Geschiedschrijving » Westfries Biografisch Woordenboek (WBW)
Bron: WFON, 2004
Jacobus – Jac. – de Groot werd geboren op 13 december 1916 in Warmenhuizen in het tuindersgezin
van Johan de Groot (1890-1971) en Guurtje Swart (1891-1961). Zoon van een geslacht dat wortelt in het
Geestmerambacht: het Rijk van de Duizend Eilanden. Met vijf zussen en een broer(tje) groeit hij op in het
ouderlijk huis: Oudewal 5. Zijn ouders waren erudiete mensen; ze gaven hun kinderen een brede belangstelling/kennis
mee.
In het geijkte tempo doorloopt Jac. de zes klassen van de r.-k. lagere school, gevolgd – in zijn dorp
– door nog één jaar lagere tuinbouwschool. En passant maakt hij zich als misdienaar ook
dienstbaar in de parochie en op wat latere leeftijd neemt hij de koster al wel eens wat werk uit handen.
Maar het parochiebestuur trekt hem niet. Zijn belangstelling gaat wel uit naar VIOS: de sportvereniging.
Van 1937 tot 1945 dient hij de vereniging als secretaris. Vervolgens, in de periode 1946-1955, treedt hij
op als voorzitter. Vele hamers zullen volgen.
Eigen baas
Inmiddels heeft hij zijn – voorlopige – doel bereikt. Hij is tuinder! Eigen baas op een spultje
van dik vier hectare, verdeeld over een aantal eilanden. Want het Geestmerambacht is een vaarpolder. Tuinder
zijn in dit gebied vraagt tijd. Veel extra tijd. Kloeten van het ene eiland naar het andere. In zijn ogen
verloren tijd. Maar ‘ut is nou ienmaal niet aars’. Hoewel: wanneer je als vollegrondstuinder
in dit gebied je brood wilt blijven verdienen, zal het ‘aars moete’. Daarvan is hij overtuigd.
Het jaar 1939 breekt aan, met de mobilisatie. De tuindersschuit gaat voor anker en Jac. de Groot vindt zich
als mitrailleurschutter bij het vierde Regiment Infanterie terug in Katwijk. Zijn onderdeel wordt gehuisvest
in een daartoe gevorderd schoolgebouw en hun opdracht is het vliegveld Valkenburg te verdedigen tegen een
eventuele vijand.
Op de vroege ochtend van de tiende mei 1940 loopt Jac. de Groot met zijn wapen en zijn hulp voor het dragen
van de kogelriemen in het weiland, het eigenlijke vliegveld. Zijn ‘slapie’ W.C. Sloof houdt de
wacht in het houten gebouwtje bij de ingang.
Soldaat Sloof is de eerste gesneuvelde in de strijd rond het vliegveld. De eerste bom treft de wachtpost.
Jac verliest in het veld zijn munitiedrager: deze militair raakt een arm kwijt. Na vier dagen strijd volgt
de overgave. Gedurende twee weken moet Jac. helpen bij het opruimen van de chaos op en rond het vliegveld
en dan mag hij naar huis. Terug naar Warmenhuizen, naar zijn tuindersspultje.
Hecht gezin
Er is in de bezettingjaren ook nog wel eens reuring in het dorp en bij een van die gelegenheden loopt Jac.
daar Geertruida Catharina de Nijs, geboren 29 juni 1925 in Warmenhuizen, tegen het lijf. De 17de juli l947
geven zij elkaar het ja-woord. Zij krijgen acht kinderen – vier jongens en vier meiden – en 21
kleinkinderen. Een hecht gezin.
Dochter Ans: ‘Vader heeft altijd gezegd: zonder mijn ‘Trusie’ had ik nooit kunnen doen
wat ik allemaal heb gedaan in mijn leven. Van alle besturen, waarvan ik deel heb uitgemaakt kende zij de
namen en wist ze wie wie was.’
Jac. de Groot is van vele markten thuis. Hij ontpopt zich als een zeer gewaardeerd bestuurder, begiftigd
met een groot natuurlijk gezag. Hij is actief in de LTB. In de periode 1962-1981 treedt hij op als voorzitter
van de Tuindersvakbond van de LTB, belandt automatisch in het bestuur van het Landbouwschap en allerlei
commissies, wordt Kernlid van de Grondkamer en beëdigd taxateur. Maar hij blijft ook dicht bij huis:
maakt deel uit van de gemeenteraad, van het bestuur van de veiling Warmenhuizen en ontpopt zich in die functie
als voorvechter van veilingfusies.
