Medio december 2012 heeft Provinciale Staten van Noord-Holland ingestemd met het beleidskader
“Wind op Land”. Kernpunten uit het beleidskader zijn o.m.: nieuwe windmolens alleen in de
Wieringermeer, uitsterfbeleid voor bestaande solitaire windmolens (via een zgn. Windbank) en nieuwe
kansen, mede door verbeterde subsidiemogelijkheden, voor alternatieve vormen van duurzame energie.
Het gewijzigde provinciale beleid stemt in grote lijnen overeen met de visie van Landelijk Schoon zoals
deze is neergelegd in de notitie “Locatiebeleid Windenergie”. Elders op deze site treft
u deze notitie aan.
In het voortraject heeft Landelijk Schoon gereageerd op het ontwerp beleidskader “Wind op
Land”. Deze reactie treft u hieronder aan evenals het antwoord van Gedeputeerde Staten van de
provincie Noord-Holland daarop.
Windturbines langs de A7 bij Twisk (foto: Pieter van den Berge)
Reactie van Landelijk Schoon op het ontwerp beleidskader “Wind op Land” (d.d.
november 2012)
Eerder in 2009 hebben wij in ons commentaar op de Ontwerp Structuurvisie Noord-Holland 2040 geadviseerd
niet door te gaan op de ingeslagen weg wat betreft windenergie en het beleid meer te richten op andere
vormen van duurzame energie.
Verder hebben wij aangegeven dat in onze ogen teveel ruimte werd gelaten voor het her en der verrijzen
van groepjes windmolens/-turbines. Tegelijkertijd hebben wij gepleit voor grootschalige oplossingen
waarbij wij onze voorkeur uitspraken voor één grootschalig windpark in de Wieringermeer
en het verder ontwikkelen van offshore parken.
Wij prijzen ons dan ook gelukkig dat in het coalitie akkoord 2011-2015 goeddeels aan deze wensen tegemoet
is gekomen en vooral nu de visie uit dit akkoord ook vertaald is naar het beleidskader Wind op Land.
Wij ondersteunen deze visie op hoofdlijnen en waarderen de politieke moed die daaruit spreekt.
Enkele kanttekeningen:
- Wij betreuren de relatief late inwerkingtreding van het nieuwe beleid, naar wij hebben begrepen per
juli 2012. Wij realiseren ons echter dat omvorming c.q. bijsturing van het beleid m.b.t. windenergie
en de juridische verankering daarvan de nodige tijd vergt. Wij verzoeken u echter bij de vóór
juli 2012 ingediende plannen zoveel als verantwoord is rekening te houden met de ook toen reeds gewijzigde
voortschrijdende inzichten.
- Wat betreft het Windplan Wieringermeer verzoeken wij u om een positieve benadering van initiatieven
vanuit de bevolking en particuliere organisaties voor wijzigingen in de beoogde lokaties van windturbines
die minder impact hebben op landschap en bevolking. Overigens zonder daarbij de voorgestelde capaciteit
te beperken. De inmiddels gesloten Green Deal biedt hiervoor een goed platform.
De Stichting voor Landelijk Schoon West-Friesland is voorstander van het scheppen van nieuwe kansen
voor alternatieve vormen van energieopwekking zoals de nieuwe generaties zonnecollectoren, waterkracht,
aardwarmte, biomassa en warmtekrachtkoppelingen.
Wij zijn voorstander van een verlegging van de subsidiestromen van windenergie naar deze vormen van
duurzame energie en bepleiten een sterkere en snellere accentverlegging in de (financiële)
ondersteuning van met name de ontwikkeling en het gebruik van zonne-energie.
Een laatste opmerking betreft de onduidelijkheid over de onderbouwing van de noodzakelijke toekomstige
capaciteit op landsniveau (6000 MW in 2020) en daarvan afgeleid de provinciale doelstelling in Noord-Holland
(430 MW). Ook de Rijksstructuurvisie Infrastructuur en Milieu en de in voorbereiding zijnde
Rijksstructuurvisie Wind op Land bieden op dit essentiële punt onvoldoende onderbouwing.
Wij vinden dit bedenkelijk temeer daar – met name bij duurzame vormen van energie – door
technologische ontwikkelingen en voortschrijdende inzichten de eenmaal geformuleerde taakstellingen
snel achterhaald zijn en daarop gebaseerd beleid snel verouderd is. Een meer frequente aanpassing van
de taakstellingen op het gebied van duurzame energie is noodzakelijk voor een realistisch op een duurzame
toekomst gericht beleid.
