Westfries Genootschap » Publicaties » Vierkant » 2009 » Nummer 3 » Pagina 13
Kunsthistoricus Harold D.E. Bos, bespreekt een voorwerp uit de pronkkamer.
Het schrijfbureau
Secretaire Lodewijk XVI-stijl, circa 1780-1790. (foto particuliere collectie)
De pronkkamer in de West-Friese boerderij was in de tweede helft van de 19de eeuw verworden tot een
ware 'mooie kamer', fraai gemeubileerd en kostbaar gestoffeerd. Een deftig meubel dat zeker niet mocht
ontbreken, was de secretaire, het schrijfbureau. Sinds de tweede helft van de achttiende eeuw was dit
een smal meubel van circa 150 centimeter hoog, het onderstuk met twee deurtjes of enkele laden, het
bovendeel met een neervallend schrijfblad. Achter dit blad bevonden zich – aan het nieuwsgierige
oog onttrokken – diverse vakjes en laatjes. Enkele van deze meubelen bezaten zelfs een geheim vakje.
Evenals de notabelen in de dorpen en steden hadden, als het even kon, zowel de boer, landman als bestuurder
in West-Friesland een dergelijk praktisch meubel tot hun beschikking. De meubelstijlen waarin dergelijke
secretaires werden gemaakt, loopt van de Lodewijk de XVI-stijl (laatste kwart 18e eeuw, 1770-1800) via
de Empirestijl (tijd van en vlak na Napoleon, 1800-1820) het Biedermeier (1820-1840), neostijlen
(1840-1890) tot en met de Jugendstil (1890-1910). De secretaires werden van noten, wortelnoten of
mahoniehout (fineer) op een eiken kern gemaakt en voorzien van verguld brons of koperbeslag, soms met
twee ronde zuiltjes naast de kast. In de tweede helft van de 19e eeuw komen de mahonie meubelen met
zwarte randen en snijwerk in de mode. Heel deftige exemplaren waren voorzien van een bovenblad van marmer
of een fraai uitgezaagd houten (galerijtje) hekje.
Een ander type dat eveneens in de tweede helft van de 18de eeuw ontstond was het cilinderbureau, ook
wel trommel- of rolbureau genoemd. Dit naar de ronde bovenkant die omhoog geschoven kon worden om het
schrijfblad, dat uittrekbaar was, te bereiken. Gedurende de tweede helft van de 19e eeuw tot het begin
van de 20e eeuw was er een grotere voorkeur voor het cilinderbureau, veelal van eiken- of grenenhout.
Deze schrijfmeubelen zijn om aan te zitten en hebben een praktisch werkblad van groter formaat.
Bij de vroege secretaires valt dan ook op dat het schrijfblad klein en vrij hoog is, dat heeft zijn
oorzaak omdat men in die tijd stond te schrijven. Er zijn ook even hoge kasten met zes of zeven laden
waarbij boven het midden van de kast één smalle la kan worden uitgeklapt als schrijfblad.
Dergelijke meubels zijn geen echte secretaires maar chiffonnières, voor het opbergen van kleding:
chiffons zijn lappen textiel. Een vergelijkbare maar grotere uitzondering – met dezelfde functie
– vormt het voorname kabinet (linnenkast) waarbij een klein deel van de bovenste lade kan worden
neergeklapt als schrijfblad. In welgestelde huishoudens erg gemakkelijk om het door de huisvrouw uitgegeven
gemerkte linnengoed aan de meid of wasserij, direct op te kunnen schrijven. Soms was een boekenkast,
al dan niet met glazen bovendeuren, in het midden voorzien van een neerklappend of uittrekbaar schrijfblad.
Dergelijke meubelen waren op het platteland echter veel zeldzamer en stonden dan zeker in de pronkkamer
op hun plaats.
Andere afleveringen van 'Uit de Pronkkamer':
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.