijk voel ik mij een beetje West-Fries. En als
geboren en getogen Alkmaarder (buitendijks) heb ik van kinds af aan met meer dan gewone belangstelling
het West-Friese gevolgd. Als gedeputeerde Cultuur van de provincie Noord-Holland is deze belangstelling
niet afgenomen, integendeel.
Enno Neef, gedeputeerde Zorg, welzijn en cultuur, Provincie Noord-Holland
Gedurende de looptijd van de Cultuur-nota 1997-2000 heeft zich een aantal belangrijke en ingrijpende
ontwikkelingen in het culturele werkveld voorgedaan. De door de provincie benoemde speerpunten
ruimtelijke inrichting, stedelijke vernieuwing en economie zijn er een uitvloeisel van. In de
maatschappelijke discussies is de kwaliteit van de sociaal-culturele infrastructuur steeds
nadrukkelijker voor het voetlicht gekomen.
Een logisch gevolg hiervan is dat de provincie door middel van de benoemde speerpunten de integratie
(en het inbrengen) van de cultuurcomponent met de andere beleidssectoren verder gestalte wil geven.
Daardoor verschuift de aandacht van de provincie op het gebied van het cultuurbeleid van afzonderlijke
objecten naar structuren. Het is de bedoeling de verschillende projecten in een ruimtelijk cultureel
perspectief te plaatsen.
In het streekplan Noord-Holland Noord is de historische lintbebouwing op de inversieruggen in West-Friesland,
met name die van Sijbekarspel, Benningbroek, Midwoud en Oostwoud, zoveel mogelijk gehandhaafd. Daar
maken de klinkerbestrating, de erfbeplanting en de doorzichten een wezenlijk deel van uit. De stedelijke
bebouwing moet op de daartoe aangewezen plaatsen geconcentreerd worden, zodat het agrarisch gebied, de
West-Friese kleipolders, zoveel mogelijk open blijft. Kortom, een beargumenteerde bebouwingscontour is
altijd beter dan het procentueel laten groeien van woningaantallen. De waaierverkaveling onder Spanbroek,
Wadway, Wognum en Berkhout is zeer bijzonder. Ook de verkavelingen ten noord-oosten van Schagen,
Schellinkhout en Abbekerk verdienen grote aandacht, evenals het gebied bij de Kromme Leek en de geestgronden
in het westen van West-Friesland.
Aan de gemeenten wordt gevraagd een genuanceerde en gebiedsgerichte afweging te maken tussen genoemde
waarden en agrarische mogelijkheden. Toekomstige ontwikkelingen, want die zullen er altijd zijn en komen,
zullen meer dan voorheen gebaseerd moeten zijn op, en gebruik moeten maken van de gegroeide cultuurhistorische
waarden. Kennis en inbreng van de vele historische verenigingen bij dit proces zijn daarbij onmisbaar.
De Cultuurhistorische Waardenkaarten die door de provincie Noord-Holland worden opgesteld, gaan primair
over de fysieke omgeving, zoals monumenten, structuren, archeologische waarden en dergelijke.
Historische verenigingen kunnen deze fysieke gegevens inkleuren met informatie over het doen en laten
van de mensen, de bewoners die deze ruimtelijke structuur veroorzaakt hebben. Zo maken zij het landschap
leesbaar. Gemeentegrenzen hebben door de jaren heen een beperkte levensduur. Gemeenschappen en regio's
zijn minder aan inflatie onderhevig. Daarom is er in de Cultuurnota 2001-2004 ruimte voor het ondersteunen
van publicaties van historische verenigingen. De publicaties moeten dan wel een regionaal karakter
hebben en uiteraard leesbaar zijn voor een breed publiek.
Het Westfries Genootschap wens ik ook de komende jaren veel succes met de nieuw gekozen vorm van het
mededelingenblad, en het in beeld brengen van de identiteit van een bijzonder markant Noord-Hollands gebied.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.