Geschiedschrijving » Westfries Biografisch Woordenboek (WBW)
bron: WFON, 44e bundel
Geboren te Hoorn op 28 januari 1874. Overleden te Haarlem op 13 januari 1944. Begraven op 17 januari te Hoorn. Zoon van Pieter Blokker en Maartje Mol. Grondlegger van het Blokker BV concern. Huwde op 24 april 1896 Saar (Saapke) Kuiper en opende een dag later zijn IJzer & Houtwinkel in Hoorn aan het Breed no. 22. In de “Nieuwe Courant”, Goedkoop Nieuws- en Advertentieblad voor West-Friesland, werd de opening als volgt aangekondigd:
“A.s. Zaterdag Opening van den Goedkoopen IJzer- en Houtwinkel”.
“Jongelieden, die trouwen gaan, nodig ik beleefd tot een bezoek uit, daar ik ruim voorzien ben van Huishoudelijke artikelen en Keukengereedschappen”.
Jacob Blokker was voor vele mensen geen onbekende. Al enkele jaren eerder stond hij op de markt met
een kraam met landbouwgereedschappen. Jacobs vader, Pieter Blokker, maakte vanouds allerlei agrarische
gereedschappen in eigen smederij en Jacob had datzelfde vak van hem geleerd. Rond zijn twintigste
verruilde hij de smederij van zijn vader voor een kraam op de markt. In Hoorn waren er op drie dagen
in de week markten. Een veemarkt, een kaasmarkt en op zaterdag een zaadmarkt. Jacob stond daar op alle
drie marktdagen omdat ze alle drie verschillende soorten agrariërs naar de stad brachten. Op nog
een andere dag van de week reisde hij per trein naar Purmerend. Daar had hij een pakhuisje waar hij
zijn handel in opsloeg.
Boeren waren gewend om hun gereedschap te kopen op de markt, of van langskomende handelaren of lieten
die maken bij de plaatselijke smid. De IJzer- en Houtwinkel moest daar verandering in brengen. Dat lukte.
Door het grote assortiment van ijzeren spaden, schoffels, houten hooivorken, maar ook doordat je daar
gaas en draad en gebruiksvoorwerpen voor de zuivelbereiding kon kopen met daarbij huishoudelijke artikelen
en keukengereedschappen, zoals emaillen pannen, werd de winkel van Jacob Blokker steeds drukker bezocht
door zowel agrariërs als huisvrouwen. Jacob verkocht alles wat een boer of tuinder aan metalen
of houten voorwerpen nodig kon hebben bij zijn bedrijfsuitvoering, vanaf de ring in de neus van de stier
tot kippengaas en dakvilt. Daar kwamen later nog weer allerlei schoonmaakmiddelen als borstels, zwabbers,
ragebollen en luiwagens bij.
Doordat hij de marktplaatsen aanhield kon hij in grote hoeveelheden inkopen. Zijn vrouw Saartje deed
dan de winkel en dat deed ze uitstekend.
Was de zelfvoorziening en zelfverzorging van vooral de plattelandsbevolking groot geweest, voor zaken
als meubels, kachels, gereedschap en keukengerei was men in hoofdzaak op de stad aangewezen.
Doordat hij in 1903 het naastliggende pand Breed 24 aankocht kreeg hij ruimte om het steeds groter
wordende assortiment aan wasmachines, kachels en fornuizen daar op te slaan.
De groei van zijn zaak is te danken aan een aantal factoren. Allereerst veel pakkende reclame via het
Nieuwsblad en folders. Bekend werd de slagzin:
“Er is maar één, zegge één Jacob Blokker Pz.”
Verder een steeds uitgebreider assortiment en een constante prijsstelling, dus niet meer afdingen zoals
op de markt. De prijzen bij Jacob Blokker waren op de markt hetzelde als in de winkel. Lagere marges
moesten leiden tot hogere omzet. Dat kon alleen als het systeem van “op de pof” of “op
de lat” werd ingewisseld voor contante betaling.
Daarnaast zorgde Jacob Blokker voor reclamestunts en acties. Bekend is dat hij op koude dagen een aantal
van zijn kachels op trottoirs plaatste zodat voorbijgangers hun handen konden warmen. Hij projecteerde
vanaf de overkant van het Breed “bewegende filmbeelden” op de gevels van zijn twee
Blokkerwinkels.
In 1907 opent hij aan de overkant van het Breed, no. 17 zijn derde winkel. In de wintertijd stonden
daar zo'n 600 kachels in voorraad. In het voorjaar werden die omgewisseld voor…kinderwagens.
In 1912 koopt hij zijn vijfde pand, Breed 52 en verkoopt daar, in zijn zogenoemde “Speciaalhuis”,
huishoudelijke artikelen met een luxe uitstraling zoals glas, porselein en aardewerk. Met de komst
van de elektriciteit rond 1919, werd het assortiment successievelijk uitgebreid met apparaten als
elektrische theelichtjes, strijkijzers, melkkokers, broodroosters.
