Westfries Genootschap » Publicaties » Vierkant » 2011 » Nummer 2 » Pagina 13-14
Verslag van de bijeenkomst van Textielmedewerkers van Noord-Hollandse Musea 12 april 2011
Ondanks de verbouwing van het Westfries Museum was het mogelijk om in de Tuinkamer te vergaderen.
Iedereen had veel te vertellen want in alle musea is men bezig met een nieuwe tentoonstelling. Een
aantal exposities was klaar en zelfs al geopend.
Centraal staan deze tijd jubilea van steden, polders en groepen, die vaak gepaard gaan met verkleedpartijen
en feesten. Hiervoor gaan veel mensen aan het werk, vooral de kleding vergt veel tijd. Maar aan
know-how ontbreekt het vaak. Wat is het doel? Bij een 400-jarig bestaan hoeft het geen kleding uit de
17de eeuw te zijn.
Het is mogelijk een keuze te maken uit de gehele periode. Bij een kerkgang, zoals die in Middenbeemster
gepland staat, kan de kleding uit verschillende tijden zijn, maar het moet wél kleding zijn die
men naar de kerk droeg.
Lies Schram wees op pogingen om opnieuw het wiel uit te vinden. Dat is niet nodig, want er zijn al
veel feesten geweest. De patronen zijn er, dus waarom geen gebruik gemaakt van elkaars ervaring?
Samenwerking is erg belangrijk, ook tussen musea onderling.
Een ander item dat aan de orde kwam was de combinatie van moderne kunst en oude collecties. Dit is niet
altijd een succes. Gaat het één niet ten koste van het ander? Het samenstellen vraagt
uiterste deskundigheid.
Aaf Steur vertelde over het besluit van het Amsterdam Museum, het voormalig Burgerweeshuis, om een
verkleedkist voor kinderen van nu te vullen met kleding van weeskinderen uit de vroegste periode van
het weeshuis, zo rond 1600.
Patronen van kleding uit die tijd zijn welkom.
Veel musea werken met kinderspeurtochten, touchscreens en verkleedmogelijkheden. Bij een tentoonstelling
in de Nieuwe Kerk te Amsterdam trokken mensen kleren verkeerd aan omdat aanwijzingen ontbraken.
Er was nog even tijd om kinderkleding en ondergoed, waaronder een hele stapel die Jeanne de Weert
gekregen had, te bekijken.
Leontine Kuijvenhoven-Groeneweg
Op zaterdagochtend 2 april reikte Ina Broekhuizen de Auroraprijs 2011 uit aan de heer Pieter de Vries,
voorzitter van het Nationaal Saet & Cruyt Museum in Andijk. Dit gebeurde tijdens de opening van de
nieuwe tentoonstelling ‘Cruyt/kruiden verrassend veelzijdig’. De Auroraprijs bestaat uit
een oorkonde en een bedrag van 750 euro.
De Auroraprijs wordt één keer in de drie jaar toegekend aan een organisatie of een persoon
die een bijzondere prestatie levert op agrarisch gebied in Noord-Holland.
De prijs wordt bekostigd uit de rente van het Aurorafonds. Dit fonds werd opgericht in 1964 bij het
50-jarig bestaan van zuivelfabriek Aurora in Opmeer.
Na de opheffing van deze fabriek werd in 1980 het beheer van het fonds overgedragen aan het bestuur
van het Westfries Genootschap. Voorgaande prijswinnaars waren onder meer het Boerderij- en Rijtuigmuseum
Vreeburg in Schagen en de Pomologische Vereniging Noord-Holland.
De Auroraprijs 2011 werd uitgereikt als waardering voor de inzet van Saet & Cruyt Museum om de
geschiedenis en de cultuur van de oorspronkelijke zaadbedrijven voor de toekomst te bewaren. Dit gebeurt
door het verzamelen en beschrijven van materiaal en gegevens en door het inrichten van tentoonstellingen.
Elk jaar wordt traditiegetrouw ons jaarboek op veel plaatsen in heel Nederland door leden van het
Westfries Genootschap bezorgd. Dit jaar gaan er 117 mensen voor ons op pad!
De één bezorgt in een aantal kleine plaatsjes, de ander ‘doet’ een grote plaats
samen met een aantal medebezorgers en weer een ander brengt pakketten met boeken naar bezorgers in de
buurt. Wij zijn deze trouwe groep mensen, die zich hiervoor over het algemeen al jarenlang inzet, heel
dankbaar voor hun werk.
Dus vanaf deze plaats: hartelijk dank voor het verspreiden van ons prachtige jaarboek Westfriesland
Oud & Nieuw.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.