Gelet op het onder druk staande maatschappelijke draagvlak voor windenergie in combinatie met de aanzienlijk
toegenomen mogelijkheden van andere, hierboven genoemde vormen van duurzame energie, pleiten wij reeds
op dit moment voor een herijking van de thans gehanteerde taakstellingen en dit te ondersteunen met
een subsidiebeleid gericht op een verdere ontwikkeling van andere vormen van duurzame energie dan
windenergie.
Windturbine op bedrijventerrein Hoorn 80 (foto: Pieter van den Berge)
Antwoord van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland op de reactie van Landelijk Schoon (d.d.
december 2012)
“Het nieuwe beleid zal zo spoedig mogelijk na vaststelling door Provinciale Staten in werking
treden. De ruimtelijke kaders voor windplan Wieringermeer zijn vastgelegd in de Structuurvisie Windplan
Wieringermeer. Wij delen indiener zijn opvatting dat de Green Deal windplan Wieringermeer de basis kan
zijn voor een platform om omwonenden te betrekken bij de nadere uitwerking van het windplan. Indiener
zijn visie op het scheppen van nieuwe kansen voor alternatieve vormen van duurzame energie wordt door
ons onderbouwd in het Koersdocument duurzame energie vastgesteld op 5 maart 2012. De Subsidieregeling
voor Duurzame energie Plus wordt opgesteld en uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de Minister van
Economische zaken. Wij nemen kennis van de opmerkingen met betrekking tot subsidiestromen en ten aanzien
van de Rijksdoelstelling voor 6000MW Wind op Land”.
Ten aanzien van de visie “Locatiebeleid Windenergie” van Landelijk Schoon merken G.S. het
volgende op.
“Wij sluiten windenergie niet uit, maar beperken de ruimte voor uitbreiding van wind op land. In
de voorgenomen wijziging van de structuurvisie Noord-Holland 2040, het ontwerp beleidskader Wind op Land
en de toelichting op de ontwerp wijziging van de PRVS ten behoeve van Wind op Land komt duidelijk tot
uiting waarom ervoor is gekozen om binnen de provincie Noord-Holland een beperkt gebied voor uitbreiding
van windenergie aan te wijzen.
Windturbines kunnen door hun afmetingen en zichtbaarheid over grote afstand de kernkwaliteiten van het
landschap, openheid en ruimtevorming zoals bedoeld in de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie aantasten.
Het gaat hierbij niet alleen om de impact van windturbines in het landelijk gebied, maar ook om de impact
van windturbines binnen bestaand bebouwd gebied op de beleving van de openheid van het landschap vanuit
het landelijk gebied. Het gaat dus om bovenlokale belangen die mede gelet op hun aard en schaal op
provinciaal niveau behartigd dienen te worden.
Wij wijzen de polder Wieringermeer aan als windgebied, waarbinnen wordt ingezet op de herstructurering
en opschaling van solitaire windturbines en bestaande lijnopstellingen. Daarbuiten is de oprichting van
windturbines alleen toegestaan indien het gaat om vervanging van vergunde windturbines door eenzelfde
aantal of minder windturbines met een vergelijkbare of geringere masthoogte, rotordiameter of
verschijningsvorm als dit volgens het geldende bestemmingsplan mogelijk is.
Wij zijn vanaf 2009 nauw betrokken bij de voorbereidingen van windplan Wieringermeer. In 2010 hebben
wij hiertoe een Intentieovereenkomst gesloten met het Rijk en de voormalige gemeente Wieringermeer.
In het kader van de Green Deal windplan Wieringermeer hebben wij afspraken gemaakt met betrekking tot
de uitwerking van het windplan. Wij komen deze afspraken na.
Wij kiezen voor een eenduidig beleid, dat ook betrekking heeft op kleinschalige projecten. Voor
windprojecten onder de 5MW ligt de bevoegdheid bij de gemeenten. Echter, wij zijn als provincie
verantwoordelijk voor de ruimtelijke kwaliteit, ook voor de kleinere projecten. Wij realiseren ons dat
het ontwerp windbeleid ingrijpt op bestaande plannen voor de bouw en opschaling van windturbines. Echter,
wij staan op het standpunt dat bestuursorganen de vrijheid hebben hun beleid te wijzigen als maatschappelijke
ontwikkelingen hiertoe aanleiding geven”.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.