Ook kwam nu de mogelijkheid om vanuit het Westfriese platteland bestellingen te doen via een vrachtrijder,
die het bestelde artikel bij zijn volgend bezoek aan het desbetreffende dorp kwam afleveren.
In 1921, een jaar toen in Nederland een gevoel van welvarendheid heerste, organiseerde de Hoornse
Middenstand een feestelijke “Hoornsche winkelweek” om Hoorn als “de Koopstad van
West-Friesland” te promoten. “Blokkertje”, zoals de zaak al in de volksmond werd
genoemd, pakte uit met het installeren van een complete kletterende en spetterende waterval aan het
Breed.
Regelmatig stuntte Jacob Blokker met acties als “Sensatiedagen” en “Schoon schip
dagen”.
In 1923 werd er een zesde winkelzaak op het Breed geopend, “een winkel met bijna Amsterdamse
allure”, zo meldden de regionale kranten.
In 1924 worden de Blokkerzaken in Hoorn omgezet in een Naamloze Vennootschap. Daarmee werd het
financiële risico gespreid. Want de concurrentie werd groter en de tijden slechter. Tot dan toe
had Blokker van de komst van V&D in Hoorn in 1906, geen last gehad. Dat begon toen V&D zich
behalve op manufacturen, huishoudtextiel en stoffering ook op de inmaak- en weck-accessoires ging
richten, vooral in de zomertijd.
Een veel grotere concurrent echter was Offringa, Hart & Co met name op het gebied van kachels en
kooktoestellen.
Zoon Pieter keert na zijn handelsstudie in Rotterdam terug in Hoorn en helpt zijn vader daar met de
boekhoudkundige zaken. Andere zonen werken in diverse zaken in Utrecht, Amsterdam en Haarlem en vinden
de Blokkerzaken in Hoorn te provinciaal. Zoon Ab vertrekt naar Nederlands Oost-Indië en maakt daar
fortuin.
In 1926 overlijdt plotseling de vrouw van Jacob Blokker, Saar, 52 jaar oud. Daarmee lijkt het vuur in
zijn koopmanschap langzaam te doven. In 1929 biedt hij via zijn notaris de zaak te koop aan. Een makelaar
in Alkmaar is de gegadigde en de koop wordt gesloten. Dan blijkt dat deze makelaar een tussenpersoon
is die optreedt namens Offringa, Hart & Co, zijn grootste concurrent. Met heel veel moeite en kosten
weet Jaap Blokker die koop ongedaan te maken.
In 1931 hertrouwt Jaap Blokker en met nieuw elan doet hij weer zaken. In feite een herstart.
Maar het is crisistijd. De zaken gaan slecht , niet alleen in Hoorn maar overal dreigt economische
rampspoed. Een kwart van de Nederlandse bevolking raakt werkloos en moet leven van de “Steun”,
een soort bijstandsuitkering. In 1936 zag het er voor de Blokkerzaken in Hoorn niet best uit. Een
faillissement was niet ondenkbeeldig. Maar 1936 was ook het jaar dat Jacob Blokker zijn veertigjarig
zakenjubileum wilde vieren. In de zomer van 1936 keert zoon Ab met zijn kapitaal definitief uit
Nederlands-Indië terug. Samen met zijn broers, die inmiddels Blokkerzaken in diverse groten steden
hebben, richten zij de firma Gebr. Blokker op. Dat is het begin van een succes dat na de Tweede
Wereldoorlog alleen maar succesvoller werd, de opmars naar de grote landelijke winkelketen
“Blokker”.
Vader Jaap Blokker, inmiddels slecht ter been, verhuist in datzelfde jaar 1936 vanuit Hoorn naar Haarlem
en overlijdt daar op 13 januari 1944 om op 17 januari daaraanvolgende in Hoorn te worden begraven.
Een koopman in hart en nieren, met handelsgeest, die wist hoe hij klanten kon verlokken, was niet meer.
Hij leeft voort doordat hij de grondslag legde van de landelijk bekende winkelketen “Blokker”.
Zijn zonen bouwden het Blokkerconcern verder uit.
Literatuur:
Hans Rijswijk, “Er is maar één, zegge één Jacob Blokker Pz. De
geschiedenis van de ‘Gebr. Blokker’ in WFON (1977), 145-162.
Henk Povee, De eeuw van Blokker, 100 jaar huishoudbranche in Nederland, uitg. Thoth, Bussum, 1996.
Bron: zie Literatuur.
Gegevens aangeleverd en bewerkt door: Jaap Raat te Heiloo, (Herziene versie: 2012).
Zie ook Hoorns Biografisch Woordenboek (HBW).
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.