Westfries Genootschap
Westfries Genootschap Bibliotheek Bouwhistorie Creatief Westfries Geschiedschrijving Kap en Dek Landelijk Schoon Monumentale Kerken

Projector Reiscommissie Textieloverleg Vrienden Westfries Museum Westfriese Families Westfriese Molens

Facebook

Westfriese boeken te koop

    Zoeken:

Westfries Genootschap » Publicaties » Vierkant » 2016 » Nummer 1 » Pagina 18

Spullen in Westfriesland

Karin Wester, oud-medewerker van het Westfries Museum, bespreekt een voorwerp uit Westfriesland

Nieuw leven

Voor de komst van het eerste kindje, of ‘poppie’, moest een babyuitzet worden samengesteld, die onder meer bestond uit een wieg, een luiermand en een vuurmand. De lage wieg van hout of van riet stond op een overdwars schommelend houten onderstel. Soms had hij niet een maar twee kappen. Hij werd opgemaakt als een gewoon bed, al waren matras en kussen meestal gevuld met zeegras. Opvallend waren de gordijnen of het kleed, waarmee de wieg helemaal afgedekt kon worden. Voor 1900 was men beducht voor kou en tocht en dacht men dat dit de oorzaak was van de grote babysterfte.

In de luiermand, een lage en wijde mand, werden de babykleertjes uitgestald, waaronder meerdere mutsjes. Omdat van tevoren niet bekend was of het een meisje of een jongen zou worden lagen er zowel meisjes- als jongensmutsjes in de luiermand. Het verschil kon je zien aan het aantal delen waaruit de muts gemaakt was, drie voor een meisje en zes voor een jongen. In de mand lag ook een speldenkussen en een bakerkussen met grote knopspelden. Luiers en kleertjes werden met bakerspelden vastgezet.

Cornelis Troost, Hollandse kraamkamer 1741.
Cornelis Troost, Hollandse kraamkamer 1741.
Het kindje wordt door de baker gevoerd bij de warme vuurmand, die bedekt is met een groen kleed. Op de voorgrond staat een luiermand met kleertjes.
(afbeelding Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam/fotograaf Studio Tromp, Rotterdam)

Wegwerpluiers of plastic broeken bestonden niet. In plaats daarvan werden waterafstotende wollen omslagluiers gebruikt. De vuurmand van riet of metaal was hoog en had een opengewerkte kap. In de mand stond een vuurtest (kom met gloeiend steenkooltje). De vuurmand werd gebruikt om natgeplaste (niet eerst uitgespoelde) luiers op te drogen. Bij de warmte van de vuurmand kon het kindje verschoond en gevoed worden. Om de warmte vast te houden werd over de vuurmand een kleed gelegd. Wieggordijnen of wiegkleed en vuurmandkleed vormden samen een set. In Westfriesland waren ze meestal gemaakt van een groene wollen stof, versierd met biezen en rozetten van zijdelint. In de zevende maand van de zwangerschap moest de babyuitzet klaar zijn en getoond worden aan familie en buren.

Andere afleveringen van 'Spullen in Westfriesland':
'14/2 | '15/1 | '15/2 | '15/3 | '16/1 | '16/2 | '16/3 | '17/1 | '17/2 | '17/3 | '18/1 | '18/2 | '18/3 | '19/1 | '19/2 | '19/3 | '20/1 | '20/2 | '20/3 | '21/1 | '21/2 | '21/3 | '22/1 | '22/2 | '22/3

 


Hé, is dat Westfries?

649. Loop je straks even aan: ik heb 'n boskip an je (iets met je te bespreken).

Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.


© 1924-2023 Westfries Genootschap - Contact - Sitemap - Privacyverklaring

West-Friesland, een streek met karakter binnen de Omringdijk.