Hij krijgt een plaats in het bestuur van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, brengt het
tot hoogheemraad en wnd. dijkgraaf. Hij belandt in het bestuur van het r.-k. Sint Elisabeth ziekenhuis in
Alkmaar, in het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Heidemaatschappij en in de Raad van Toezicht van de
Cebeco Handelsmaatschappij.
Ruilverkaveling
Het Groot-Geestmerambacht is ruwweg het gebied tussen Schagen en Alkmaar, waarin tuinders ploeteren, die
maar één product kennen: kool. Tuinder Jac. de Groot uit Warmenhuizen neemt een voortouw om
dit gebied een toekomst te geven. Om een modern agrarisch productiegebied te worden, zal het op de schop
moeten, zal het moeten worden herverkaveld.
In Fulps Berkhouwer, een melkveehouder in Dirkshorn, vindt hij een medestander. Het duo draait proef in de
Ringpolder (1330 ha), die in de jaren vijftig tot een modern productiegebied wordt omgeturnd. Het duo opereert
als vliegwiel in de voorbereidingcommissie voor het ‘Grote Werk’: de verkaveling van het Rijk
van de Duizend Eilanden, de polder Geestmerambacht (5340 ha).
Eind december 1964 volgt de stemming. De keuze valt op een nieuwe toekomst, een agrarisch productiegebied
met daarin plaats voor slechts een handvol agrarische ondernemers. Voor kloetende bouwers is geen plaats
meer. Jac. de Groot en Fulps Berkhouwer maken deel uit van de Plaatselijke Commissie (PC), die wordt voorgezeten
door provinciaal gedeputeerde ir. W.J.L.J. Merkx. Reeds in april 1965 komt de voorzitterszetel weer vacant.
Ir. Merkx vertrekt als burgemeester naar de gemeente Breda.
Gouden greep
Maar dan gaat in het Haarlemse provinciehuis het licht aan: Jac. de Groot, de tuinder die het gebied kent
als zijn broekzak, wordt benoemd tot voorzitter van de PC. Een gouden greep. Elke zondagmorgen, na de mis
in de Ursulakerk, houdt hij ‘spreekuur’ op de openbare weg. Hij ontvangt groepen huisvrouwen,
plattelandsvrouwen, plattelandsjongeren en vertelt hen in het Westfries, de taal van het gebied, over het
hoe en het waarom van deze verkaveling van vaar- tot rijpolder.
En dan wordt het 21 augustus 1973. Jac. de Groot beleeft z'n ‘finest hour’. Kroonprinses Beatrix
en prins Claus komen op werkbezoek bij de PC: gehuisvest in een houten keet aan de Oostelijke Randweg in
Noord-Scharwoude. Burgemeester Zwart drentelt zenuwachtig heen en weer. Voorzitter/gastheer Jac. de Goot
wacht rustig af.
De secretaris van de Commissaris van de Koningin is verantwoordelijk voor het protocol – het tijdschema
– en verschiet van kleur wanneer hij ontdekt dat de voorzitter zijn voorlichtingspraatje niet van papier,
maar ‘uit de losse pols’ gaat houden. Met als introductie de navolgende volzin: ‘U kent
beiden dat gevoel natuurlijk niet, maar elke dag op je kniesen over een akkertje kruipen, dat wor je gauw
loof.’ Beatrix en Claus genieten zicht- en hoorbaar en de tijd vliegt om!
Als voorzitter is Jac. De Groot ook nog actief betrokken bij de Stichting C.O.O.G. (Coördinatie Onderzoek
Oud-Geestmerambacht): het onderzoek naar oude veld- en waternamen in het gebied. Na zijn pensionering wordt
hij actief bij de ‘Tuinkabouters’: een groep mannen die de pastorietuin en het r.-k. kerkhof
netjes houdt. Er is een bank geplaatst met zijn naam er op omdat hij dat werk 20 jaar heeft gedaan.
Jac. de Groot overlijdt op 14 april 2003. Benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau en onderscheiden
met de zilveren penning van de provincie Noord-Holland.
Bronnen:
Jaarboek 1998 Westfries Genootschap; blz. 19 - 36.
Jaarboek 2014 Westfries Genootschap; blz.112.
Privé-archief Ans de Groot.
Privé-archief auteur.
Gegevens verzameld en bewerkt door: Volkert J. Nobel te Hoorn (2020).
(Dit is een herziene en uitgebreide versie van de korte biografie uit 2012, geschreven door G. Verlind uit
Tuitjenhorn namens de Stichting C.O.O.G.).
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.