Kunsthistoricus Harold D.E. Bos, bespreekt een voorwerp uit de pronkkamer.
Het mooie servies
De pronkkamer is bij uitstek de plek waar het mooie servies werd bewaard. Een enkele maal in een
vitrinekast opgenomen in de betimmering, veelal echter achter de gesloten deuren van een wandkast.
Soms stond een servies te pronk in een 'losse' porseleinkast met deuren en wanden voorzien van glazen
ruiten.
Het eetservies zoals wij dat nu kennen en de vanzelfsprekendheid van het gebruik daarvan was tot voor
een kleine eeuw terug nog geen alledaagse zaak. Veelal werd een eetservies ter gelegenheid van een
huwelijk ingebracht door de bruid, zelf aangeschaft of geschonken. Het gebruik bleef beperkt tot
hoogtijdagen, zoals een huwelijk, feestdag of jubileum. Grote serviezen van Chinees en Europees (o.a.
Meissen) porselein ontstaan rond het midden van de 18e eeuw. In Holland werd in de periode 1750-1810
porselein vervaardigd in vier opeenvolgende fabrieken te Weesp, Loosdrecht, Ouder- en Nieuwer Amstel.
Ze vervaardigden onder andere serviezen in Lod. XVe en Lod. XIe stijl.
De omvang van een eetservies was veelal niet gering. De grote soepterrine was het fraaiste stuk van
het servies. Daarnaast waren er diverse kleinere terrines, grote, kleine, platte en diepe borden,
een visschotel met vergiet, diverse vleesschalen, compoteschalen, coupes op voet, mosterdpotten,
zoutvaten en notenmanden. Het aantal delen liep soms in de honderden.
Rond 1800 werden er veel goedkopere Creameware serviezen ingevoerd uit Engeland. Vanaf 1836 start
Petrus Regout te Maastricht met een aardewerkfabriek. De eetserviezen van Regout werden geleverd
voorzien van een drukdecor, geheel effen of met een band versiering.
Rond 1900 was voor de gegoede West-Fries een eetservies voor 24 personen (circa 84 delen) het meest
voorkomende en voldoende voor een speciale gastdag met het eigen gezin en familie. Als er veel gasten
waren werden meerdere serviezen gebruikt. Over het bewaren van een groot eetservies uit het eind van
de 19e eeuw werd mij een mooi verhaal verteld door mevrouw Regeer-Kriller. In de boerderij van haar
familie in Nieuwe Niedorp werd het mooie servies ook bewaard in de pronkkamer. In een grote muurkast
met dubbele openslaande deuren. De kast was van binnen helemaal fonkelend, diep rood geschilderd met
als fraai contrast goud vergulde lijsten op de voorkant van de roden planken. Op deze planken stond
een prachtig Frans, Limoges porseleinen eetservies. Met de schoonmaak in het voorjaar werden alle borden
en serviesdelen in een omwasteil op een tafel in de pronkkamer afgewassen, vervolgens werd de kast
uitgesopt. Als de kast weer was ingericht was het een prachtgezicht als (even) de deuren wijd open
stonden.
Koffie- en theeserviezen ontstonden eveneens in de 18e eeuw. Opvallend zijn de z.g. 'Rouwserviezen' van
zwart mat Engels Blackstone of zwart geglazuurd Regout aardewerk die vanaf circa 1850 werden vervaardigd.
Een dergelijk servies is vierdelig en omvat een theepot, suikerpot, melkkan en spoelkom. Een koffieservies
is een theeservies met extra koffiepot. Bij een dergelijk servies werden dus andere kopjes gebruikt.
Bij de bruine 'Goudluster' serviezen komen wel kopjes voor. Ook deze bijzondere serviezen werden in
de pronkkamer bewaard.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.